Vanmorgen behandelen wij een moordzaak in Dokkum die na bijna 13 eeuwen nog steeds niet is opgelost. Ja, we dreunen het lesje nog steeds braaf mee op de lagere school: 754…Bonifatius bij Dokkum vermoord. Maar wordt het niet eens tijd te onthullen…door wie en waarom? Wie was Bonifatius eigenlijk? En waarom sprak hij in 716 in Engeland de gedenkwaardige woorden ‘At your service’ om vervolgens de oversteek te wagen naar de heidense velden en moerassen van Friesland?
Bonifatius heet eigenlijk nog Winifried als hij als zoon van een rijke boer wordt geboren in het Engelse koninkrijk Wessex. Hij is een leergierig kind en krijgt een opleiding bij de monnik Winnibert, de beste opleiding die er is: want niet alleen leert hij de heilige schrift uit zijn hoofd, ook bekwaamt hij zich in grammatica, wiskunde en de retoriek van klassieke schrijvers. Op zijn 40e besluit Bonifatius dat hij niet opgesloten wil zitten in een klooster, integendeel, het avontuur tegemoet zal gaan…aan de overkant van de zee de Friezen en Saksen zal gaan bekeren.
In Dorestad (het huidige Wijk bij Duurstede) loopt Bonifatius 3 jaar stage bij de ouwe rot in het vak, Willibrord. Hij zal de Friezen imponeren met zijn welbespraaktheid (de taal zal geen probleem zijn want de Fries noemt een paard net als de Angelsaks een ‘ors’). Hij zal zijn oogverblindend mooie goudbedrukte bijbelboek triomfantelijk in de lucht steken en uiteindelijk zullen ze hem dankbaar zijn dat hij hen van hun heidense goden heeft verlost. De Friezen, onder leiding van koning Radboud, geven Bonifatius het voordeel van de twijfel. Laat hem maar vertellen over zijn God. Als de Friezen er iets in zien zullen ze de nieuwe God toevoegen aan het Pantheon van Germaanse Goden, en hem een plaats gunnen naast Wodan, Donar en Freya. Maar dat is niet bepaald hoe Bonifatius het zich voor heeft gesteld. Hij is een tamelijk arrogante missionaris, die diepe minachting heeft voor het heidense geloof van de Friezen. In het Duitse Geismar deinst hij er zelfs niet voor terug om een Heilige Donarboom om te hakken. De toegestroomde menigte huivert. Nu zal Donar, de God van de bliksem, deze vreemdeling treffen. Maar er gebeurt niets. En triomfantelijk kan Bonifatius vele duizenden bekeren. Het klinkt allemaal wat heldhaftiger dan het is, want Bonifatius staat daar niet alleen. Hij weet zich geruggesteund door het leger van de Frankische koning Martel. Samen met hem speelt hij een taktisch spel. De Friese edellieden krijgen als beloning allerlei kerkelijke bezittingen als ze zich zowel onderwerpen aan Martel als aan de God van Bonifatius. Het is een packagedeal die een tijdlang goed werkt. Maar als Martel is overleden vindt zijn opvolger Pepijn dat Bonifatius zijn diensten bewezen heeft: de Franken kunnen het nu verder wel alleen.
Bonifatius is zijn bescherming kwijt. De enige bescherming die hem nog rest, als hij wordt een Germaans doopfeest heeft verstoord en daarna wordt aangevallen door een bende woedende Friezen, is zijn zware goudbedrukte Bijbelboek. Hij heft het afwerend in de lucht, maar het zwaard klieft er dwars doorheen, door het boek…en door hem.