De heiligen, hoe heilig ook, moeten tweemaal in het jaar een stapje opzij doen: op Allerzielen en vandaag. Want de kerk kent vele relikwieën, maar er is er één die boven alles uitsteekt: het Kruis van Christus. Het is tenslotte het alomvattende symbool geworden, niet alleen van de lijdensgeschiedenis, maar van alle westerse kerken. Niet alleen hangt het symbool boven de ingang, bij het altaar, in huiskamers en om halzen, ook is het hèt gebaar van devotie. Natuurlijk, de dood van Christus aan het Kruis verzoende God met de mensen…en dan nog wel een dood die aan Romeinse burgers nooit werd voltrokken omdat het te vernederend was. Het stond symbool voor een schandelijke dood, bestemd voor de laagste klasse. Dat wil natuurlijk iets zeggen: het symbool van het allerlaagste wordt symbool van neen Liefde zonder beperkingen. Prachtig, al kan ik me voorstellen dat iemand, die het heel nuchter bekijkt, het toch een beetje vreemd vindt dat de kerk een moordwapen als symbool heeft.
Trouwens…waar zouden die twee dennenhouten balken eigenlijk zijn gebleven? Het moet een lengtebalk van tegen de vijf meter zijn geweest en een dwarsbalk van 2 en een halve meter. En het moet Helena, de moeder van de machtige keizer Constantijn de Grote, zijn geweest die het houten kruis laat opgraven in de buurt van Golgotha, in 326. De Joden hebben het in een greppel gegooid en overdekt met stenen, om te voorkomen dat er een bedevaartsoord zal ontstaan. Er zijn er maar enkelen die weten waar het kruis gevonden kan worden. Ironisch genoeg is het een zekere Judas die Helena de plaats aanwijst. Er worden drie kruisen gevonden, maar omdat de titelbordjes zijn weggehaald is het moeilijk te onderscheiden welke kruisen van de misdadigers Dismas en Gesmas, en welke van Jezus is geweest. Het verhaal wil dat Helena een doodzieke man naar de kruisen laat brengen, hem alledrie laat aanraken, en ziet hoe hij na aanraking van één kruis als bij een wonder genezen is. Op de plaats van de vondst laten Helena en de inmiddels ook tot het christendom bekeerde Constantijn de Grote een kapel bouwen, die later de naam St.Constantinus krijgt.
Brokstukken van het kruis worden bewaard in Jeruzalem, in Constantinopel waar de keizer enkele stukken hout laat inmetselen in een standbeeld dat daar van hem wordt opgericht, en in Rome. Een van de spijkers wordt verwerkt in een Italiaanse kroon, die bewaard wordt in de kathedraal van Monza. Populair als de relieken zijn, zullen ze in de loop der eeuwen in alsmaar kleinere stukjes worden opgedeeld. Ze zwerven rond in oorlogstijd, raken in diskrediet door massale vervalsingen. Op een gegeven moment zijn er meer splinters in omloop dan later stenen van de Berlijnse muur. Iemand moet eens spottend hebben opgemerkt dat je van alles wat doorging voor brokstukken van het kruis een heel gebouw zou kunnen optrekken, en een zeewaardig koopvaardijschip erbij!
Het feest van de Kruisverheffing wordt nergens meer gevierd, met uitzondering van het Duitse Kranenburg, vlak over de grens bij Nijmegen. Waar de Ridders van het Heilig Graf van Jeruzalem in vol ornaat meelopen ze met de ommegang door de straten van het oude stadje.