Route 66 – Bob Dylan

Bob DylanEr loopt een dakloze in de modieuze wijk van Manhattan. De man heeft een vreemd kwiek loopje, draagt kleren die slecht passen, een bleek gezicht met plukjes baard. Onder de hoed een haakneus, waaraan hij nu krabbelt met lange vuile nagels. Bob Dylan gaat een kleine kroeg binnen op de hoek van 57th Street en Lexington Avenue. Tommy Makem’s Irish Pavillion. Tommy was een oude vriend uit de Jaren 60, toen Bob zijn vak leerde in Greenwich Village en met open mond naar Makem stond te kijken als die traditionele Ierse folksongs zong samen met de Clancy Brothers. Makem gaf Bob een stil tafeltje waar de andere bezoekers hem niet konden zien.

Enkele weken later was de 30th Anniversary Concert Celebration in Madison Square Gardens, waar Bob’s 30-jarig artiestenjubileum gevierd werd door grootheden als Eric Clapton, George Harrison en The Band. Erna gaf platenmaatschappij CBS een groot feest voor alle gasten – men dacht aan het Waldorf-Astoria, het duurste en sjiekste hotel van New York. Maar Dylan wilde van het kroegje van Tommy Makem. En daar zat hij dan, de zigeunerkoning van de folkrock, aan een lange houten tafel met zijn vrienden om hem heen. Liam Clancy vertelde Dylan dat hij en zijn broers erover dachten om liedjes van Bob Dylan uit te voeren op zijn Iers en daar een heel album mee te vullen. “Man! Wil je dat doen? Echt?” vroeg Bob.

“Ja…als jij er geen bezwaar tegen hebt,” twijfelde Liam.

“Liam, je begrijpt het niet he. Je bent verdomme mijn voorbeeld man!”

Bob Dylan straalde, voelde zich vereerd. Ineens was de wereldster weer dat onzekere joch van vroeger.

Waarom wordt iemand geboren in een uithoek als Duluth, een ijzerertshaven in het Noorden van Minnesota? Bob’s opa was een Russische Jood die had moeten vluchten uit de havenstad Odessa. In 1934 waren Abe en Beatty Zimmerman getrouwd in Duluth. Het was de tijd van de Grote Depressie. In mei 1941 kwam hij ter wereld, Shabtai Zisel Ben Avraham in het Hebreeuws. In het Engels werd dat Robert Allen Zimmermann, Bobby.

De woonwijk halverwege de heuvel was voornamelijk Pools en Joods. Onderaan de heuvel: een warenhuis, een Europese bakker, de Loiselle slijterij en een Sears Roebuck. Het weer werd bepaald door het Bovenmeer dat zo groot en zo diep was dat het het hele jaar ijskoud bleef in Duluth.

Bob Dylan groeide op in het mijnwerkersstadje Hibbing, samen met zijn broertje David. Hij leerde gitaarspelen met de Nick Manoloff Basic Spanish Guitar Manual.

Wat ik vooral deed toen ik opgroeide was mijn tijd afwachten. Ik heb altijd geweten dat de wereld groter was. Maar dat de wereld waarin ik toen leefde ook niet verkeerd was. De dingen die ik deed waren de dingen waarvan ik dacht dat iedereen ze deed: meelopen in optochten, ijshockeyen, in de sneeuw aan de achterbunper van een auto hangen, boomhutten maken, op een ijzerertstrein springen door een van de ijzeren ladders aan weerszijden van de wagons te grijpen en daaraan te blijven hangen tot je bij een of ander meertje kwam waar je dan in sprong…dat soort dingen.

Bob Dylan luisterde met rooie oortjes naar de radio: Amerikaanse folk en blues, van artiesten als Hank Williams en Muddy Waters. Gegrepen door de blues die hij op de radio hoorde bestelde hij platen per post. Zes liedjes voor $ 3,49. In Hibbing verkocht de platenwinkel die ‘rassenmuziek’ helemaal niet. Ze hadden zelfs niet eens gehoord van de namen waarmee Bob steeds aan kwam zetten.

Bob was langzamerhand geobsedeerd geraakt door muziek en praatte over niets anders. Hij koos er ook zijn vrienden op uit. Bijvoorbeeld John Bucklen. Op een dag liepen ze met een paar vrienden over straat en vroeg Bob aan John Bucklen: “Zing jij?”

“Ja,” zei John.

“Oké, zing dan ’s iets?”

Voor het blok gezet begon John aan een liedje. “Wow, echt te gek man,” zei Bob die al iets van het hippe beatnicktaaltyje van de radio had opgepikt. Bucklen bleef zingen, ondanks zijn verlegenheid. “Wow. Hoorde je dat?” vroeg Bob terwijl hij zich naar zijn vrienden omdraaide. “Die gozer is echt tof. Zing nog eens wat?” Pas toen kreeg John door dat hij in de maling werd genomen. Hij werd uiteindelijk Bob’s beste vriend, misschien ook wel omdat John’s vader muzikant was en zijn zus Ruth een platenspeler bezat. Tijdens een zomerkamp sloot Bob vriendschap met Larry Kegan uit St.Paul, vlakbij Hibbing. Larry had daar een band met twee zwarte jongens en Bob kwam zo snel mogelijk logeren in St.Paul om kennis te maken. In Hibbing hadden ze helemaal geen zwarte jongens. En in St.Paul kon je in de platenwinkels alle rassenmuziek kopen waar Bob van hield. In de bioscoop ging hij naar films van James Dean, zijn grote held. “Waarom? Omdat Jimmy Dean geen prater was, maar wel een vriendelijk iemand. Hij zegt niet veel, maar als hij wat zegt weet je dat hij het meent. Zo iemand die je zelf ook wilt zijn.” Bob leerde veel zinnen uit Rebel Without A Cause van buiten. Zijn favoriete zin: “Ik wil geen antwoord over tien jaar. Ik moet het nu weten!”

Bob Zimmerman had op een dag gezegd: “Ik wil een ster worden.” Hij meende het. En hij zou er eventueel ook de waarheid voor naar zijn hand zetten, als dat zo uitkwam.

Voorlopig oefende hij alvast op meisjes.

Bijvoorbeeld op Echo Star, de dochter van een Fins echtpaar in Hibbing. Ze was niet alleen mooi, ze was ànders. Ze kleedde zich als een rebel, met een roodleren jack en spijkerbroek. En ze kende alle bluesliedjes, want ze luisterde naar hetzelfde radiostation als Bob. Ze dacht dus dat ze muziekvrienden waren. Maar op een avond had hij haar ineens gekust, bij Bucklen thuis, die geschrokken de kamer had verlaten zodat Bob en Echo Star ongestoord met elkaar konden vrijen.

“Wat heeft die jongen toch?” vroeg John Bucklen aan zijn zuster Ruth.

“Hij heeft prachtige blauwe ogen,” zei ze. “En hij is boeiend gezelschap.”

Dat kon John beamen. Je verveelde je geen minuut als je bij Bob in de buurt was.

Hij verzon fantastische verhalen en diste ze dan op alsof het de absolute waarheid was. Echo herinnert zich dat hij haar vertelde op weg naar huis ineens een slang te hebben gezien die om een boom gewikkeld zat. Hij vertelde het verhaal zo overtuigend dat ze hem even geloofde. Behalve natuurlijk dat er in Minnesota geen slangen in bomen zitten! “Oh God,” dacht ik, “hij verzint het gewoon.” Maar ach, hij deed er niemand kwaad mee, en zo kwam de avond om.

In het voorjaar van 1958, toen de sneeuw was weggesmolten en het gras rond Echo’s huis weer tussen witte eilanden zichtbaar werd, kwam Bob in zijn Ford Cabrio aanracen. Hij was opgewonden. “Ik heb mijn naam,” zei hij. Toen hij het zei vroeg ze verbaasd: “Dillon, zoals van Matt Dillon?” Dat was er namelijk een uit de serie Gunsmoke. En je had ook een voetballer die Bobby Dillon heette. “Nee,” zei Bobby ongeduldig, “Dylan.” Hij liet haar een boek zien van Dylan Thomas. Bob las veel, liep altijd met een boek onder zijn arm. Hij zat John Bucklen over te halen tot Shakespeare of Steinbeck alsof zijn leven ervan af hing. Maar Dylan Thomas was het helemaal. In 1959 overleden aan een alcoholvergiftiging, 39 jaar oud, en dus jong genoeg om een van Bob’s helden te kunnen zijn.

Ik wilde me eerst Robert Allen noemen, want zo heet ik, maar dan niet Allen maar Allyn. Town zag ik de gedichten van Dylan Thomas. Dylan en Allyn klonken ongeveer hetzelfde. Robert Dylan. De D kwam sterker over. Bob, zo had iedereen me altijd genoemd. Bob Dylan, dat zou het worden!

Minneapolis-St.Paul is de grootste stedelijke agglomeratie van Minnesota. De twee steden liggen tegenover elkaar aan de oevers van de Mississippi. De muzikaalste rivier van de wereld, want werd hier ook niet Prince geboren, en ligt verderop aan deze rivier niet Nashville…werd in de delta van deze rivier niet de blues geboren op de katoenplantages? Bob Zimmerman kwam uit Hibbing, 350 kilometer uit het Zuiden, uit de rimboe zoals hij het zelf omschreef. Hij ging letteren doen, met muziek als hoofdvak. Niet dat hij het van harte deed; vooral om zijn ouders een plezier te doen. Wat hem wel beviel was de artistieke wijk van Minneapolis, Dinkytown, waar je een linkse boekhandel had, en koffiehuis Ten O’Clock Scholar, waar je in een leeggehaalde oude winkel met houten tafels en stoelen de hele dag koffie kon drinken en thee slurpen, wat roken en lezen en naar musicerende vrienden luisteren die in de etalage zaten te spelen. Hier vond je langharige mooie meisjes in zwarte beatnik-outfit, en stoere kerels als Red Nelson, die thuis een alligator in zijn badkuip hield. Voor Bob was Dinkytown een magische plek waar, zoals hij het ooit zei, elke dag zondag was. Hier was het ook dat Bob zijn geborduurd rock and roll-vest steeds vaker thuis liet, en zijn achterover gekamd haar wat anders ging kammen. Rock and roll was niet echt in de mode hier. Hier lazen ze Jack Kerouac’s On The Road en luisterden ze naar folkmuziek. Of ze discussieerden over politiek. Bob deed nooit mee aan die discussies, hij luisterde alleen maar. Zoals hij ook naar de liedjes van de dichter en folkmuzikant Dave Morton, die vaak in het koffiehuis zong. Het was de tijd van de rassenscheiding in het Zuiden. In 1960 ontplofte er een bom op een gemengde school in Arkansas. Dave Morton schreef daar topic songs over, geëngageerde liedjes. “Bob was niet geïnteresseerd in het onrecht,” zegt Morton, “was hij aardig? Ik vind van niet. Hij was introvert op een dwingende manier, snap je? Hij zette zonder iets te zeggen iedereen naar zijn hand. Hij had een doel voor ogen en deed wat hij wilde doen, en dat deed hij tamelijk goed. Wat hij wilde? Gewoon: rijk en beroemd worden!”

Wat is dat voor een rare nepzwerver, die op feestjes een stoel middenin de kamer zet en gaat zingen en gitaarspelen onder het motto: wie het niet leuk vindt die flikkert maar op. Door zijn arrogante houding werd Dylan al door medestudenten uit het studentenhuis gezet, maar in datzelfde Dinkytown heeft Jon Pankake het nog erger meegemaakt. “Bob kwam hier wel eens om naar mijn platen te luisteren van Ramblin’ Jack Elliott. Toen ik een keer een paar weken weg moest had ik hem de sleutel gegeven, dan kon hij ook luisteren terwijl ik weg was. Kom ik terug…blijken er dus een stuk of twintig platen verdwenen! Met een paar vrienden ben ik ’s avonds naar hem toegegaan maar hij ontkende alles. Er vielen rake klappen, en ze vonden de platen. Het zou niet de laatste keer zijn dat Dylan ongegeneerd platen stal bij vrienden. Een enkele maal werd het zelfs een politiezaak.

Bob Dylan zou Dinkytown verlaten om naar New York te gaan. Een overhaast vertrek. Een vriendin van hem, Gretel Whitaker, kreeg laat op een winteravond bezoek in haar slaapkamer van twee mannen die haar flat binnengevallen waren en ineens over haar bed gebogen stonden…waar Dylan was… Gretel had hem echter al een tijdje niet gezien. De mannen zeiden dat ze hem wel zouden vinden en hem een lesje zouden leren. Gretel zal het nooit vergeten. Het waren een soort criminelen die ze daarna ook nooit meer teruggezien heeft in Dinkytown.

Bob Dylan was inmiddels op reis, zijn eerste grote reis. 1500 kilometer lang liften, net als beatnik Dean Moriarty uit Kerouac’s On The Road. In januari 1961 kwam Dylan aan in de stad van zijn dromen, die binnen twee jaar zijn leven ingrijpend zou veranderen. Het was niet zozeer New York waar Dylan zijn zinnen op had gezet, maar Greenwich Village, een dorpse kunstenaarswijk met op iedere hoek een jazz- of folkclub. Een beetje de Jordaan, Kreuzberg, Montmartre. Iemand zei eens: als je uit Amerika weg wilt moet je naar The Village gaan.

Ik sloeg het portier achter me dicht, zwaaide gedag en zette de pas erin op de harde sneeuw. De bijtende wind sloeg me in het gezicht. Eindelijk was ik er, in New York, een stad als een web, te ingewikkeld om te begrijpen en ik ging het niet proberen ook. Ik was er om zangers te vinden, zangers die ik kende van de plaat – Dave van Ronk, Peggy Seeger, Ed McCurdy, Brownie McGhee en Sonny Terry, Josh White, The New Lost City Ramblers…maar vooral om Woody Guthrie te vinden. New York, de stad die mijn lot zou bepalen. Het moderne Gomorra. Ik kende geen mens in deze donkere koude metropool, maar dat zou allemaal veranderen. En snel ook!

Bob Dylan zwerft door Greenwich Village en maakt her en der vrienden. Vrienden als goederenwagons die hem een stukje verder kunnen helpen. Hij vertelt over het algemeen niet veel over zichzelf en op vragen antwoordt hij vaak met een grap of een raadselachtige opmerking. Als hij al iets over zijn eigen verleden vertelt is het dat hij uit New Mexico komt waar hij kermisklant en beginnend blueszanger zou zijn geweest. Hij reisde in goederenwagons en liftend door het land. En zo bouwde Dylan aan de romantische mythe van de Nieuwe Woody.

Bob Dylan imiteert de manier waarop Guthrie zingt. Inclusief het accent uit Oklahoma. Inclusief ook de klank van zijn ademhaling die aan de woorden van Guthrie vooraf gaat. Dat hijgerige zingen en die rare stembuigingen zijn echter een gevolg van Woody’s ziekte. Het werd het vertrekpunt voor de stijl van zingen van Bob Dylan.

Na ongeveer een minuut voorspelen zei Fred Neil dat ik mondharmonika mocht spelen bij zijn optredens. Ik was dolblij. Het was in ieder geval een plek waar ik uit de kou kon blijven. Maar het mooiste was: onbeperkt frietjes en hamburgers eten. Op een bepaald moment van de dag gingen Tiny Tim en ik altijd naar de keuken en hingen daar wat rond. Norbert, de kok, had meestal wel een vette hamburger klaar staan. Of we mochten een blik varkensvlees met bonen of spaghetti in de koekenpan gooien.

Bob Dylan, die inmiddels zelfs folkzangers als Tom Paxton en Dave Van Ronk tot zijn fans mag rekenen, is een schnorrer. Een Joods woord voor iemand die om onderdak bedelt. Een slimme schnorrer verpest zijn stekkies niet en blijft nooit te lang. Na een paar dagen logeert hij weer ergens anders. Dylan heeft zich nooit gegeneerd voor dit zwerversbestaan. Sterker nog: zelfs toen hij 17 huizen bezat gaf hij er soms de voorkeur aan bij vrienden op de bank te slapen.

Ik kwam overeind in bed en keek om me heen. Het bed was een sofa in de woonkamer en er steeg hete stoom uit de ijzeren radiator. Paul Clayton, een folkzanger, had me voorgesteld aan Ray Gooch en Chloe Kiel, de bewoners van dit huis. Ik liep naar het raam en keek naar buiten, naar de witte grijze straten en de rivier daar achter. De lucht was bitterkoud, maar het vuur in mijn hoofd brandde, het was als een windvaantje dat maar bleef rondtollen. Het was halverwege de middag en Ray en Chloe waren allebei weg.

Bob Dylan was een fantast, en kon uit een krantenknipsel over een uit de hand gelopen boottocht naar een berenpark een liedje schrijven als Talking Bear Mountain Picnic Massacre Blues. Dat hij daarna steeds meer liedjes met engagement zou gaan schrijven was vooral onder invloed van de mensen met wie hij omging en onder invloed van de Amerikaanse en Ierse folksongs die hij beluisterde. Dat waren vaak liedjes over legendarische rebellen. Dylan ging protestsongs schrijven omdat ze dat een eeuw geleden in Dublin deden, niet omdat hij begaan was met de actuele politiek.

Ik kon niet precies onder woorden brengen waar ik naar op zoek was, maar ik begon er in beginsel naar te zoeken, in de openbare bibliotheek van New York, een monumentaal gebouw met marmeren vloeren en muren begon ik op microfilm artikelen in kranten van 1855 tot ongeveer 1865 te lezen om te zien hoe het dagelijks leven was. Er waren nieuwsberichten over hervormingsbewegingen, bonden tegen het gokken, kinderarbeid, geheelonthouding, fabrieken waar een slavenloon werd betaald… Ik propte mijn hoofd vol met zoveel kennis als ik kon hebben en borg het ergens weg, uit het zicht, en liet het rusten. Later kon ik altijd nog een vrachtauto laten komen om het allemaal op te halen.

Na verschillende mislukte pogingen bij andere platenmaatschappijen, die hem meestal niet willen vanwege zijn vieze kleren, is John Hammond op slag gebiologeerd als hij Dylan ziet. John Hammond is een rijzige heer van vijftig uit een bankiersfamilie. Hij werft folkartiesten bij Columbia, de grootste platenmaatschappij van Amerika. In de New York Times verschijnt een eerste artikel over Dylan, ‘die vaag was over zijn antecedenten en geboorteplaats, maar waar hij vandaan komt is minder belangrijk dan waar hij heen gaat en dat is regelrecht naar de top.”

John Hammond legde me een standaardcontract voor. Hij zei: Weet je wat dit is? Ik keek naar de eerste bladzijde waarop stond: Columbia Records, en vroeg: waar moet ik tekenen? Hammond wees me de plek aan en ik schreef mijn naam op. Voor ik wegging, gaf hij me nog een paar platen mee die nog niet te koop waren in de winkel.

Bob krijgt een contract voor 5 jaar bij Columbia en loopt over 7th Avenue langs een platenzaak. Hij zou naar binnen willen lopen en tegen de verkoper zeggen: “U kent mij niet. Maar daar komt binnenkort verandering in!”

Dylan was al redelijk arrogant en overtuigd van zichzelf. Maar nu het succes inderdaad lijkt te komen is hij bij vlagen onuitstaanbaar. Dat vindt ook zijn vriendin Suze, die thuis een vreemde hoort Peter (van Peter, Paul & Mary) Bob in wiskundige formules zit uit te leggen hoeveel geld hij moest verdienen om nooit meer te hoeven werken. Als Bob druk gesticulerend een betoog wil beginnen net als Suze met een schaal soep binnenkomt, morst ze soep op zijn kleren en gaat hij tegen haar tekeer alsof ze het opzettelijk heeft gedaan om hem de mond te snoeren. Suze rent huilend de slaapkamer in, en als ze de gelegenheid krijgt om in Europa te gaan studeren, in de Italiaanse stad Perugia, dan doet ze dat. Ze is tenslotte nog maar 18 en wilde dit nooit meer meemaken.

Bob Dylan is radeloos, zeker als hij merkt dat Suze in het zonnige Perugia niet bepaald om hem zit te treuren. Hij belt vrienden wakker midden in de nacht om bij hen uit te huilen en schrijft uiteindelijk het ene persoonlijk lied na het andere, de eerste liedjes waarin hij zijn gevoel durft te laten zien… Tomorrow Is A Long Time en… Don’t Think Twice It’s Allright.

Bob Dylan was volwassen geworden. Hij hoefde geen liedjes meer te schrijven aan de hand van krantenartikeltjes, hij had een veel kostbaarder ader aangeboord: zijn eigen gevoel, dat hij voor al die vrienden en vriendinnen in The Village altijd zo goed verborgen had gehouden, maar dat er nu uit  mocht, in liedjes. Vanaf dat moment valt Dylan niet meer te stoppen. Hij begint overal en altijd te schrijven. Hij zit ergens aan een tafeltje in een folkclub; alle anderen zitten te kwebbelen en te drinken, en hij zit een liedje te pennen op een servetje. Je kon er niet tussenkomen. Hij werd voortgedreven, zag alles glashelder, en schreef maar en schreef maar…. Terwijl buiten de club Amerika een periode van opschudding, strijd en verandering binnenrolde. Martin Luther King werd gevangen gezet in Albany; er werden Russische raketten ontdekt op Cuba; Chroestsjov waarschuwde voor een kernoorlog – de paniek was voelbaar. Bob Dylan hoefde alleen nog maar naar buiten te lopen…en hij zou als geroepen komen.

Ik weet het nog goed, zei Davy Gravy van de Gaslight Club. “De Remington ratelde. A Hard Rain’s Gonna Fall. Dat lied kwam zo’n beetje uit de typemachine aangegierd. Dat lied gierde door hem heen zoals er verf door Van Gogh gierde.”

Het is avond en Dylan logeert bij Davy Gravy boven de folkclub Gaslight. Hij rukt het vel papier uit de typemachine, grist zijn gitaar van de bank en rent naar beneden om het lied in de volle club te laten horen.

Dylan was een onafhankelijk persoon. Zijn vriendin Carole Childs zei over hem: “Hij komt alleen op. Hij komt in z’n eentje van het podium af. Hij schrijft die liedjes alleen. Hij is zichzelf. Hij staat stevig in zijn schoenen. Hij heeft van niemand iets nodig.”

Er is inderdaad een moment waarop Dylan het gemaakt heeft en daar niemand meer voor nodig heeft. Maar op de reis naar de top heeft talloze slachtoffers gekost. Zo doet zijn vriendin Suze een zelfmoordpoging als blijkt dat Bob iets is begonnen met Joan Baez, de folkzangeres die iets beroemder is dan hij en zijn liedjes wil zingen. Bob Dylan’s streven naar roem is allesbeheersend geworden en hij lijkt zich er niet meer om te bekommeren wie er onderweg afvallen. Dylan kan zich aan de bekendheid van Joan optrekken, en als ze samen op toernee zijn, dan kondigt zij hem steevast aan als de grootste artiest aller tijden. Later, als Dylan dat inderdaad lijkt te zijn geworden, mag Joan wel mee op zijn eerste Engelse toernee, maar hij zal haar niet eenmaal het podium op vragen. Hoewel hij al een tijd een verhouding heeft met Joan Baez probeert hij Marianne Faithfull te versieren, vraagt hij de zwarte zangeres Mavis Staples ten huwelijk en blijkt op een dag, als Joan in New York onverwacht bij hem aanbelt, al maanden samen te wonen met fotomodel Sara Lownds, met wie hij later ook zal trouwen en een gezin stichten.

Het is het bekende liedje: Bob Dylan is een begenadigd zanger en tekstdichter, en hij wordt er terecht om bewierookt door een hele opgroeiende generatie. Maar als persoon is Bob Dylan in feite een contactgestoorde egocentrische macho, niet bepaald iemand aan wie je je zou willen spiegelen.

Dat geldt trouwens ook voor zijn entourage. Bob Dylan heeft zich omringd met een bizarre hofhouding. Naast de goeiige lijfwacht Victor is er Pablo, een drugsverslaafde die altijd een hele huis-apotheek bij zich heeft. Al Aronowitz was journalist en moest voor de Saturday Evening Post een reportage maken. Maar hij was zo onder de betovering van Dylan geraakt dat hij niet meer weg ging en zich voegde in het clubje kwispelstaartende discipelen. De ergste was Bob Neuwirth, een letterenstudent uit Ohio die Bob op een festival ontmoet had. Neuwirth zag zichzelf als groot schilder, zanger en filmer, maar zijn grootste talent was zijn snedigheid en zijn talent om aan te pappen met beroemdheden. Hij zou een loopjongen voor Dylan worden met de bijnaam ‘Tacos-to-Go’ en naarmate Dylan en Neuwirth betere vrienden werden kreeg die vriendschap wrede trekjes. Neuwirth betrok Bob graag bij de psychologische spelletjes die hij altijd zat te spelen, spelletjes waarbij hij het altijd gemunt had op argeloze gasten van Dylan. “Met waar sadisme probeerde hij iedereen in zijn buurt kapot te krijgen. Neuwirth was een vals loeder,” zegt Al Aronowitz. En Dylan schrijft, als hij hem in Greenwich Village heeft ontmoet: Hij zat midden in een wilde revolte tegen iets. Je moest je schrap zetten als je met hem praatte. Hij ging naar de kunstacademie in Boston, maar in de lente moest hij terug naar zijn ouderlijk huis in Akron om de voorzetramen weg te halen en de horren ervoor in de plaats te zetten. Iemand had Neuwirth moeten vereeuwigen zoals Kerouac Neal Cassady had vereeuwigd in On The Road. Zo’n soort type was het. Hij kon met iedereen praten tot ze het gevoel hadden dat hun hele intelligentie naar de maan was.

Het is in deze periode dat er een filmreportage wordt gemaakt over Bob Dylan. Sinds Dylan tegen de Newsweek heeft gezegd dat hij zijn ouders niet kent, en deze wakkere journalist vervolgens Bob’s familie heeft opgespoord – hij was hier een paar weken geleden nog, zegt Bob’s broertje David verbaasd – na deze ontmaskering werd Dylan hysterisch van kwaadheid, droeg zijn ouders op voortaan hun mond over hem te houden en gaf geen interviews meer – hooguit een persconferentie waarin hij nonsense-antwoorden gaf. Dat deze film wel gemaakt mag worden komt vooral omdat de regisseur familie is van Dylan’s manager Albert Grossman, en omdat die laatste een kwart krijgt van de opbrengst van de film. We zien in de film Dont Look Back een hooghartige artiest die zich hult in mystificaties en bezoekers als Donovan onmiddellijk afstraft als ze zich wat erg dociel gedragen. Maar het ergste is de manier waarop Dylan een journalist van Time de modder intrapt, zonder dat daar echt een reden voor lijkt te zijn. Waarschijnlijk had Dylan gewoon een slecht humeur, stond het high English van journalist Horace Hudson hem niet aan of vond hij het wel een leuk gegeven voor de film, vermoedt de journalist achteraf.

De wereld van de folkmuziek was een paradijs geweest dat ik moest verlaten, zoals Adam eens de Hof van Eden. Het was gewoon te volmaakt. Binnen een paar jaar zou er een storm van shit losbarsten. In Amerika zou de Nacht van de Levende Doden gaan heersen. De weg uit het paradijs zou gevaarlijk zijn, en ik wist niet wat de bestemming was, maar ik ging toch.

Die overgang van folk naar electrisch versterkte muziek gebeurde in een opwelling, op het Newport Folk Festival, waar alle folkpuristen Dylan vorig jaar nog hadden bejubeld. Toen musicoloog en folkkenner Alan Lomax beweerde dat elektrische gitaren uit den boze waren, besloot Dylan in een recalcitrante opwelling dat hij die middag alle stopcontacten ging gebruiken die er waren op het Newport-podium. Het werd zo’n oorverdovende herrie dat folkzanger Pete Seeger nog heeft geprobeerd met een bijl de kabels van het geluid door te hakken. Daarna zou Dylan een hele reeks optredens doen met de Canadese muzikanten die The Band gingen heten, waarbij het publiek zijn nieuwe muziek beantwoordde met een langdurig fluitconcert. “Het was een bijzonder interessante ervaring,” zegt Robbie Robertson. “Aankomen in een stad, de boel neerzetten, spelen. Mensen die binnenstromen. Je de hele avond uitfluiten. Je pakt weer in. Gaat naar de volgende stad. Speelt. De mensen fluiten je uit. En je gaat gewoon maar door. Je gaat de wereld rond terwijl ze je avond aan avond uitfluiten.”

Bob Dylan had zijn vorm gevonden. Als privé-persoon bleef hij voortaan door een ijzig zwijgen in nevelen gehuld, en in zijn liedjes zong hij mysterieuze apocriefe teksten die altijd veel meer leken te betekenen dan het oor hoorde. Er ontstonden complete genootschappen over de hele wereld die Dylan’s teksten gingen ontrafelen en interpreteren alsof het Bijbelteksten waren. Dat er een dunne lijn bestaat tussen veelzeggende teksten en volslagen onzin bleek wel toen Dylan zijn Ballad Of A Thin Man uitbracht, een liedje waarin hij samen met Joan Baez alle onzinregels aan elkaar had geplakt die ze maar konden verzinnen. Maar iedereen slikte het voor zoete koek, en bleef Dylan achtervolgen met de vraag: wie is Mister Jones?

Misschien Dylan zelf? Als mens is Dylan altijd vol tegenstrijdigheden en ongrijpbaar geweest. Het is bekend dat hij in 1965 trouwde met ex-model Sara Lownds (hoesfoto) en dat hij in 1977 van haar scheidde. Maar dat hij in 1986 hertrouwde met achtergrondzangeres Caroline Dennis en een tweede gezin stichtte, dat weet bijna niemand.

Hij is extreem rijk maar kiest voor een zigeunerbestaan. Hij brengt meer tijd door in zijn tourbus dan in een van de 17 huizen die hij wereldwijd bezit.

Als Bob Dylan van een afmattende Europese toernee, die stijf stond van de drugs en alcohol, is teruggekeerd is er van de jongen met de wat bolle wangen niets meer over. Hij heeft een vaal gezicht en diepvallende ogen onder een kapsel van wilde krullen die meer op een struik lijken. Toch zou hij, als het aan de grote geldgraaier Albert Grossman lag, over een maand alweer een Amerikaanse toernee gaan doen van 64 concerten. Het ging tenslotte geweldig en je wist nooit hoe lang het nog duurde. Dylan kan natuurlijk doorgaan tot zijn hart het opgeeft en hij in een eindeloze slaap zou glijden, zoals Hank Williams.

Grossman is al naar kantoor, als Bob Dylan een oude motor uit de garage van zijn manager haalt om er een stukje op te rijden. Zijn vrouw Sara zou in de auto achter hem aanrijden. Sally Grossman is net met haar man aan het bellen als ze Sara alweer terug ziet komen met een gewonde Dylan achterin de auto. Hij heeft een motorongeluk gehad en ligt jammerlijk te kreunen.

Nederlandse hippiekranten als Hitweek staan er vol mee. Met de berichten waarin de vraag rijst of Dylan dood is, en of er ergens in Amerika een dubbelganger van hem rondloopt. Het geeft Dylan de sabbatical die hij zo hard nodig heeft en het draagt alleen maar bij tot zijn legendevorming. Het is zijn manier om rust af te dwingen bij zijn manager, de geldwolf die alleen maar denkt aan plukken. Het plukken van de vruchtboom zolang het zomer is. Bij The Beatles zal hetzelfde gebeuren als ze noodgedwongen stoppen met live-optredens; maar voor hen zal het dan eigenlijk al te laat zijn. Niet lang erna zullen ze uiteenvallen.

Als ik dat ongeluk niet had gehad, had ik het waarschijnlijk niet overleefd,” is Dylan’s cryptische verklaring achteraf. In zijn memoires Kronieken schrijft hij: “Ik was gewond geraakt bij een motorongeluk, maar ik kwam er weer bovenop. De waarheid was dat ik uit de mallemolen wilde stappen. Buiten mijn gezin was er eigenlijk niets wat me interesseerde.”

En daar loopt hij dan breed glimlachend, met een breed manchet om zijn nek. Hij had alle tijd voor zijn vrouw Sara en zijn kinderen Maria en Jesse, in hun heerlijke huis vlakbij het schilderachtige kunstenaarsstadje Woodstock, aan Camelot Road, in een van de huizen waar de schrijvers Radcliffe en Emily Byrd ooit hun kunstenaarskolonie Birdcliffe vestigden.

De gebeurtenissen van die tijd, die hele culturele poppenkast hielden mijn ziel gevangen, maakten me misselijk. Politieke leiders die werden neergemaaid, radicale studenten, straten in vuur en vlam, de alternatieve communes, de leugens, de schreeuwerige stemmen, de vrije liefde, de hele santekraam. Ik was vastbesloten me daar zo ver mogelijk vandaan te houden. Ik had nu een gezin en voelde er niets voor om op dat groepsportret te staan.

De jongens van The Band trokken in Big Pink, zoals ze het huis hadden gedoopt. Ze konden maar niet van het leefritme van de toernees afkomen. Elke nacht maakten ze het laat en elke ochtend stonden ze laat op. Dylan daarentegen werd elke ochtend vroeg gewekt door Jesse van 1 jaar. Dan ontbeet hij met Sara en de kinderen, bracht daarna Maria naar de schoolbushalte en was stipt om 12 uur in Big Pink, zette een pot koffie en begon onmiddellijk op de schrijfmachine te ratelen, soms extra hard als de jongens nog sliepen. Meer dan 30 liedjes componeerde hij zo in 1967, liedjes die uiteindelijk terecht zouden komen op de bootleg Great White Wonder, in 1975 officieel uitgebracht als de Basement Tapes. Het waren ontspannen liedjes, folkliedjes, countryliedjes, popliedjes…en ze werden met veel plezier gespeeld. En inderdaad: er lekten liedjes naar buiten. Manfred Mann nam Quinn The Eskimo op en de Byrds haalden de hitlijsten met You Ain’t Going Nowhere. De coverversies van deze Basementsongs hielden de naam van Dylan levend bij het publiek. In een zomer waarin meer gedenkwaardige muziek uitkwam. Het was de legendarische zomer die de Summer Of Love werd genoemd, want in 1967 brachten de Beatles hun hoogtepunt Sgt.Pepper’s uit, de Rolling Stones hun eveneens psychedelische Their Satanic Majesty’s Request, Jefferson Airplane nam het album Surrealistic Pillow op en beklommen duizenden studenten in San Francisco de heuvels van Haight Ashbury op zoek naar de Heilige Graal van Sex, Drugs en Rock and Roll. In feite vouwden zich in deze zomer de bloemblaadjes van het hippiedom open, dat twee jaar later tot volle wasdom zou zijn gekomen bij het beroemde Woodstock Festival. Inderdaad, op een terrein op loopafstand van het huis van Bob Dylan. En waarmee kwam hij aanzetten na al die legendarische popalbums van The Beatles en The Stones en Jeffeserson Airplane en de Steve Miller Band en de Westcoast Popart Experimental Band? Met Nashville Skyline, een album met gezellige countryliedjes en met Selfportrait, een samengeraapte zooitje van charmeliedjes. Toen de popmuziek in 1967 tot haar grootste hoogte steeg, was de legende Dylan van Highway 61 Revisited en Like A Rolling Stone eigenlijk al verleden tijd.

Op het Newport Folk Festival was ik eens aangekondigd met de woorden: “En daar istie, alstjeblieft, hij is van jullie.” Lazer toch op, ik ben nog nooit van iemand geweest. Ik ben een cowboy, geen rattenvanger. Aleen aan mijn vrouw en kinderen was ik iets verplicht. Maar de hoge omes in de pers bleven me maar promoten als de spreekbuis, zelfs het geweten van een hele generatie. Leuk is anders. Ik was een prediker die wonderen verrichtte. Iedereen zou er stapelgek van zijn geworden.

Hoewel Bob Dylan mooi woonde aan de Camelot Road in Woodstock, besloot hij toch te verhuizen. Dat hij steeds minder te maken wilde hebben met zijn buurman en manager Albert Grossman, aan wie hij contractueel nog wel enkele jaren vast zat, was één reden. Maar belangrijker was dat Dylan hier geen privé-leven meer had. Juist door zijn teruggetrokken bestaan was hij ‘buiten’ steeds meer tot de verbeelding gaan spreken, en de eerste pilgrimages naar zijn huis begonnen. Fans klommen in de bomen om zijn tuin te kunnen bekijken. Op een dag trof Bob een hele hippiefamilie in zijn zwembad aan. Midden in de nacht renden pubers schreeuwend om zijn huis alsof het om een weddenschap ging. Als Bob ergens naartoe reed werd hij door gemotoriseerde fans achtervolgt. Soms werd hij door inwoners van Woodstock gewaarschuwd dat er weer een clubje fans onderweg was. Dan liep hij ze met buurman Dorfman tegemoet, hield ze staande, en vroeg: “Dit zou je eigenlijk niet moeten doen, weet je. Wat denk je eigenlijk dat je aan het doen bent?” Ze dropen dan gegeneerd af. Maar anderen lieten zich niet zo gemakkelijk afschrikken. Die klommen over het hek, kwamen zelfs het huis binnen. Op een keer belde buurman Dorfman dat hij snel moest komen. Toen Bob zijn slaapkamer binnenliep lag daar een hippiepaartje in zijn bed dat kennelijk net de liefde had bedreven. Of Dylan trof in zijn woonkamer een of andere bleke langharige jongeman aan die heel serieus gedichten zat te lezen en zich in het hippie-nirvana waande.

Volgens mij waren er in alle vijftig deelstaten onder drop-outs en drugsverslaafden routekaarten uitgedeeld naar onze boerderij! Hele bendes uitvreters kwamen er op bedevaart. Eerst waren het alleen rondzwervende daklozen die bij ons inbraken. Maar toen kwamen de radicale rabauwen de Prins van het Protest zoeken – onberekenbare figuren, grieten die leken op gargouilles, wijven als waterspuiters, vogelverschrikkers, dwaalgasten die wilden feesten en de provisiekast kwamen plunderen.

In Woodstock bleven de hippies toestromen, om op de lokale brink gitaar te spelen en te trommelen tot diep in de nacht. Buiten Dylan woonden hier ook The Band, Electric Flag en Janis Joplin…dit was the place to be! Als Dylan Sara naar de kapper bracht bleef hijzelf altijd in de auto wachten om niet een hele sleep achter zich aan te krijgen.

Midden in de midzomergekte maakte ik een keer een ritje in de auto met Robbie Robertson, de latere gitarist van The Band. Zegt ie tegen me: “Waar ga je het naartoe brengen, denk je?”

Ik zei: wat?

“Nou, de hele muziekscene, weet je wel.” De he-le mu-ziek-scene! Het autoraampje stond een paar centimeter open. Ik deed het helemaal naar beneden en hield het zo voor de rest van de rit, voelde een windvlaag in mijn gezicht en wachtte rustig tot zijn woorden waren weggewaaid. Het leek verdomme wel een samenzwering! Ik weet niet waar iedereen over aan het fantaseren was, maar mijn fantasie was werken van 9 tot 5, een rijtjeshuis met een wit hek in een straat met bomen en roze rozen in de achtertuin. Dat zou fijn geweest zijn.

En nu werd er ook nog eens een festival georganiseerd, de Woodstock Music and Arts Fair. De autoriteiten van Woodstock voelden niets voor de drie dagen love and peace, want dat kwam in de praktijk neer op sex en drugs. Maar de organisatoren vonden een zuivelboer in het gehucht Bethel, bijna 100 kilometer van Woodstock, bereid zijn land ter beschikking te stellen. Wat niet weg nam dat iedereen op de naam af zou komen, en eerst naar Woodstock zou komen.

“Wanneer treed jij op,” vroeg buurman Dorfman aan Bob, terwijl ze op hun gemak zaten te schilderen.

“Ik ga niet,” was het korte antwoord.

“Maar ze staan voor je in de rij. Ze rekenen op je.”

“Wat mensen verwachten is niet noodzakelijkerwijs wat er ook zal gebeuren,” zei Dylan droogjes. Hij had de pest in. Hij was zijn vorige huis al uitgejaagd door die idioten, en nu kwam dat idiote Woodstock er nog eens bij, waarbij iedereen zijn kant opkeek omdat hij de Grote Leidsman was van de Generatie. Joan Baez nam een protestlied over mij op en dat kreeg veel aandacht. Ze daagde me uit om erbij te zijn, om naar buiten te komen en de leiding op me te nemen, om de massa’s aan te voeren – wordt gezocht: leidsman voor kruistocht. Het lied deed een oproep aan mij via de radio alsof het om een aankondiging van de overheid ging.

Bob Dylan wilde alleen maar met rust gelaten worden. Maar dan kwam er weer zo’n journalist die hem veelbetekenend aan ging zitten kijken en later in zijn krant schreef: Spreekbuis ontkent spreekbuis te zijn. Hij was gewoon een bedaarde conservatieve huisvader die zich braaf aan de regels hield, en door het lezen van heel veel boeken compleet andere denkbeelden had dan wat al die hippies daarbuiten liepen te brallen. Daarnaast was hij gevraagd om voor 50.000 dollar op treden in Engeland, waar tegelijkertijd met Woodstock het Isle Of Wight Festival werd gehouden.

En zo kon het gebeuren dat op het legendarische Woodstock-Festival regelmatig werd omgeroepen dat Hij misschien toch nog een verrassing-optreden zou doen, maar dat de man in wie velen de Nieuwe Verlosser zagen op dat moment met zijn gezin aan boord ging van de oceaanstomer Queen Elisabeth 2, met bestemming Engeland. De voormalige journalist Al Aronowitz droeg hun koffers.

Toen Bob Dylan terugkwam uit Engeland, waar hij een uur lang had gezongen voor 50.000 dollar, besloot hij met zijn gezin Woodstock te verlaten. Het waren geweldige jaren geweest zolang het plaatsje nog een onbevangen kunstenaarsnest was geweest, maar na het Festival was alles verpest. Het is het jaar waarin Amerika bij zit te komen van de moorden op Martin Luther King en Bobby Kennedy, als Edward Kennedy van een brug afrijdt en zijn secretaresse om het leven komt, Charles Manson’s vrouwelijke discipelen Sharon Tate in haar eigen huis afslachten, Amerikaanse soldaten sneuvelen in Vietnam, en Richard Nixon president wordt. Het is zo’n jaar waarin je besluit dat de tijd van dromen definitief voorbij is, en dat je terug wilt naar de nuchtere grote stad New York. Het huis in Woodstock houdt hij aan, maar in Greenwich Village koopt hij een groot herenhuis. Tot hij ook daar gestoord raakt van krankzinnige fans als een zekere A.J.Weberman, die zijn vuilniszak stelen om erin te wroeten naar Dylan-nieuwtjes.

Wat denken ze te vinden? Stapels speelgoed van de kinderen, hooguit wat volle luiers. Ik begon er de volgende keer extra hondedrollen in te doen om het interessanter te maken voor ze. Maar ik moest het beeld aktief gaan bijstellen, van de Grote Gabber van de Rebellie, de Hogepriester van het Protest. Een hele fles whisky uitgieten over mijn hoofd en zogenaamd stomdronken een winkel binnenstrompelen. Dat zou ze wat te roddelen geven! Ik was niet de ceremoniemeester van welke generatie dan ook, dat idee moest met wortel en tak worden uitgeroeid. De vrijheid voor mij en mijn gezin moest worden veilig gesteld. Ik ging naar Jeruzalem en liet me er fotograferen bij de klaagmuur met een keppeltje op. Zo, nu was ik een zionist. Dat hielp al een beetje. Toen ik terugkwam nam ik iets op wat op een countryplaat leek en zorgde ervoor dat het behoorlijk tam klonk. Ik gebruikte er ook een andere stem voor. De muziekjournalisten wisten niet wat ze ermee aan moesten. Ik bracht het dubbelalbum Selfportrait uit. Alles wat ik bedenken kon smeet ik tegen de muur en wat bleef plakken kwam op die plaat. En alles wat niet was blijven plakken schepte ik van de grond en zette ik er ook op. Ik wilde domweg vergeten worden.

Bob Dylan koopt een ranch in Arizona en een groot huis in het Californische Malibu. Samen met een strandhuis in Florida, voor de vakanties, heeft hij dan inmiddels 5 huizen in bezit. De familie Dylan neemt haar intrek in Malibu, op een schiereiland waar Bob heel veel grond en een grote villa met uitzicht op de Stille Oceaan heeft gekocht. Hij laat het huis slopen en er een extravagant fantasiehuis neerzetten, een sprookjespaleis met twintig slaapkamers. De woonkamer oftewel Great Room moest zo groot worden dat je er met een paard doorheen kon rijden, had Bob bedacht. Ook had hij een van zijn eerste auto’s teruggekocht, en die zou aan het plafond moeten komen hangen. Op zeker moment woonden er 56 ambachtslieden op het terrein, in tenten en caravans. Twee jaar stonden ze op de loonlijst. Elke deur werd met de hand gemaakt. Het zwembad was ontworpen als een natuurlijk waterpartij waaruit enorme namaakpaddestoelen groeiden. Over het zwembad liep een brug waarvan de steunberen in de vorm van vrouwenbenen waren gesneden. Inderdaad, als Amerikanen zelf iets mogen bedenken wordt het uiteindelijk toch weer de Efteling.

Het hele project was zo’n beetje Sara’s gekte. Iedereen kreeg uiteindelijk iets van: houdt dit ooit nog op, en…wanneer gaan al die mensen eindelijk eens weg? Voor Bob en Sara naar Californië kwamen waren ze gelukkig geweest, nu liepen ze voortdurend op elkaar te vitten. Architect Towbin voelde zich af en toe meer een therapeut en gaf ieder van de echtelieden het beheer over bepaalde delen van het project. Terwijl het echtpaar Dylan bouwde aan hun eigen Toren van Babel brokkelde het huwelijk stukje bij beetje af. In 1974 bracht Bob Dylan een groot deel van de zomer door op een boerderij die hij had gekocht in zijn geboortestreek Minnesota. Daar maakt hij samen met zijn broer het album af dat in feite gaat over het einde van zijn huwelijk. Het zal voor velen dè Dylanplaat bij uitstek worden. Dylan zelf heeft het nooit begrepen, hoe mensen toch kunnen genieten van zoveel verdriet!

Het gebeurde in het riante feestpaleis in Malibu dat Sara op een ochtend een vrouw aan de ontbijttafel trof die ze niet kende, een zekere Malka. Toen ze zich hierover beklaagde bij haar man sloeg die haar en zette haar het huis uit. In een hotel in de buurt belde Sara met platenproducent David Geffen van Columbia, die met de familie Dylan bevriend was. Hij raadde haar een goede advocaat aan, die Bob Dylan de eis overbracht: Sara wilde de voogdij over al vijf de kinderen, het exclusieve gebruik van het landhuis in Malibu, alimentatie voor haarzelf en voor de kinderen en verdeling van Dylan’s vermogen. Het zijn van die enveloppen die je argeloos openmaakt waarna de koffie ineens niet meer smaakt. Sara’s advocaat wist eerst niet wie Bob Dylan nou precies was, maar, zo zei hij, “Ongeveer 60 miljoen dollar verder kende ik al zijn liedjes. En er zaten beste leuke liedjes tussen. Ik werd een soort fan, vooral toen ik uitgerekend had hoeveel die liedjes bij elkaar waard waren.” Bob wilde graag in Malibu blijven wonen en dus kreeg Sara iets meer dan de helft van 60 miljoen, 36 miljoen, plus jaarlijks een deel van wat er binnenkwam aan royalties. “ De miljoenen blijven nog altijd jaar na jaar bij haar binnenstromen,” concludeert haar advocaat Mitchelson monter.

Bob Dylan zag zijn bankrekening ineens heel erg slinken. Hij besloot zijn ziel te verkopen en schakelde de firma achter grote publiekstrekkers als Neil Diamond in om een wereldtoernee voor hem te organiseren die hem 20 miljoen dollar zou opleveren. Een gelikte band in uniformjasjes en achtergrondzangeressen die, zoals een het formuleerde, “we stonden Blowing In The Wind mee te zingen terwijl onze tieten eruit hingen!”

 

Na de wereldtoernee van 1978 had Bob Dylan zijn bankrekening weer een beetje bijgespijkerd, maar zelf was hij er beroerd aan toe. Op toernee had hij steeds afleiding genoeg, maar terug in Malibu voelde hij zich eenzaam en leeg. Nu wilde het toeval dat alle vrouwen met wie Bob op dat moment omging bekeerd waren tot het Christendom, ook de rivaliserende achtergrondzangeressen Carolyn en Helena. En ook daarbuiten, in de hele popwereld, leek het wel mode geworden om je te bekeren. Was het als een reactie op de jaren van sex en drugs? In ieder geval was T-Bone Burnett bekeerd, en heel U2, en Michael Hutchins van INXS, en Van Morrison… Het zou niet lang duren of Bob voelde iets van een visioen, naar zijn idee de aanwezigheid van Jezus. Die hem kwam halen, heel langzaam maar ook heel zeker. Slow Train Coming.

In de komende jaren zal Bob Dylan zijn publiek lastig vallen met evangeliserende optredens met een voet tussen de deur. Tot zijn platenverkopen zo zijn ingezakt dat hij besluit maar een tijdje geen platen meer te maken. Toernees blijft hij doen om zijn alimentatie te kunnen betalen, en hij doet steeds meer water in de wijn, oftewel bekende hits in het repertoire om het publiek niet geheel te vervreemden. Hoewel dat niet van harte gaat.

Mijn eigen liedjes waren vreemden voor me geworden. Er klonk een hol zingen in mijn hart en ik kon haast niet wachten me terug te trekken en mijn tent te pakken. Ik was wat ze noemen op m’n retour.

In de praktische omgang is Bob Dylan ronduit onbetrouwbaar geworden. Bandleden worden met een kort telefoontje van het hoofdkantoor ontslagen en rokkenjager Dylan deinst er niet voor terug aan te pappen met de vriendin van zijn roadmanager Gary Shafner, Brita Lee. Gary is Bob altijd toegewijd geweest maar wordt nu zo bot behandeld dat hij niets anders kan doen dan halverwege uit de toernee stappen. Dylan is inmiddels voor de tweede maal getrouwd (en alweer in gemeenschap van goederen) met de zwarte achtergrondzangeres Carolyn Dennis die bij hem het dochtertje Desiree Gabrielle krijgt. Het huwelijk wordt geheim gehouden. De trouwakte in Los Angeles vermeld ‘vertrouwd huwelijk’, waarom blijft onduidelijk. Zelfs na een jaar weet bijna niemand dat Bob weer getrouwd is. Als Dylan het zat is om met grote begeleidingsbands en achtergrondzangeressen over de wereld te trekken (met sommige muzikanten heeft hij nooit een woord gewisseld) kan zijn vrouw Carolyn thuis blijven met Desiree. Bob heeft via een geheime BV een huis gekocht in Tarzana, waar hij woont met zijn vrouw en dochter. De buren hebben nooit geweten dat er een legendarische zanger woonde in het grote okergele huis, zo geheim bleef alles. Uiteindelijk had Carolyn er genoeg van om het bestbewaarde geheim van California te zijn. Haar man was er nooit, want die moest op zijn Never Ending Toernee, om zijn bankrekening op peil te houden, zeker nu zijn platen niet meer verkocht werden. Na vier jaar liet Carolyn zich van Bob scheiden…in het geheim. En vroeg enkele miljoenen alimentatie. Bob Dylan had er weer een reden bij om extra optredens in te lassen.

Nog één gedenkwaardig album zou Dylan maken. Time Out Of Mind, met in elk liedje de slagschaduw van verdriet en iemand om de zanger of de luisteraar te troosten was er niet. “Dit is,” zo zou Dylan later zeggen, “de angstaanjagende realiteit van mijn leven in plaats van het rozengeur-en-maneschijn-idealisme dat tegenwoordig zo populair is.”

Bob Dylan begon een beetje zonderling te worden. Hij was een oude eenzame man geworden temidden van tientallen ja-knikkers. Als hij in de kleedkamer een sigaret tevoorschijn haalde klikten en vlamden er genoeg aanstekers om de sprinkler-installatie aan te zetten. Vrijwel het hele album Under The Red Sky staat Dylan in de studio met zijn hoofd weggedoken in een capuchon; aangezien hij tijdens opnamesessies toch al nooit iets zei en verwachtte dat iedereen wel met ‘m mee zou spelen, was er nu helemaal geen enkele vorm van communicatie mogelijk. Er zijn studiomuzikanten die hun partij samen met hem hebben gespeeld in de studio, zonder ook maar een moment zijn gezicht te hebben gezien. Zonderling, onvoorspelbaar. Als Dylan een keer met het kantoor van zijn manager Elliott Roberts belt, en vindt dat hij te lang moet wachten, besluit hij de eerste de beste die zal opnemen de directiefunctie van Roberts te geven: het wordt zijn assistent Jeff Kramer.

“Ach,” zegt Dylan tegen de BBC, “Roem is een vloek. Je loopt langs een kroeg en binnen zie je allemaal mensen die allemaal gewoon gezellig zitten te kletsen. Maar zodra je binnen bent is alles veranderd. Elke kamer met mensen die je binnenloopt verandert op slag. Niemand doet meer normaal, zoals een seconde daarvoor…”

Het maakt Bob Dylan steeds excentrieker. Hij kleedt zich merkwaardig, slaapt vaak met zijn kleren aan en begint over straat te dwalen. Hij geniet ervan om zijn villa van 35 miljoen in Malibu te verlaten en ergens door een achterbuurt te gaan zwerven. Een vriend, Ted Perlman, kwam op een avond thuis in San Fernando Valley toen hij een zwerver op de stoep aantrof. Perlman wilde hem net wegsturen toen hij Dylan herkende. Die mompelde: “Nou, rustig maar. Ik kwam alleen even langs om jou en Peggi te zien…”

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *