“Dat is fideel van je,” hoor je wel eens iemand zeggen. Dan wordt bedoeld: aardig, maar in feite betekent fideel: betrouwbaar, oprecht, zuiver. Daarom kom je zo vaak muziekcorpsen tegen die zich tooien met de naam Sint Fidelis.
Eigenlijk heette hij Marcus Rey, en werd hij in 1577 geboren in het Duitse stadje Sigmaringen. In Freiburg gaat Marcus rechten studeren, maar het beroep van advocaat valt hem tegen. Niet alleen ziet hij louter corrupte collega’s om zich heen, ook bevalt het hem niet dat je soms advocaat van de duivel moet spelen. Marcus komt op een avond tot de conclusie dat hij met zijn talenten dan liever advocaat van God is. Hij treedt toe tot een Dominicaner Orde en neemt Fidelis aan als nieuwe naam.
De kerk heeft grote behoefte aan welbespraakte mensen, zeker in Zwitserland, waar de mensen verscheurd raken tussen het oude en het nieuwe, tussen feodalisme en de moderne tijd, tussen de katholieke kerk en de ideëen van Johannes Calvijn en Ulrich Zwingli, die het Reformatisme preken. De religieuze twisten zullen er leiden tot de Dertigjarige Oorlog, waarin Roomsen en Calvinisten elkaar naar de eeuwige jachtvelden slaan, en als ze in de hemel geen aparte vakken hebben voor de supporters van de verschillende geloven, dan vechten ze nu daar nog.
Het is in een Zwitsers kanton als Graubünden nou niet bepaald de meeste geschikte oogsttijd voor een prediker als Fidelis. De meeste mensen hebben zich net in de armen van Calvijn gestort, en je moet van goeden huize komen wil je hen voorlopig terug kunnen lokken naar de katholieke kerk. Daar komt bij dat Zwitserland op dat moment onder bestuur staat van de bij uitstek katholieke Oostenrijkers. Het zijn gehate overheersers, en veel Zwitsers keren zich uit louter nationalisme van dat geloof af. Toch weet Fidelis hier en daar het vertrouwen van mensen te winnen. Tenslotte behoort hij tot de armste tak van de Franciscanen; je kunt veel van hem zeggen, maar niet dat hij water predikt en zelf wijn drinkt. Toch blijkt al gauw dat je mensen wel met doordachte redeneringen kunt aftroeven, maar dat je ze dan nog niet altijd voor je gewonnen hebt. Op het marktplein van Seewies ontsnapt Fidelis aan de dood als iemand een pistoolschot op hem afvuurt. Maar nog diezelfde dag, als hij het stadje heeft verlaten, wordt hij op weg naar een ander dorp aangevallen door boeren en letterlijk geslacht met dorsvlegels, knuppels en hooivorken.
Is hij nu een dominikaan of een franciscaan?