Je hebt verschillende soorten heiligen: de circusartiest die van het ene wonder in het andere struikelt, de barmhartige samaritaan die heel zijn leven alleen maar bezig is het leed van de medemensen te verzachten, en de boetedoener, het type dat van zijn hele aardse leven één lange strafexpeditie maakt. Hij, of zij, ziet het leven uitsluitend als een voorstadium van de dood, waarin je, als het even kan, moet proberen zo snel mogelijk de sprong naar de hemel te kunnen maken. Door nauwelijks te eten en drinken, door jezelf te slaan met een zweepje, door pijen van harde ruw-haren stof te dragen. Maar ook door je in het klooster uitsluitend bezig te houden met overpeinzingen en lange uren van gebed.
Romualdus van Ravenna was zo iemand. De reden dat hij op een kloosterdeur klopt is eigenlijk een toevallige. Zijn vader heeft iemand doodgeschoten tijdens een duel. Duelleren als je ruzie met iemand hebt gekregen is heel normaal in de 11e eeuw, maar even gebruikelijk is het dat je als overlevende dan wel 40 dagen kloosterboete doet. Romualdus heeft deze boete op zich genomen, maar het klooster bevalt hem zo goed, dat hij al na enkele weken monnik wil worden. In zijn enthousiasme schiet hij een beetje door. De op zich toch strenge kloostertucht vindt hij niet ver genoeg gaan. Zo zou er een doorlopende zwijgplicht moeten komen. Hij gedraagt zich als zo’n heilig boontje dat zijn medekloosterlingen hem al gauw links laten liggen en geen woord meer tegen hem zeggen. Eenmaal wachten ze hem zelfs op in een kloostergang en mishandelen hem. Na een lang gesprek met de abt besluit Romualdus het klooster te verlaten, en bij een kluizenaar in de leer te gaan. Een gezellige boel zal het niet geweest zijn, want er wordt alleen maar gevast, gekastijd en verstorven. Alle mogelijke aardse genoegens worden taboe verklaard. En dat gaat ver, van het eten van een vrucht, het voeren van een vrolijk gesprek tot het genieten van een mooi uitzicht. Afwisselend zal Romualdus kluizenaar zijn en als boete-prediker door Noord-Italië trekken. Hij klaagt aan, dreigt, vergeeft…hij fluistert nu eens, maar tiert een seconde later alweer luidruchtig. Hij zal omstreden blijven, deze fanatieke boetedoener en hemelbestormer: aan de ene kant wordt hij beschimpt en bespot, anderen lopen hem weer achterna als schapen hun herder. In Camaldoli zal Romualdus na een zwervend bestaan een strenge kloosterorde stichten, de Camaldulenzen, en in dat klooster zal hij zwijgend wachten op het einde van zijn aardse bestaan, in 1027.