Je kunt het je nauwelijks voorstellen, maar op de plaats waar heden ten dage elke dag files staan van vele kilometers, tussen Rotterdam en Utrecht, daar liepen ooit, in het jaar 690 12 Engelse monniken met de bedoeling om deze goddeloze streken te bekeren tot het christendom. Daar liepen ze, bij Vianen, toen nog één groot woud, en ze bespraken onderling hoe ze het zouden aanpakken. Een van hen, Swietbertus, was nogal overmoedig. Hij zou gewoon wel kijken wie hij tegenkwam, en enthousiast zou hij zijn blijde boodschap verkondigen. Een andere monnik, in wie we de legendarische Willebrord herkennen, wilde het taktischer aanpakken. “Ik denk dat we er beter aan doen ons eerst te vestigen in een ommuurde stad als Utrecht,” stelde hij voor. “Dan kunnen we vandaar uit steeds op pad gaan. Maar dan hebben we in ieder geval een soort van uitvalsbasis. Vergeet niet dat achter Utrecht de Saksen wonen, die ons als vijanden zien!”
Daar had Willebrord wel een punt. Want de heidense Saksen leefden op voet van oorlog met de Franken, en ook de Friezen waren niet erg dol op dat volk uit het Zuiden, dat zich sinds koning Clovis christelijk noemde. Mooie christenen! Ze kwamen zogenaamd de beschaving brengen maar hadden wel heel veel Friezen over de kling gejaagd, toen ze het Zuidelijke deel van Friesland kwamen veroveren. Als een Saks of een Fries dus iemand hoorde praten over het christendom, dan moest hij wel bij die ellendige Franken horen.
De 12 monniken zouden niet al te diep doordringen in de noordelijke streken van Radboud, koning der Friezen, en hun zendingswerk vooral doen in Brabant en Gelre, in het kielzog van hun oprukkende Frankische christenbroeders. Willebrord werkte vanuit Utrecht, Swietbertus koos Dorestad, het huidige Wijk bij Duurstede, als thuisbasis.
Je kunt je afvragen hoe dat bekeren nou eigenlijk in z’n werk ging en in hoeverre een zendeling als Swietbertus on speaking terms was met de Saksische heidenen. Want ze verstonden elkaar natuurlijk voor geen meter! En inderdaad, Swietbertus begon gewoon een preek af te steken bij een verzameling hutten, en iedereen liep er maar een beetje schouderophalend aan voorbij. Hij had meer succes toen hij, als een soort hele vroege vrijwilliger, welzijnswerk ging doen: hij kende nieuwe landbouwtechnieken, wist hoe je de graanopbrengst kon verhogen. Now we’re talking. De Saksen begonnen hem als een soort tovenaar te zien, en daarna kostte het hem ook niet al te veel moeite de heidenen bij te brengen dat het allemaal nog beter zou gaan als ze zich zouden bekeren tot het ware geloof!
Overmoedig geworden trekt Swietbertus nu richting Cleve, naar Westfalen, om daar als eerste de Duitse Saksen te gaan bekeren. Hij waagt zich daarmee buiten het bezet gebied, buiten de bescherming van de Frankische koning Pepijn. Bij een tegenaanval van de Saksen wordt hij gevangen genomen. Met de hulp van enkele bekeerde christenen weet hij te ontsnappen aan een zekere martelaarsdood. Op 1 maart 713 sterft Swietbertus, terug in Engeland. Maar het Frankische kasteel aan de Rijn, van waaruit hij zijn missiewerk deed, staat er nog steeds. Kaiserswerth heet het en ieder jaar viert men er nog het feest van Swietbertus, de man die uit Engeland kwam varen.
Bekeren was in die tijd wel een vak apart. De Friezen hadden het niet zo op het Christendom. Maar volgens mij staat inmiddels op alle oude Frieze heilige ontmoetingsplekken een kerk.