Je hebt van die heiligen die je met hart en ziel zou willen omhelzen, zoals Franciscus van Assisisi, het kind dat elke dag jarig is omdat God hem het cadeau van zijn geloof heeft geschonken…en je hebt heiligen waarbij je je achter de bank zou verstoppen als ze op je verjaardag voor je deur zouden staan, gewoon, omdat je ze onuitstaanbaar vindt, zoals Johannes van Capistrano. Een rechter in Perugia die na een stadsoorlog met Rimini gevangen wordt genomen en in het gevang tot inkeer komt. Hij klopt aan bij de Franciscanen, en wordt daar aangenomen nadat hij zichzelf belachelijk heeft gemaakt door omgekeerd op een ezel door de straten van Perugia te rijden. Na deze proeve van nederigheid mag hij toetreden. En in 1420 wordt hij tot priester gewijd. Het is dan twee eeuwen geleden dat het grote voorbeeld Franciscus zingend en predikend over de heuvels van het Italiaanse land wandelde en er is sindsdien veel veranderd. Er zijn navolgers die de regels van Franciscus streng naleven en er zijn er ook die vinden dat het allemaal wel wat losser kan. De broeders bestrijden elkaar fanatiek, en Johannes probeert de twee partijen met elkaar te verzoenen. Als dat niet lukt begint hij de strenge Franciscanen te vervolgen en deinst er niet voor terug christenbroeders op de brandstapel te brengen. Het beklemmende van dergelijke godsdienstijver zal later verfilmd worden in Umberto Eco’s De Naam Van De Roos.
Johannes van Capistrano is iemand die niet de liefde maar de boete predikt, die mensen niet samenbrengt maar ze uiteen jaagt. In Oostenrijk zijn veel mensen hun geloof in de corrupte katholieke kerk verloren en dikbuikige, in luxe badende bisschoppen hebben de mensen die ooit hun volgelingen waren rechtstreeks in de armen gedreven van de Tsjechische hervormer Jan Hus. In plaats van te zoeken naar de oorzaken van het ongenoegen van duizenden gelovigen gaat Johannes jacht maken op de hussieten en drijft hen de brandstapel op. Hij moet onvermoeibaar zijn geweest in zijn boetepreken, die hem zelfs tot in onze streken hebben gebracht, in Sluis en in Weert. Maar dan bereikt hem het bericht dat de Turken Constantinopel hebben veroverd en de Balkan optrekken. Zonder lang na te denken reist Johannes naar het strijdtoneel, waar hij meevecht in de slag om Belgrado. De Turken worden tot staan gebracht maar lang zal Johannes er niet van kunnen genieten, want in 1456 overlijdt hij aan de pest.
Wie wil zo’n fanatiekeling heilig verklaren? In de 15e eeuw niemand, maar als twee eeuwen later de Turken opnieuw Europa bestormen en voor de poorten van Wenen staan, zijn er toch veel christenstrijders die terugdenken aan de slag om Belgrado, en zijn naam aanroepen. Dat helpt. De Turken worden teruggedreven en in 1690 verklaart de paus Johannes van Capistrano alsnog heilig.