Het zou een sprookje kunnen zijn: het sprookje van Herlindis en Relindis. Twee meisjes die in de achtste eeuw werden geboren uit vrome ouders. Ze hadden ook nog een broer, Erluin, en met z’’n drieen groeiden ze op in de buurt van Maaseik, op de Frankische hoeve van hun ouders Adelhart en Grineware. Dat die ouders een gedegen opvoeding erg belangrijk vonden blijkt wel uit het feit dat ze de beide meisjes naar een kloosterschool stuurden helemaal in Noord-Frankrijk, in Valenciennes. Bij de zusters Benedictessen groeide langzamerhand de roeping om het klooster in te gaan bij Herlindis en Relindis. Ze moeten er lang over gepraat hebben en op een avond ontstaat er een idee dat het leven van deze twee zusjes anders zal maken dan dat van de meeste meisjes in hun tijd. Ze gaan terug naar huis, naar het landgoed van hun ouders, en dan beginnen ze in de omgeving van Maaseik met mensen te praten over het plan dat ze hebben: ze gaan een klooster bouwen aan de Maas!
Herlindis en Relindis mogen trouwens heel kordaat iedereen in de omgeving enthousiast hebben gemaakt, zelf zijn het niet bepaald uit de kluiten gewassen Limburgse meiden; integendeel: het zijn zulke tengere vrouwen, en ze hebben zo’’n zwak gestel, dat hun vader hen verbiedt daadwerkelijk mee te helpen met de bouw van het klooster.
Maar ja, moet je dan werkeloos toezien? Moet je eerst iedereen zover krijgen dat ze mee willen helpen bouwen en dan zelf met de armen over mekaar gaan zitten? Herlindis en Relindis doen dus maaskeien in hun voorschort om toch meer stenen naar de bouwplaats te krijgen. En daar staat: de vader, die het zaakje niet vertrouwde en maar eens ging kijken. Laat maar los, zegt hij wantrouwig. Doe je schort maar open! En op dat moment vallen er geen stenen, maar honderden rozenblaadjes op de grond.
Herlindis zal het klooster gaan leiden en in de loop der jaren onderdak bieden aan vele jonge meisjes die hier willen bidden, leren en werken. Ook de bisschoppen Willebrord en Bonifatius zijn graag geziene gasten in het klooster van Alden-Eijck. Op Op 12 oktober 755 overlijdt Herlindis en haar taak wordt overgenomen door Relindis, tot ook zij de geest geeft, op 8 februari 780. Hun rustplaats, in de parochiekerk in Maaseik, blijft eeuwenlang een belangrijk bedevaartsoord.