Het is, met 26000 leden verspreid over de hele wereld, de belangrijkste religieuze orde van de katholieke kerk. Maar de Jezuieten zijn ook altijd gewantrouwd als mannen met macht, verkregen via intriges. Soms wordt er gezegd: “Jij lijkt wel een Jezuiet,” en dan bedoeld men: jij waait met alle winden mee. En de grap is: dat beeld klopt nog ook. Jezuieten hebben zich, waar ze ook ter wereld de missie bedreven, altijd aangepast aan de plaatselijke zeden en gewoonten. Ze spraken de nationale taal, droegen de plaatselijke kleding en probeerden elementen van de lokale godsdienst te integreren in het christendom. Door hun grote sociale vaardigheden verwierven ze zich vaak veel macht aan de hoven van keizers en koningen, of dat nu in China was, in een indianendorp in Zuid-Amerika of in Frankrijk. Doordat ze altijd bereid waren erg veel plaatselijk water in de miswijn te doen hebben veel pausen zich nogal eens afgevraagd of ze eigenlijk nog wel het onversneden geloof verkondigden; en enkele malen is de orde zelfs verboden geweest!
Jean de Brebeuf is zo’n typische Jezuiet in 1625. Hij werkt als missionaris onder de Huron-indianen in Canada En niet alleen is hij de eerste blanke die hun taal spreekt, hij ontwerpt ook een grammatica voor de Huron-taal die hij vervolgens op een door hem gesticht schooltje aan de indianenkinderen gaat leren.
Als in het dorp een pokken-epidemie uitbreekt krijgen de vreemdelingen daar de schuld van. De paters vluchten, alleen Brebeuf weigert weg te gaan. De indianen hadden hem nu kunnen doden, maar doen het niet. Integendeel: zijn moed maakt zoveel indruk dat hij een van de belangrijkste mannen van de nederzetting wordt. Wat bijna het einde van de missie leek, wordt een nieuw begin. Er kunnen nieuwe paters uit Frankrijk gestuurd worden, en de indianen vertrouwen de Jezuieten na verloop van jaren zó, dat ze met een gerust hart op jacht gaan, en hun vrouwen en kinderen onder de hoede van de paters achterlaten.
Maar op die gelegenheid heeft een rivaliserende indianenstam gewacht. De Irokezen vallen het dorp binnen als de Hurons weer eens op jacht zijn. De vrouwen en kinderen worden gevangen genomen en Brebeuf eindigt aan de martelpaal. “Ik zal de engelen en de mensen laten zien hoe ik voor dit volk wil sterven,” roept Jean de Brebeuf, voor hij een avond en een lange nacht gefolterd wordt met messen, brandijzers en kokend water. Zijn lijdensweg is pas ten einde als zijn hart uit zijn lichaam wordt gesneden, op die maartse ochtend van het jaar 1649.