In Nederland dreunden we hun namen met bijbehorende jaartallen op tijdens geschiedenisles; Willibrord en Bonifatius, de twee monniken uit Engeland die hier de heidense Franken en Saksen kwamen bekeren tot het ware geloof. Met die laatste liep het, zo herinneren we ons ook nog maar al te goed, niet best af. Hij werd in 754 bij Dokkum vermoord. Ook eeuwen geleden hadden we al enige moeite met allochtonen, zeker als ze ons kwamen vertellen dat onze goden Wodan, Donar en Freya niet deugden.
In Vlaanderen zien ze in dorpen en steden als Doornik en Gent ook een vreemdeling door de straten lopen. Alleen komt hij uit het Zuiden, uit het Franse Acquitanie. Amandus is zijn naam. Het moet zo rond 600 zijn geweest dat hij tegen zijn adellijke ouders Severus en Amantia zegt dat hij andere ambities heeft dan het luie leventje op het kasteel. Zouden ze er iets van hebben begrepen, dat hun zoon naar het ruige en woeste Noorden wil, waar de heidenen hem zeker niet met open armen zullen ontvangen?
Amandus bereidt zich voor op zijn roeping in een klooster op een klein eilandje voor de Bretonse kust, Oye. Het moet hier zijn geweest dat hij een uiterst giftige slang zegende waarna het dier sidderend in het struikgewas verdween. In de buurt van Bourges leefde Amandus vele jaren als kluizenaar, tot hij op bedevaart ging naar Rome, waar op de trappen van de Sint Pieter de apostel Petrus aan hem verscheen, die hem de opdracht gaf het geloof te gaan verkondigen in het ruige Noorden, waar niemand ooit van zijn God had gehoord, in Gallie en Vlaanderen.
Amandus trekt met zijn missie door de Scheldestreek, wordt in 644 bisschop van Tongeren en Maastricht en gaat kloosters stichten, in Doornik en in Gent. Daar gebeurt iets eigenaardigs. Tevergeefs heeft hij een Frankische graaf gesmeekt een slaaf, die ter dood veroordeeld is, niet aan de galg te hangen. Als het toch gebeurt laat Amandus de dode van de galg halen en naar zijn kloostercel brengen. Na een lange nacht van gebed kan iedereen in Gent de slaaf de volgende dag weer door de straten zien lopen, levend en wel. En dan is iedereen er, van hoog tot laag, van overtuigd: deze merkwaardige man uit het Zuiden verkondigt het ware geloof!
Amandus bereikt de zeker voor die dagen gezegende leeftijd van 96 jaar. En overlijdt in 679 in een dorpje bij Doornik. Tot op de dag van vandaag kun je zijn naam overal in Belgie nog tegenkomen. Natuurlijk in de namen van parochies en in de Gentse Sint Baafs-kathedraal, maar ook in de namen van rashondenverenigingen, voetbalclubs, reisbureaus, ijssalons en vooral: slijterijen. Tenslotte is Amandus de beschermheilige van wijnhandelaars, bierbrouwers en kasteleins sinds hij een broeder bestrafte die weigerde een wijntransport voor de kloosterlingen door te laten.