Route 5 – Hemingway In Havana

Havanna

Hij doet het al jaren, en soms grinnikt hij er zelfs bij. Hij houdt er nu eenmaal van om zelf de macht te hebben over het enige in het leven dat machtiger is dan hij: de dood. Daarom gaat hij iedere dag in zijn zelfmoordstoel zitten, hij pakt een geweer uit zijn rijke verzameling, steekt de loop in zijn mond tot hij het koude metaal tegen zijn verhemelte voelt, en haalt dan de trekker over. Uiteraard zorgt Ernest Hemingway er wel voor altijd een geweer te pakken dat niet geladen is.

Senores Imperialistas, no les tenemos absolutamente nincun miedo, lees ik op het billboard bij vliegveld José Marti. Terwijl we die waarschuwing in onze oren knopen rijden we vanmiddag in Route 5 de stad binnen waar op elke straathoek de schaduw hangt van de man met de rieten hoed, Ernest Hemingway.

Que pasa, que pasa… het is iets in de lucht. De lucht is niet vol grijze mistmuizen, zoals boven Zoutkamp of Zeewolde, maar het gonst van stemmen en geuren, alsof de weergoden elke dag jarig zijn, en een feestje geven in de straten van havana.

De geuren gonzen zwaar en zwoelen, en de stemmen zinderen door de straten van de stad, waar nachten alleen aartslui-loom of ongetemd-wild kunnen zijn…nooit iets er tussenin. De zware geur van cederhout, tabak en de Jacaranda…je ademt de broeiende belofte van vriendschap met vreemden en lange tropennachten. Je kijkt naar de miljoenen lichten die als vuurvliegjes door de straten dansen: het Lido, de Pasao… Hebben ze Parijs misschien naar het andere einde van de wereld verschoven? Het zal nog een mensenleven duren voor het ochtend wordt, en dan zullen de gebouwen weer de kleur hebben van overbelichte vergeelde foto’s, de warme tint van afgebladderde mokka-meringues, vanilla-pudding met slagroom. Jammer voor de Habaneros dat je gebouwen niet kunt eten.

Je kunt wel drinken in Havana. Moguitos in La Boreguita, waar Ernest Hemingway inspiratie zocht voor zijn boeken. Je moet wel in de rij staan voor een tafeltje, en vooral langzaam leven, want Cubaanse klokken draaien traag: er gaan vele uren in één enkele minuut.

Er broeit iets in de lucht. Nee, het is niet de Revolucion, want die is al jaren een baard met een sigaar, die elke avond hetzelfde sprookje vertelt. Vijf centavos voor een ritje met een overvolle bus, da’s goedkoop, maar…komt er ooit nog een bus?

Ik drink mijn Papa Doble, het heftige drankje dat vernoemd is naar de man die schrijver was, maar boven alles avonturier. Niet alleen hier in Havana…overal ter wereld vind je bars waar ze zich erop beroemen dat Hemingway daar ooit een drankje dronk – Sloppy Joe’s in Key West, Harry’s Bar in Venetië. Vorig jaar zou hij honderd zijn geworden, maar hij heeft het net niet gehaald. Of eigenlijk: toch wel, ruimschoots zelfs. Want Ernest Hemingway leefde alsof er duizend dagen in een jaar gaan, en misschien is hij gewoon doorgegaan met leven. In Havana zijn ze ervan overtuigd: zijn geest waart er nog altijd rond.

De bewakers van zijn landhuis, dat nu een museum is geworden, jaagt hij nog regelmatig de stuipen op het lijf. De geestverschijning draagt bermuda’s, sandalen, en zijn rooie kop kauwt op een sigaar. Niemand trekt die verhalen in twijfel op Cuba – hoe meer verhalen, hoe meer toeristas!

En het is er allemaal nog: hotel Ambos Mundos, waar hij For Whom The Bell Tolls schreef…de beroemde bar La Boreguita, waar hij zijn Moguitos dronk, en natuurlijk het landgoed Finca Vigia. Hier zat Papa, zoals Hemingway zich graag liet noemen in de Jaren Dertig, toen hij in Havana woonde, genoeglijk van de tropische avonden te genieten samen met zijn vriend Graham Greene. Hier vertelde hij Greene de verhalen die uiteindelijk tot diens roman de Third Man zouden leiden. Ongelooflijke verhalen, maar wel waar gebeurd.

Gregorio Fuentes was de schipper op de boot van Papa Hemingway. De oude man wordt dit jaar 103, en laat zich nog steeds door de toeristas op de foto zetten. Want is hij niet de legendarische figuur, beschreven in het boek The Old Man And The Sea? Fuentes knikt, en zet voor twintig dollar zijn handtekening in het boek waarvoor hij de verhalen leverde. Of het waar is? Niemand weet het, en niemand wil het weten.

Een zwarte haai van het type dat Galanos wordt genoemd breekt door het wateroppervlak. Ineens lijkt het alsof de zee begint te koken. “Okay schurk, laat maar zien wat je in je mars hebt,” zegt Hemingway en hij trekt zijn .22 automatische colt die in de holster op zijn heup hangt. Met één welgemikt schot schiet hij precies tussen de neus en de zwarte ogen. De haai kronkelt als een gek en een fontein van bloed spuit uit het donkere gat tussen zijn ogen.

Hemingway heeft twee passies. De eerste is zijn boot. De Pilar, een boot van 38 voet lang, met twee zware Chrysler-motoren, gekocht voor 7500 dollar. Zijn tweede passie is vrouwen. En schrijven komt op de derde plaats.

Soms legt hij het aan vissers uit, dat schrijven. Wat krijg je voor tonijn, een zwaardvis, een bonito? Tien cent per pond. “Ik krijg één dollar per woord,” zegt hij. Afgunstig kijken ze dan even later hoe hij achteloos hele kettingen van woorden aan elkaar rijgt op het stuk papier. Daar moeten zij heel lang voor vissen.

Cuba is een hagedisvormig eiland in het midden van de Golfstroom, de parel op de kroon van de Caraïben. Cuba is tropisch, katholiek, zondig, oneerlijk en corrupt. Het eiland is de uitvalsbasis voor de rumsmokkelaars naar Florida. De president van Cuba is de platvloerse Fulgencio Batista en aan het hoofd van de Cubaanse politie staat een derderangs acteur die in enkele b-films in Hollywood de rol van Latin Lover heeft vertolkt. In Cuba mag alles, als je er maar voor betaalt. Een paradijs voor schurken.

In het oude gedeelte van Havana, op de kruising van de Obispostraat en de Montserratstraat, wandelt Hemingway de bar La Floridita binnen. Zijn zakken zitten vol pocketboekjes en hij heeft een bundeltje kranten en tijdschriften onder de arm. La Floridita is een ouderwetse bar met schroefventilatoren aan het plafond en een driemans orkestje dat mambo’s en cha-cha-cha’s speelt. Boven de bar is een bordello.

Hij is naar de bar gekomen vanuit hotel Ambos Mundos, een goedkoop tweesterren hotel waar je twee en een halve dollaar per nacht betaald voor een kamer. Hemingway heeft kamer 511 op de tweede verdieping. Een eenvoudige hoekkamer met een breed bed en zelfs een bad, dat hij alleen gebruikt om er zijn hengels in weg te zetten. Zich wassen doet hij alleen als hij zwemt. Hij heeft niets anders dan de kleren die hij draagt, een doos met boeken, zijn hengels en de trouwe draagbare Royal schrijfmachine. Momenteel werkt hij aan een oorlogsroman, en hij is ervan overtuigd dat het een meesterwerk zal worden. Dat mag ook wel, voor één dollar per woord, zeggen ze in La Floridita. Hij komt hier graag, Papa, zoals ze hem noemen. Hij zit aan het einde van de gepolijste bar en twijfelt tussen een Mojito en een Daquiri. Een Mojito is een cocktail van witte droge rum, het sap van twee limoenen, vers grapefruitsap, suiker, geplette muntblaadjes en ijs. De Daquiri is hetzelfde maar dan met zes druppels Maraschino.

Constante, de vaste barman van La Floridita heeft de Papa Speciale en de Papa Doble bedacht. Het is de Daquiri zoals Hemingway hem graag drinkt, zonder suiker.

Het huisrecord staat nog steeds op zijn naam: zestien Papa Dobles. Papa was zo dronken dat hij van ontroering in zijn broek plaste.

Ernest Hemingway woont in Cuba omdat hij dan niet 85% van zijn geld naar de belasting hoeft te brengen. Maar ook omdat zijn passie voor stierenvechten hem heeft geleerd van Spanje te houden, en Cuba het meest Spaanse eiland in de buurt van Amerika is.

In een plaatselijke krant vond hij een landgoed met een Spaans koloniaal huis dat Fincia Vigia heet, twintig kilometer van Havana. Het huis was ooit geel geschilderd, maar is door de inwerking van de zon verkleurd tot mosterd. Hemingway vergelijkt het huis met een scheepswrak. Honderd gulden huur per maand vindt hij te veel; de afgelopen jaren heeft hij steeds bijdragen gestort voor het Spaanse republikeinse leger dat Franco bevecht; iedere maand betaalt hij trouw de 500 dollar alimentatie aan zijn tweede vrouw Pauline. Maar zijn derde vrouw, Martha, grient en zeurt. Ze zegt dat ze verliefd is op Cuba, en dat ze de helft van de huur zal betalen. Als Hemingway overstag gaat brengt ze de hacienda enthousiast opnieuw tot leven. Zachtrose buitenmuren, een grote living met een verlaagd bepleisterd plafond… “Het begint een beetje op een ziekenhuis te lijken,” vindt Hemingway. En hij kan het weten, want hij heeft in de Eerste Wereldoorlog een ambulance gereden in Italië, toen hij nauwelijks 18 was. Zelf zwaar gewond, heeft hij toen een kameraad met zijn laatste krachten in veiligheid gebracht. Hij krijgt er later het Italiaanse Zilveren Kruis voor.

Hemingway is, naast misschien wel de belangrijkste Amerikaanse schrijver van de vorige eeuw, vooral iemand geweest die zijn verhalen niet verzon, maar ze opzocht. Die frontverslaggever was in Italië en Spanje, maar niet het type journalist dat afstand neemt – Hemingway koos partij en vocht mee.

En nu zit hij hier met Martha onder de mimosa van Finca Vigia. Zelfs stoere jongens hebben af en toe rust nodig. Ook al vernietigt de wereld zichzelf, de Finca zal overleven, en temidden van het geweld zullen zij hier beide doorgaan met schrijven. Cuba ligt meer dan 3700 mijl verwijderd van de Oude Wereld, waar nu de Tweede Wereldoorlog woedt. Hemingway is ervan overtuigd dat het eiland gespaard zal blijven voor de verwoesting die ver weg woedt.

Hij kijkt naar Martha, journalist net als hij. Hij heeft haar ontmoet in Sloppy Joe’s in Key West. Hij noemt haar vaak ‘dochter’ omdat ze negen jaar jonger is dan hij. Zij noemt hem ‘Papa’ of ‘de Stotteraar’ omdat hij altijd licht begint te stotteren als hij dronken is. Soms noemt ze hem gewoon “Varken’.

Als de lampen in de tuin aan gaan, valt de schaduw van de Alamo-bomen over het zwembad. Het terras is overgroeid met geurige bourguinvilles. Dit is het Paradijs op aarde. Hemingway haalt zijn vislijnen uit en roept naar Martha, die net twee drankjes had ingeschonken, dat hij een paar weekjes gaat vissen met de Pilar. “Varken,” roept ze nog, maar hij is al verdwenen.

Het boek dat Hemingway op Cuba schrijft zal een meesterwerk en millionseller worden. For Whom The Bell Tolls speelt zich af in de Spaanse burgeroorlog. Zoals A Farewell To Arms zich afspeelde in Noord-Italië tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Hemingway is onrustig en nerveus. Blijft hij hier, tussen zijn duizenden uitgelezen boeken, en schrijft hij een nieuwe bestseller over de Eerste Wereldoorlog terwijl in Europa de Tweede volop woedt? Of zal hij de oorlog naar zich toehalen, zodat hij ook nu weer een heldenrol kan spelen, en een nieuw boek kan schrijven?

Zijn vrouw Martha intussen, staat steeds vaker urenlang bewegingloos op het strand naar de golven te staren en doet dan of ze schijndood is. Ze kan steeds slechter omgaan met de man die nooit in bad gaat, twee whisky’s als ontbijt neemt en flauwe kinderachtige leugentjes verteld over denkbeeldige heldendaden. “Soms vraag ik me af waarom ik nog van je hou,” zegt Papa Hemingway steeds vaker, en dan antwoordt ze: “…een van je vele slechte gewoontes misschien?”

Onder die slechte gewoonten valt ook het legertje illustere vrienden van Hemingway. En ze komen steeds vaker onaangekondigd binnenvallen: de Zwarte Priester, uit Baskenland, die door zijn orde naar het verre Cuba is verbannen vanwege zijn antifascistische preken. Als hij komt draagt Hemingway zijn dienstmeiden op meteen de geur van heiligheid uit zijn priesterkleed te wassen. Er is Sinbad de Zeeman, een Baskische scheepskapitein bij de Cubaanse handelsvloot die altijd dronken is en dan met glaswerk en porselein gaat gooien. Dan is er El Monstro, de privé-secretaris van Hemingway, die alle geschikte eigenschappen heeft: hij is stofdoof, hondstrouw en hij slaat met gemak enkele dubbele daquiri’s achterover. En tenslotte zijn er nog de Amerikanen op Cuba, zoals automonteur Toby Bruce, bokstrainer George Brown, en stierenvechter Sidney Franklin, die met veel gevoel voor drama geheimzinnige detective-achtige afspraken met onbekenden maakt op duistere straathoeken en in donkere steegjes.

Ooit verkeerde Hemingway met schrijvers en schilders, in Milaan en Parijs. Hij lunchte in Saint Germain met Ezra Pound, had literaire ontmoetingen met James Joyce in het Quartier Latin en dronk absint met Miro en Picasso. Nu telt zijn vriendenkring alleen nog vissers, soldaten, pooiers en miljonairs. In een mengeling van Spaans en Amerikaans gangsterslang vertellen ze elkaar steeds onwaarschijnlijker dronkemansverhalen.

Als Duitsland de oorlog aan Amerika verklaart worden de berichten over Duitse U-boten in de buurt van Cuba steeds hardnekkiger. Zou het, na Pearl Harbour nu de beurt zijn aan Havana? Hemingway zoekt actie, maar heeft geen zin om heroïsch te sneuvelen ergens in een Europese modderpoel. Hij maakt er vaak grapjes over, dat zijn uitgever daar geen toestemming voor zou geven. Daarnaast is de bestseller-auteur nogal verknocht geraakt aan zijn luie leventje op de hacienda, met zijn 12 man personeel dat hem op zijn wenken bedient. Hij heeft een speciaal zoemertje op zijn tafel; één druk op de knop en ze komen opdraven om hem op zijn wenken te bedienen. Papa Hemingway mag dan dromen als een papieren soldaat, hij is een schrijver! En hij geniet van het luxe leventje dat dat hem gebracht heeft.

Als zijn vrouw Martha hem heeft verlaten om oorlogscorrespondente te worden in Duitsland wint ook bij Papa Hemingway de schaamte het van de luiheid. En het gevaar komt steeds dichterbij. Iedere dag ziet hij meer Duitse nazi’s en Spaanse falangisten in de Club de Cazadores. Ze vormen een 5e Colonne, daarvan is hij overtuigd. Ze treffen voorbereidingen voor een invasie van Duitse onderzeeboten op Cuba, hij weet het zeker. Papa Hemingway zal ze uitroeien, voor eens en voor altijd. Een bijkomend voordeel is dat hij er niet ver voor van huis hoeft te gaan.

Na een impulsief bezoekje aan de Amerikaanse ambassade in Havana krijgt FBI-directeur Hoover in 1942 een rapport waarin wordt gemeld dat Hemingway vanaf september voor de inlichtingendienst zal gaan werken. Met informanten in wie we het stelletje ongeregeld herkennen, dat zich meerdere malen per week op Hemingway’s hacienda te goed doet aan de Mojito’s en Daquiri’s, en elkaar sterke verhalen verteld.

Ook nu ze officieel in dienst zijn van de FBI doen de ongewassen en luidruchtige tipgevers niet veel meer dan wat ze al deden: eten en drinken, en elkaar sterke verhalen vertellen. Aan het eind van de dag hangt Papa laveloos over de grote tafel in de living en drukt zonder ophouden op zijn zoemertje.

Iedere maand ontvangt Hemingway 1000 dollar van de ambassade (en dat is veel geld in 1943). De helft ervan stuurt hij als alimentatie naar zijn ex-vrouw Pauline, van de andere helft betaalt hij de informanten. Die krijgen 10 dollar per informatie, en twintig voor een spectaculair verhaal. Het spreekt voor zich dat Papa uitsluitend spectaculaire verhalen te horen krijgt, rechtstreeks opgedoken in de bars en bordelen van Havana. Na verloop van tijd kan Hemingway niet meer rustig over straat lopen in Havana. Als een volksheld wordt hij overal binnengehaald, en iedereen heeft een heleboel verhalen te vertellen.

Hoe serieus Hemingway zijn geheime opdracht neemt blijkt wel uit zijn lijstje van informanten – naast zijn drinkvrienden staan er ook namen op als Thorvald Sanchez, roomijsfabrikant en rijkste man van Cuba, die zelf van niets weet, en van stierenvechter Sidney Franklin, die, als hij eens krap bij kas zit, wat namen uit de krant plukt en ze bij Papa aanmeldt als nazi-sympathisanten. En als Hemingway een keer uit eten is geweest met zijn zoons Patrick en Gregory, en ze enige interesse hebben getoond toen hij zei dat ze hun oren en ogen goed de kost moesten geven omdat je een nazi nooit kunt vertrouwen, toen zette geheim agent Hemingway de namen van zijn 11- en 14-jarige kinderen ook meteen maar op de lijst van informanten!

Iedereen is tevreden met Hemingway’s legertje van informanten, codenaam De Schurkenfabriek. Behalve FBI-directeur Edgar Hoover. Het begint uit de hand te lopen met de spionageclub in Havana, vindt hij. Niemand binnen de FBI lijkt er greep op te hebben, de rapporten van Hemingway zijn sensationeel en geromantiseerd, en waarom komen er steeds meer wilde verhalen binnen van Hemingway over de corruptie binnen de Cubaanse regering.

Niet dat Hemingway zo hard aan het werk is. Maar de Habaneros, die in armoede leven, geven daarvan de schuld aan de regering. En als ze daarover klagen tegen Papa Hemingway krijgen ze nog tien dollar ook!

De FBI-missie van Hemingway neemt groteske vormen aan als hij de ambassadeur weet te winnen voor een bizar plan: de vissersboot Pilar zal deskundig worden getransformeerd in een zwaarbewapende torpedojager, compleet met dieptebommen, granaten, machinegeweren en afweergeschut. Van buiten zal deze wolf in schaapskleren vermomd zijn als expeditievaartuig, bestemd voor de bestudering van deparingstechniek van zeeschildpadden. In een tijd dat de benzine op Cuba op de bon is, en niemand eraan kan komen, krijgt Hemingway de brandstof gratis van de FBI. En kan met zijn vrienden ongestoord gaan vissen met zijn boot de Pilar. En als hij niet op kosten van de FBI aan het vissen is, stuurt hij hen steeds wilder en verwarder verhalen over complotten die niet blijken te bestaan.

FBI-directeur Hoover wil van zijn Man in Havana af, maar…hoe ruim je in godsnaam Ernest Hemingway uit de weg?

Wie zou dat beter kunnen…dan Ernest Hemingway zelf?

Ernest Hemingway geeft zijn dwaze Cubaanse avontuur op in 1944, en besluit dan toch maar naar Europa te gaan om de oorlog te verslaan. Hij belandt in een ziekenhuis, ditmaal niet vanwege heldendaden aan het front, maar na een dronkemansrit in de auto door Londen.

Als Ernest Hemingway in 1954 de Nobelprijs voor de Literatuur krijgt is hij inmiddels zo’n oude zieke man geworden dat hij hem niet eens kan ophalen in Zweden. Behandelingen tegen diepe depressies en paranoia helpen niet meer, en op 2 juli 1962 staat Hemingway vroeg op en doet iets wat hij al jaren doet; hij noemt het cynisch zijn ‘zelfmoordoefening’. Hij steekt de loop van een geweer in zijn mond, tot hij het koude metaal tegen zijn gehemelte voelt, en haalt de trekker over. Alleen: deze ochtend heeft hij voor het eerst een geweer gekozen dat geladen was.

 

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *