Route 5 – Ramses de Grote

Ramses

Buiten is de avond gevallen in de Vallei van de Koningen. Touringbussen brengen de toeristen weer terug naar hun hotels in Karnak en Luxor, aan de overkant van de Nijl. Na het geklik van camera’s keert de rust terug in de hotels van Toetanchamon, Sethos, Amenophis en Ramses. Het zijn de driehoekige hotels die niet voor passanten zijn gebouwd, maar voor de Farao’s van het eens zo machtige Egypte.

Aan het einde van de vorige eeuw deed een archeoloog een gruwelijke ontdekking in een van de pyramides, hier in de Vallei der Koningen. Hij vond de mummie van de vorst Sekenenre en ontdekte dat de schedel aan de bovenkant door vijf houwen was verbrijzeld. Wie was die Sekenenre, en waarom moest hij op zo’n afschuwelijke manier aan zijn einde komen?

Egypte is in 1650 voor Christus een slapende reus aan de oevers van de Nijl. De hoofdstad ligt in het Zuiden en heet Thebe (het huidige El Karnak). Er zijn dan maar drie koninkrijken van betekenis: Babylon, Chatti (het huidige Turkije en Syrië) en de slapende reus Egypte. Maar de mensen die onder een stralende zon zorgeloos hun dagelijkse werk verrichten worden opgeschrikt door Aziatische horden, die schreeuwend de Nijl oversteken, met pijlsnelle paardenspannen, en wapens die de Egyptenaren nog nooit hebben gezien. Als vreemde goden, met een gevolg waar geen eind aan wilde komen, kronkelden rijen mensen, die er exotisch uitzagen, zich door hun steden en dorpen, plunderend, brandstichtend, verkrachtend en moordend!

Aan de Oostkant van de Nijldelta bouwden de barbaren hun eigen hoofdstad, Avaris, en ze kroonden hun eigen koningen, waaraan de Egyptenaren 100 jaar lang onderworpen zouden zijn. En zo dreigde de rijke cultuur van het land aan de Nijl te worden vernietigd…

Dat dat niet is gebeurt, dat heeft Egypte te danken aan een paar Nijlpaarden. Tenminste, dat wil de legende. In Thebe had zich na honderd jaar Aziatische onderdrukking een verzetshaard gevormd. En in het Oosten van de stad was er een meer waarin de stadsvorst van Thebe nijlpaarden hield. Het was Sekenenre, van wie later de ellendig verbrijzelde schedel zou worden teruggevonden.

Sekenenre kreeg bezoek van Apopi, de Aziatische heerser in het Noorden. Een bode kwam 600 kilometer naar het Zuiden reizen, naar het verre Thebe, om Sekenenre te vertellen dat koning Apopi de nijlpaarden weg wilde hebben. “Hij kan er niet van slapen. Dag en nacht klinkt het gebries van de Nijlpaarden in zijn oren.”

Sekenenre moest er inwendig om lachen. Dit was overduidelijk een pesterij, puur machtsvertoon van de gehate vreemdelingenkoning. En toen de bode weer was vertrokken besloot de stadsraad van Thebe dat het genoeg was geweest. De Aziaten moesten uit Egypte verdreven worden.

Sekenenre deed een eerste poging. Maar hij verloor de strijd met Apopi en werd gruwelijke afgemaakt. Zijn zoon Ahmozes had daarna meer succes. Hij veroverde de stad Avaris terug en achtervolgde de Aziatische indringers tot in Zuid-Palestina.

Zou het een kudde Nijlpaarden zijn geweest, die Egypte van de ondergang hebben behoed, zoals het gefladder en gekakel van ganzen later de stad Rome zou redden? Feit is dat Egypte na de Aziatische overheersing in 1650 voor Christus nog een glorieuze toekomst tegemoet zou gaan. Met als hoogtepunt de heerschappij van Farao Ramses de Grote, vier eeuwen later.

Eigenlijk heette hij Weser-maat-Re-Setepen-Re. Dat betekent: ‘sterk is de waarheid van de god Re’ en ‘uitverkorene van Re’. Of kortweg Ramses de Tweede, waar zijn opa de Eerste was geweest. Met zijn vader Seti trok hij al te velde toen hij nog geen 7 was, iets dat in die tijd niet ongebruikelijk was. Maar in de hieroglyphen staat ook te lezen dat Ramses al legeraanvoerder was op zijn 10e.  En omstreeks zijn 16e zou hij al vier kinderen hebben gehad bij twee vrouwen, Isis-nefert en Nefertari.

Na enkele jaren met zijn zieke vader Seti de troon gedeeld te hebben, werd Ramses in 1290 voor Christus alleenheerser over Egypte. Hij zou het land onder zijn lange regering welvaart en macht geven. Maar hij zou ook als een bezetene gaan bouwen aan tientallen tempels en andere imposante bouwwerken in Egypte en Nubië. Deze Egyptische provincie werd in enkele jaren tijd veranderd in één groot bouwterrein. Ze moesten tezamen één grote promotiecampagne voor Ramses vormen, en hem onsterfelijk maken. Dat hij zelf steeds meer in die onsterfelijkheid ging geloven, blijkt wel uit de eretitels die hij zichzelf gaf. Het begint met: “Zegevierende stier, bemind door Ma-a-t; beschermer van Egypte, bedwinger van vreemde landen; rijk in jaren, groot in overwinningen…” Het was een titulatuur die in die dagen niet ongebruikelijk was. Maar tijdens zijn regeringsperiode komen daar steeds grotesker omschrijvingen bij. Als hij op 79-jarige leeftijd zichzelf ook ‘Re, geboren uit de goden’ gaat noemen is de man die gewoon uit een officiersfamilie stamt, al duidelijk los van de wereld.

Het gaat er niet om wat je hebt gedaan, maar hoe je de geschiedenis bent ingegaan. Da’s een ijzeren pr-wet, die Ramses de Grote al vroeg begreep. Als hij onsterfelijk wilde worden moest hij natuurlijk heldendaden verrichten – en dat deed hij ook. Maar nog belangrijker was het hoe die heldendaden daarna in de boeken zouden komen – in zijn geval: in de hieroglyphen. Ramses zou zijn eigen geschiedschrijver worden. En als hij zijn heldendaden in het steen liet beitelen, dan schroomde hij de dichterlijke overdrijving niet.

 

23 maart van het jaar 1286 voor Christus…gele stofwolken pakken zich samen boven de Oostelijke Nijldelta, de droge grond dreunt onder duizendvoudig getrappel. Vier divisies, 2500 strijdwagens, 20.000 mannen…het grootste leger dat ooit de grenzen van Egypte overschreden heeft, trekt ten strijde tegen Muwatallis, koning van Chatti, het machtigste land naast Egypte en Babylonié. Via een krijgslist lokt de koning van Chatti het Egyptische leger in de val. Hij stuurt er twee bedoeinen op uit, die zich gevangen moeten laten nemen, en Ramses, die voor de poorten van Kadesj staat, moeten doen geloven dat Muwatallis honderd kilometer verderop siddert van angst met zijn troepen. In werkelijkheid houdt hij zich met zijn legers schuil in de stad Kadesj, nog geen paar kilometer verderop.

Als Ramses bij verrassing door de vijandige troepen wordt overvallen zijn z’n soldaten niet op zo’n plotseling treffen voorbereid. En dan doet legeraanvoerder Ramses iets wat je strategisch gezien alleen maar een kolossale stommiteit zou kunnen noemen. Met ware doodsverachting springt hij in zijn eentje op zijn strijdwagen en rijdt woest schreeuwend de horde soldaten tegemoet. Het zal een verhaal worden van een titanenstrijder die op de een of andere manier aan de toverdrank van Asterix en Obelix heeft mogen nippen. Want in zijn eentje verslaat Ramses duizenden vijandelijke soldaten, en later weet hij, met behulp van Hebreeuwse soldaten, die hem vanuit het Noorden te hulp schieten, de legers van Chatti zelfs tot een vredesvoorstel te dwingen!

Ramses de Grote, de Farao die zichzelf als de Allergrootste beschouwt, heeft een nieuwe hoofdstad nodig! In het Zuiden, in de oude hoofdstad Thebe, verstoren de priesters van Amon voortdurend de politieke rust. Ook zij hebben een beetje last van grootheidswaanzin, en hun hogepriester gedraagt zich als een soort van tegenkoning. Zijn opa, Ramses de Eerste, had al op alle mogelijke manieren geprobeerd de priesters in het gareel te krijgen. Maar Ramses de Tweede had een andere oplossing in gedachten. Hij begaf zich met zijn koninklijke praalboot naar het Noorden, om daar, in de oostelijke Nijldelta, een nieuwe hoofdstad te stichten die uiteraard zijn naam zou dragen. De stad verrees op de grondvesten van Avaris, waar eeuwen geleden de Aziatische heersers gevestigd waren. Per-Ramses (tegenwoordig zouden we zeggen: Ramses City) was een stad voor hem alleen, gebouwd naar zijn inzichten, ter verhoging van zijn eigen eer, zoals veel later Alexander de Grote zijn Alexandrië zou bouwen en Peter de Grote zijn Petersburg. De paleizen en tempels in de nieuwe metropool besloegen een oppervlak van dertig hectaren, en waren groter dan die in het oude Thebe, dat 250 jaar lang de residentie was geweest. Ramses City, of Tanis, zoals het later ging heten, zou het 350 jaar uithouden. In de Romeinse tijd was het nog bewoond, maar daarna gingen de sporen ervan verloren. De hoofdstad van een wereldrijk was als door de aardbodem verzwolgen. In het bijbelboek Exodus komen we de stad nog één keer tegen. “Toen kwam er een nieuwe koning over Egypte, die Jozef niet gekend had. Hij zei tot zijn volk: de Israëlieten zijn talrijker geworden dan wij. Laten wij hen als slaven laten bouwen aan de steden Pithom en Raämses.”

Inderdaad…niet ver van de stad van Ramses, Tanis, woonde in Egypte een volksstam die zich Israëlieten noemde. Ze waren nakomelingen van een zekere Jakob, die eeuwen geleden door de jonger hierheen was gedreven. Ramses zat er een beetje mee in zijn maag. Want juist in de streek waar hij zijn nieuwe stad wilde bouwen, was de invloed van deze Israëlitische allochtonen nogal groot. Niet dat je veel last van hen had, want ze waren erg op zichzelf. Maar dat had ook tot gevolg dat Egyptenaren hen met wantrouwen bekeken.

Ramses besloot deze allochtonen in te schakelen in een soort arbeidsdienst, tegen beloning van eten en drinken. Want Egypte had al eerder te maken gehad met hongersnood. Er zijn zelfs hieroglyphen teruggevonden met het verhaal van de farao Zoser, die zeven jaren droogte meemaakt, offers gaat brengen op het eiland Elephantine, en dan in een droom van de god Chnoem te horen krijgt dat er een einde zal komen aan de hongersnood. Het is een verhaal dat we later zullen tegenkomen in het bijbelboek Genesis, in een aangepaste versie waarin het Jozef is die de droom over de zeven magere en vette jaren heeft. Een Jozef die overigens nergens in de Egyptische geschriften terug te vinden is. Maar Ramses kent de geschiedenis van zijn land, en laat de Israëlieten graanschuren bouwen, reusachtige graanschuren, en pakhuizen waarin pekelvlees in aarden kruiken werd opgeslagen. Omdat Ramses ook wel wist dat een verzadigd volk makkelijker in het gareel te houden is dan een hongerig, gaf hij de Israëlieten goed te eten. En daar zullen ze nog aan terugdenken, als ze na hun uittocht door de woestijn trekken. “Denk eens terug aan die vis, die we gartis kregen in Egypte, en aan de komkommers en meloenen, de uien en het knoflook,” zeggen ze tegen elkaar volgens het bijbelboek Numeri.

Er werd goed gegeten in Ramses City. Niet in het minst door het steeds dikker wordende halfgodje Ramses zelf!

“De jonge mensen in de Stad van Ramses dragen elke dag feestkleren. En zoete zalfolie geurt op hun hoofd in hun nieuwe haarvlechtsel. Ze staan aan hun deur, op de dag dat Ramses binnentrekt, op de ochtend van het Choiak-feest. De een na de ander brengt zijn verzoeken naar voren. Maar ontevreden is niemand. De dranken in de Stad van Ramses zijn zoeter dan honing. In de haven is er bier uit het land Kedi, en wijn uit inheemse wijngaarden. Er zijn zoete zalven en kransen en zangeressen die in Memphis zijn opgeleid.”

Feest vieren feest laten vieren te zijner ere was een levensdoel van Ramses de Grote. Nooit waren er in het oude Egypte meer feest- en gedenkdagen dan tijdens zijn regering. Het beroemde Opet-feest duurde al 11 dagen, maar werd onder Ramses verlengd tot 23 dagen. Het feest van Luxor duurde zelfs 27 dagen. Elke aanleiding, hoe koddig ook, was goed genoeg voor een feestdag, en als je ze allemaal bij elkaar optelt moet je je in allen gemoede afvragen of er in het Egypte van Ramses de Grote ooit iemand iets heeft uitgevoerd! Ramses voerde het vrije weekend in (al moet daarbij gezegd worden dat een Egyptische week 10 dagen duurde), en ambtenaren, bouwvakkers en kunstenaars kregen bij de geboorte van een kind drie dagen doorbetaald verlof, bij een sterfgeval 2 dagen.

Loketten hadden ze misschien nog niet in de Stad van Ramses, maar ambtenaren des te meer. Voor elke functie die men kon bedenken, werd een passende ambtelijke titel en een bijbehorend vorstelijk salaris bedacht. En kregen na jaren trouwe dienst ook nog eens een pensioen in de vorm van een landgoed. En hoe we dat allemaal weten? Heel eenvoudig: ook in de 13e eeuw voor Christus gingen ambtenaren ervan uit dat iets pas is gebeurd als het op papier is gezet, en voorzien is van naam, adres, en handtekening!

Ambtenaren…pensioen…in de 13e eeuw voor Christus. De Egyptenaren waren hun tijd ver vooruit. En Ramses de Grote was niet de enige die zich superieur voelde. Alle Egyptenaren waren vervuld van de gedachte een superieur volk te zijn. En buitenlanders, die met hun schip de havenstad Memphis aandeden, hadden ook veel ontzag voor het volk aan de Nijl. Ze vonden de Egyptenaren een tikje vreemd, maar wel bewonderenswaardig. “Ze doen alles precies andersom,” schrijft de Griekse Herodotes. “De vrouwen zitten op de markt en doen zaken…de mannen zitten thuis te weven! De mannen dragen lasten op hun hoofd, de vrouwen nemen ze gewoon stoer op hun schouder. En…over stoer gesproken: terwijl de mannen hurken bij het urineren, doen de vrouwen dat staand!”

Een merkwaardig volk, inderdaad. Tijdens het Choiak-feest doen de zakken wijn de ronde, ook al is het nog ochtend. Meisjes, slechts in zwarte broekjes gekleed bewegen zich uitdagend dansend voort, en slapen een beeld mee met een reusachtige fallus die door middel van een touw op en neer bewogen wordt. De mannen langs de weg volgen deze parade enthousiast-klappend en zullen ’s avonds een Miss Choiak kiezen. Langs de kant van de weg staan talloze kraampjes waar verfrissingen gekocht kunnen worden, maar ook meloenen, vijgen en granaatappels die in de vorm van  pyramides zijn uitgestald. Op aarden schotels liggen gevogelte, koeken en broden.

Het was niets vergeleken bij wat zich in het paleis van de grote farao afspeelde. Bij de klanken van opzwepende muziek kwam een slank meisje de troonzaal binnen getrippeld, zij wierp zich op de spiegelende vloer, en begon, terwijl ze op haar rug lag, het ragfijne gewaad van haar lichaam te trekken. 14 jaar was ze nog maar, en dochter van een officier. Een tweede werd aangekondigd als Katje. Zij was 18 en droeg onder het korte zwarte pagekapsel niets dan een halskraag van pailletten. Met wulpse bewegingen kwam ze op de farao af, en tastte met behendige vingers onder zijn lendenschort. Op dat moment reden twee van goud flonkerende strijdwagens de zaal binnen, volgeladen met naakte meisjes, ieder in een andere geraffineerde houding. Ramses hield het niet meer op zijn troon, en stortte zich met wilde kreten op de strijdwagens. Als een faun sprong hij van de ene wagen naar de andere, onder begeleiding van de klanken van een blinde harpspeler.

 

Een heerser die zich alles en meer kan permitteren dan de filmer Fellini vele eeuwen later zou kunnen voorstellen, die zijn land ook nog eens ongehoorde voorspoed heeft gebracht, en die omringd wordt door vazallen die hem in letterlijk alles groot gelijk geven…die moet op een dag wel gaan denken dat hij veel meer is dan alleen maar de farao…dat hij in feite God is.

Wat is het verschil? De Egyptenaren aanbidden Amon en Isis en Seth…en ze aanbidden hun Ramses de Grote. Maar wat hebben Amon en Isis en Seth voor hen gedaan? Hij, de grote Ramses, heeft tempels gebouwd en wegen…hij heeft feesten gegeven en geschenken…

Op zijn 55ste besluit Ramses God te worden. En zich daadwerkelijk te laten aanbidden. Sterker nog: hij zou dat zelf ook gaan doen. De eenvoudige farao Ramses zou de God Ramses aanbidden. Dus liet hij in de belangrijke heiligdommen gigantische beelden opstellen, waarvan de gelaatstrekken de zijne waren. Kolossen verkondigden zijn goddelijkheid, torenhoog. Ook in de reliëfs van de goden moest hij erbij worden gebeiteld. Sommige goden moesten zelfs iets slanker worden gemaakt, omdat er anders geen plaats was voor de god Ramses. En vaak is in die reliëfs te zien hoe de koning Ramses heel kleintjes offers brengt aan zijn goddelijke evenbeeld!

En de Egyptenaren gaan langzamerhand ook geloven dat hij een onsterfelijke god moet zijn. Want hij gaat maar door met jubilea vieren: op zijn 80ste, op zijn 83ste, op zijn 86ste… En inderdaad…Ramses was een mystieke verschijning geworden. Bijna twee meter lang, uitgedroogde huid, een gierenkop, stroblond, ongeschoren, met brokkelige tanden…89 is hij geworden…en op 12 juli 1224 voor Christus heeft hij bewezen dat ook goden maar mensen zijn…

Dokter Ali Hassan, directeur van het Egyptisch Museum in Caïro, knijpt zijn ogen achter de dikke hoornen bril tot spleetjes en zegt: “Ramses is ziek.”

Hij geeft zijn assistent een wenk en die trekt de linnen doek weg. Op de tafel ligt hij – geelachtig vaal, een gierenkop, stroblond, een stoppelbaard, de armen over de borst gekruist, de lange vingers tot een vuist gebald, alsof hem iets is overkomen waar hij niet op had gerekend.

“Ramses is ziek,” zegt dokter Hassan. De Fransen willen hem voor een tentoonstelling naar Parijs halen, maar het zou voor het eerst zijn dat een farao postuum een buitenlandse reis maakt. En dus heeft Ramses last van bacteriën. En dan kan Sadat nog zoveel beloofd hebben aan Giscard d’Estaing, maar het feest gaat niet door. “Laat ons hem desinfecteren,” stellen de Fransen voor. De Egyptenaren hebben geen tegenargumenten meer. Hun betrekkingen met Frankrijk staan op het spel. En dus reist Ramses per Concorde naar Saclay, het centrum voor atoomonderzoek in Frankrijk, en wordt daar bestraald met kobalt-60. Amerikaanse wetenschappers mengen zich nu in de discussie. “Ramses kan geen last hebben gehad van bacteriën of schimmels,” stellen ze. “Het is onmogelijk dat een mummie infecties oploopt.” De Fransen slaan terug. “Het is ons gebleken dat het niet best was met Ramses. Misschien komt dat doordat Amerikaanse experts zijn sarcofaag zo vaak hebben geopend om röntgenfoto’s te nemen?”

Dan gebeurt er iets onverwachts. De mummie op de tafel tilt plotseling zijn linkerarm 20 centimeter op, alsof hij een boos afwerend gebaar maakt. De omstanders schieten naar achteren, lijkbleek.

De oorzaak blijkt achteraf dat huis en pezen van de linkerarm 3200 jaar onder spanning hebben gestaan, doordat de armen gekruist op de borst lagen en de rechter hand de linker tegen het lichaam gedrukt hield. Tenminste, dat is de wetenschappelijke verklaring, en daar zullen we het, voor onze gemoedsrust, ook maar op houden…

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *