En daar staat ze dan, in een onbewaakt ogenblik, en ze wil naar bed. “Je zult wel dorst hebben gekregen van al die complimenten,” zeg ik terwijl ik naast haar tegen de muur zak. Ze knikt en zegt, zonder opzij te kijken of haar zonnebril af te zetten: “Een wodka jus als je toch die kant op gaat.”
Later, na een bescheiden slokje jus, zal ze zeggen: “Je klinkt niet alsof je Amerikaan bent.” En dan glimlacht ze weer. Maar het is een veelbetekenende lach geworden. Wat schamper. En zonder verder een woord te zeggen laten we de XXL Big Shots en de overdresste taarten aan ons voorbij gaan.
“Wat zou je nu het liefste willen?” vraag ik ineens out of the blue.
Ze schrikt op uit een verre gedachte. En het ontsnapt haar als een diepe zucht.
“Ik wil naar huis. Naar mijn kinderen, Maar ik schijn de enige te zijn!”
(uit te verschijnen ‘Logeren Bij Lou’)