Als je in de St.Baafskapel in Gent voor het Lam Gods van Jan van Eijck gaat staan wordt het vanzelf heel erg stil om je heen. Je staat namelijk niet naar een schilderij te kijken, maar naar een gebouw met 24 kamers. Met centraal het Lam Gods, en daar omheen engelen, rechters, ridders, kluizenaars, pelgrims… Je kunt ook door een raam op een van de panelen naar buiten kijken, dan zie je de Weverskapel, waar later bioscoop Savoy zat, de Walpoort en hotel Van Papeghem. Heel surrealistisch. En dan valt mijn oog op een vrouw met haar tot op haar enkels: Maria van Egypte.
Als ze op haar 12e van Egypte naar Alexandrië reist is ze eigenlijk al een volwassen vrouw die je niks meer over de wereld hoeft te vertellen. Voor drie drachmen doet ze alles wat een man maar kan verzinnen. 17 Jaar lang is ze prostituee in de stad en als in 460 een groep pelgrims door Alexandrië komt, op doorreis naar Jeruzalem, besluit ze met hen mee te gaan. Niet omdat ze ineens zo vroom is geworden; puur zakelijke overwegingen. Na 17 jaar ben je wel eens toe aan verversing van je klantenkring! De pelgrims gaan weliswaar naar Jeruzalem om daar het feest van de Kruisverheffing te vieren, maar het blijven mannen, en onderweg weet ze met gemak haar reis terug te verdienen. Eenmaal aangekomen deinst ze er zelfs niet voor terug om mee te lopen naar de Kerk op zoek naar nog meer klandizie. Nou ja, dat is dus precies wat ze wel doet op de drempel van de kerk, terugdeinzen. Tot driemaal toe probeert ze de drempel over te stappen, maar het lukt haar niet. Om haar heen lopen de pelgrims gewoon naar binnen, en zij wordt tegengehouden door een onzichtbare hand.
Eerst wordt ze kwaad, dan begint ze te huilen omdat ze zich vernederd voelt, en dan ziet ze ineens haar hele leven als een film voorbij trekken. Ze schrikt van de walgelijke rol die zij in die film gespeeld heeft, valt op haar knieën voor een beeld van de Heilige Maagd. Ze wil nog steeds naar binnen, maar niet meer om de reden van 5 minuten geleden. Ze belooft dat ze boete zal doen, dat alles vanaf nu anders wordt. Dan staat ze op en loopt naar binnen. Er is niets en niemand meer die haar tegenhoudt! Ze viert het feest mee met iedereen en midden in dat feest is er de stem van Maria die haar zegt: “Trek de rivier de Jordaan over, daar zal je rust vinden.”
Het is 47 jaren later dat een priester, Zozimas, vanuit zijn klooster in Palestina door de woestijn reist als hij ineens een donkerbruin naakt wezen voor hem ziet wegrennen. Als hij haar inhaalt ziet hij dat het een vrouw is die slechts in haar lange haren is gekleed. Ze vertelt dat ze Maria heet en 47 jaar geleden de Jordaan is overgestoken met drie broden die ze van haar laatste geld had gekocht. 47 jaar lang heeft ze in een grot geleefd en gegeten van de broden die nooit op gingen. De woestenij, die ze eerst zo vijandig vond, heeft haar nu rust gegeven. Het enige wat ze nog wil is dat Zozimas haar op Witte Donderdag de heilige communie komt brengen. Als hij terugkeert vindt hij haar dood in het zand. Hij is te oud om een graf voor haar te kunnen graven. Maar tientallen meters verderop ziet hij een leeuw, die met zijn voorpoten een holte voor haar lichaam graaft.
Ik kijk naar het Lam Gods, in de Gentse St.Baafskerk, naar Maria, gekleed in haar lange haren. Buiten raast het verkeer. De reclame van McDonalds flitst aan en uit…op de hoek van de Koestraat en de Vogelmarkt staat een vrouw te wachten op klandizie…een auto claxonneert bij het zebrapad. We hebben het te druk gekregen om ons nog woestijnen te kunnen permitteren….