Route 5 – Abel Tasman

Abel Tasman

Het had maar weinig gescheeld of de Olympische Spelen van het Jaar 2000 hadden plaatsgevonden in Nieuw-Nederland. Want dat was de naam die de ontdekkingsreiziger Abel Janszoon Tasman gaf aan het land dat hij ontdekte. Dat Australië zo niet is gaan heten, dat heeft alles te maken met de vrede die werd gesloten tussen Nederland en Spanje. En vandaag de dag moeten de chauvinisten onder ons genoegen nemen met Nieuw-Zeeland, en herinnert alleen Tasmanië nog aan de roemrijke Nederlandse ontdekkingstochten.

In de 17e eeuw is een Europese koopman niet iemand die gemoedelijk aan de zakenlunch zit met zijn handelspartner om een nieuwe order binnen te halen. Hij vaart op een koopvaardijschip en doet zijn inkopen in gebieden waar nog nooit eerder iemand van buiten voet aan wal heeft gezet. Na eerst de inheemse bevolking te hebben onderworpen wordt het nieuwe land simpelweg geconfisceerd. Want de Spanjaarden, Portugezen, Engelsen, Fransen en Nederlanders hebben in die tijd een wereldbeeld waarin christenen centraal staan en de hele wereld in principe hen toebehoort.

Er is één probleem: een koopman is geen politicus. En soms moet hij ver weg, aan de andere kant van de wereld, toch een politieke beslissing nemen. Bijvoorbeeld als hij nieuw land ontdekt en het tot kolonie wil maken; of wanneer er in een kolonie met een ander land strijd ontstaat over de eigendomsrechten.

Daarom hebben de Zeven Provinciën van de Republiek der Nederlanden bedacht dat ze de belangrijkste Nederlandse handelsfirma’s, die elkaar tot dan toe beconcurreerden, maar moeten fuseren tot een soort van semi-staatsbedrijf. De Verenigde Oostindische Compagnie krijgt verregaande bevoegdheden van landsadvocaat Johan van Oldenbarneveldt. Zo mogen Nederlanders ten Oosten van Kaap de Goede Hoop alleen handel drijven met toestemming van de VOC, zo mag dit bedrijf recht spreken in dit gebied zonder dat beroep bij de rechtbanken in Nederland mogelijk is, en mogen de VOC-kooplieden zelfs op eigen houtje oorlog verklaren en vrede sluiten. Met één beperking: als men oorlog wil voeren met een ander Europees land, dàn moet wel eerst toestemming worden gevraagd.

Natuurlijk heeft niet alleen Nederland een Verenigde Compagnie. Ook landen als Engeland, Spanje en Portugal hebben hun machtige handelshuizen. Maar aan het begin van de eeuw die de Gouden Eeuw zal worden is Nederland haar concurrenten ver voorbijgestreefd. Nederland heeft handelsposten aan belangrijke doorvaarroutes veroverd op de Portugezen en de ooit zo machtige Engelsen teruggedrongen in West-Azië. Het Aziatische hoofdkantoor van de VOC is gevestigd in Batavia, het huidige Djakarta op de Indische Archipel. Het zijn de gloriedagen van Jan Pieterszoon Coen, van de VOC-directeur die op een dag aan Abel Tasman vraagt: “Zou jij een vaarroute kunnen uitstippelen van Indië naar Chili, waar de Spanjaarden ongelooflijk veel goud schijnen te hebben gedolven.” Nederland beleeft zijn 80-jarige oorlog met Spanje, en de landen bestrijden en bestelen elkaar in de koloniale gebieden zoveel ze maar kunnen.

Nu is het vinden van zo’n vaarroute makkelijker gezegd dan gedaan. De zeilschepen zijn voor een deel afhankelijk van de heersende windrichting, en al heeft men allerlei apparatuur en uitgebreide tabellen aan boord om te bepalen waar men is…men zit er nogal eens een lengte- of breedtegraadje naast. Want precisie-uurwerken bestaan er nog niet en de landkaarten vertonen nog veel open plekken. Zo kan het gebeuren dat een schip gevaarlijk dicht in de buurt komt van een vijandelijke haven, of rond de evenaar ineens terecht komt in een windstil gebied. Het gevolg van zo’n vertraging kan zijn dat het voedsel of water aan boord opraakt.

Omdat het op de nogal primitieve koopvaardijschepen moeilijk is te bepalen waar men zich precies bevindt op zee, houdt men vaarroutes aan die eerder zijn gevolgd en een schip behouden op de bestemming hebben gebracht. Een beroemde vaarroute is die van Kaap de Goede Hoop naar de Indische Archipel. Bij de Kaap waait altijd een sterke westenwind, die een schip dat in een rechte lijn blijft varen uit laat komen op een punt ten zuiden van Java. Daar moet je gebruik maken van de Zuidoostelijke stroming om de passaatwind te vinden die je in de Soenda Straat zal brengen. Doe je dat niet, dan raak je met de westenwind aan lager wal, en strandt je in het onbekende land met een uitgestrekte woestijn waar al veel zeelieden de dood hebben gevonden. Om nieuwe vaarroutes te ontdekken geeft de Compagnie soms opdracht voor speciale verkenningsreizen, die gemaakt worden door meerdere schepen, met extra proviand aan boord. Soms worden nieuwe gebieden ontdekt tijdens zo’n reis, soms ook wordt een al ontdekt gebied veroverd op de Europese concurrent. En soms ook proberen de verkenningsvloten van de VOC heel ordinair een Spaans schip buit te maken, zoals Piet Hein, die bij Cuba een Spaanse zilvervloot heeft gekaapt. Bij de VOC gaan de Hoge Heeren ervan uit dat eerlijke handel naar koopmansgebruik hoog in het vaandel moet staan, maar als er een keer piratenmethodes worden toegepast kijkt de directie graag even de andere kant uit! Bijvoorbeeld naar Zuid-Amerika, waar de Spanjaarden goud hebben gevonden…heel veel goud!

 

In Europa blijft men in de 17e eeuw denken dat er ten Zuiden van Indië een enorm uitgestrekt continent ligt, het koninkrijk Zuidland. Ook Nieuw-Guinea wordt gezien als een van de uitsteeksels van dat rijk. Omdat vooral de Nederlanders in dit Indische gebied actief zijn, proberen zij voorzichtig de kusten van dit Zuidland te verkennen. Met het schip Duifken wordt vanaf de Molukken een eerste expeditie naar het Zuiden ondernomen en in 1606 zetten de Nederlanders voet aan wal in Noord-Australë. Tien jaar later zal De Eendracht van schipper Dirk Hartogszoon aan de westkust van Australië voor anker liggen, en in het Zuiden van Australië herinnert de naam Kaap Arnhem aan het schip dat de VOC kon melden dat het Zuidland toch niet zo uitgestrekt was als men altijd had gedacht. Om daar precies achter te komen roept Jan Pieterszoon Coen een van de werknemers van de Compagnie bij zich, Abel Janszoon Tasman.

“Ze zeggen,” begint Coen, “dat dat Zuidland toch minder groot is dan we altijd hebben gedacht. Dan bestaat er dus de mogelijkheid dat het zich níet uitstrekt tot aan de Zuidpool, en dat je zelfs onder het Zuidland langs naar Chili moet kunnen varen, waar de Spanjaarden hun goud bewaren.”

Op de goede afloop drinken ze een glas vijandelijke port, en Abel Tasman scheept zich in met de opdracht: “Vaar eens zo zuidelijk mogelijk om Zuidland heen en kijk hoever je komt…”

Het gaat Jan Pieterszoon Coen om het Chileense goud. Het Zuidland zelf interesseert hem eigenlijk niet. Hij heeft niet de indruk dat er achter de uitgestrekte woestijnen interessante produkten voor de Europese markt te vinden zijn, en heeft ook geen zin een barre toch door de woestijn te maken om dan misschien wel op een militaire macht in die regio te stuiten.

 

Op 27 december 1631 is hij in ondertrouw gegaan met Jannetje Tjaers uit Amsterdam, de varensgezel Abel Janszoon uit Lutjegast. De bruidegom is een eenvoudig zeeman uit de Teerketelsteeg…een buurt die net zo armoedig is als hij klinkt. Niet lang na zijn huwelijk gaat Abel bij de Verenigde Oostindische Compagnie werken, een bedrijf dat je modern zou kunnen noemen in de zin dat een eenvoudige Groninger er op kan klimmen tot een functie die normaal zou zijn voorbehouden aan iemand van adel: algeheel leider van een expeditietocht. Als Tasman in 1642 aan zijn ontdekkings-tocht begint met de schepen Zeehaan en Heemskerk heeft hij al enkele kleinere expedities achter de rug, op zoek naar eilandjes ten Oosten van Japan waar veel goud te vinden zou zijn.

De reis loopt via het eiland Mauritius in de buurt van Madagascar voor de kust van Oost-Afrika. Het eiland is in Nederlands bezit: daar kan proviand worden ingeslagen. En vervolgens vaart men naar het Zuiden en naar het Oosten, om zo aan te komen bij Zuidland, onder de Indische Archipel. Na ruim een maand koud en ruw weer doemen in het Oosten bergen op. Het eiland wordt Van Diemen’s land genoemd, naar de gouverneur-generaal in Batavia. Later zal het eiland onder Australië (want dat hebben ze ontdekt) worden omgedoopt in Tasmanië.

De zeemannen die erop uit zijn gestuurd om het land te verkennen, rapporteren dat ze geen mensen hebben ontmoet, maar dat er wel sporen van menselijke aanwezigheid zijn aangetroffen, zoals vuurresten. Ook menen ze het geluid van een verre trommel te hebben gehoord. Maar ook de volgende dagen zullen de bewoners zich angstig schuil houden in de bergen…

 

Op 5 december laten de twee schepen van Abel Tasman het land achter zich dat ze Van Diemen’s Land hebben gedoopt. En negen dagen later zien ze een groot en hoog land in het Zuidoosten opdoemen. En weer: opstijgende rookpluimen, net als op Tasmanië. Als ze hebben aangelegd worden ze vanaf het land toegeschreeuwd door vervaarlijk uitziende mannen, die een soort van toeters bij zich hebben. De Nederlanders hebben de instructie meegekregen de eventuele bevolking van nieuw land vriendelijk te bejegenen. Abel Tasman laat cadeaus van de schepen halen, en een van de zeemannen blaast een deuntje op zijn trompet. Dat moet de bewoners van dit Nieuw-Zeeland toch aanspreken? Maar de toenaderingspogingen werken niet. Hoe kunnen de Nederlanders ook weten dat bij de Maori’s het beantwoorden van trompetsignaal het accepteren van een oorlogsverklaring betekent?

 

Abel Tasman heeft Nieuw-Zeeland ontdekt, en door het beantwoorden van het trompetsignaal van de Maori’s is hij in oorlog met hen zonder het te weten. De volgende dag, als de Maori’s in hun kleine bootjes op de Nederlandse schepen af komen varen, bladert Tasman in een soort van woordenboekje, dat hij van een zeeman heeft meegekregen. Het boekje bevat woorden in de taal die gesproken wordt op de Salomonseilanden, ongeveer even ver verwijderd van Nieuw-Zeeland als Timboektoe van Nederland. De schipper van de Zeehaan, die in een sloep naar de Heemskerk vaart voor overleg, stuurt zijn bemanning terug naar zijn schip, om daar te melden dat het de Maori’s ernst is. Maar zover komt de sloep niet eens: de vier zeelui in de sloep worden doodgeknuppeld en overboord gegooid. Als de Maori’s daarna nogal fanatiek het schip de Heemskerk willen aanvallen kunnen ze met de scheepsartillerie worden afgeweerd. Curieus genoeg zal dit incident in wat voortaan de Moordenaarsbaai heet in de overlevering van de Maori’s als een grote overwinning doorverteld worden. Meer dan een eeuw later is de Engelse ontdekkingsreiziger James Cook op bezoek bij de ditmaal heel wat vriendelijker Maori’s en krijgt een verhaal te horen hoe ze ooit, in deze baai, een aantal schepen tot zinken hebben gebracht!

 

Als Abel Tasman terugkeert in Batavia vinden zijn bazen van de VOC dat zijn reis interessant, maar ook iets te haastig en te globaal is geweest. Aan de Heren Zeventien in Nederland schreven ze: “De Commandeur heeft weinig moeite gedaan om de ligging, vorm en aard van de ontdekte gebieden te onderzoeken, maar het voornaamste voor een nieuwsgieriger opvolger achtergelaten…”

Toch kan de wereldkaart aangepast worden. Twee jaar na de reis van Abel Tasman verschijnt er een met Nieuw-Holland en Nieuw-Zeeland erop. Vernoemd naar de provincies waar de VOC zijn meeste bedrijven heeft zitten. Nieuw-Holland kennen we tegenwoordig allemaal als…Australië.

 

Ook tijdens een tweede ontdekkingsreis, in 1644, maakt Abel Tasman zich er nogal makkelijk vanaf. Ditmaal is de opdracht om te onderzoeken of er tussen Nieuw-Guinea en Australië een doorgang is. Tot dan toe gaat men er steeds van uit dat beide gebieden verbonden zijn. Tasman vaart voorbij de straat tussen beide eilanden, die we tegenwoordig kennen als de Torres Straat. Maar hij ziet het aan voor een diepe inham en doet geen moeite erin te varen. Ook de opdracht om langs de kust van Australië naar een kist zilver te zoeken, die daar in 1624 bij een schipbreuk verloren is gegaan, loopt op niets uit. Tasman ziet alleen maar arme naakte strandlopers, die met speren zwaaien. Hij voelt er niets voor om een praatje met hen te gaan maken.

Het oordeel van de VOC na deze tweede reis is vernietigend. Men schrijft in een rapport dat in de toekomst “alle gebieden nog eens onderzocht zullen worden door lieden met meer opmerkingsgave en moed dan daar tot op heden voor gebruikt zijn.”

Tasman zelf komt enkele jaren later in opspraak als hij een tocht naar de Philippijnen maakt en daar de bevolking vreselijk mishandelt. Uiteindelijk zal hij zelfs tijdelijk uit al zijn functies ontheven worden omdat hij na een feestje in een Filippijns klooster een van zijn matrozen aan een boom heeft opgehangen omdat die een uitgaansverbod genegeerd zou hebben. Vlak voor de matroos is gestikt heeft hij hem laten losknopen, maar de carrière van Tasman eindigt in de beklaagdenbank van het gerecht.

Als de Hoge Heeren van het VOC schrijven dat ze hopen dat de door Tasman ontdekte gebieden ooit nog eens zullen onderzocht door iemand met meer lef en initiatief, hopen ze misschien dat dat iemand van de VOC zal zijn. Maar uiteindelijk is het de Engelse ontdekkingsreiziger James Cook die de gebieden opnieuw zal bezoeken. Australië wordt een kolonie van Engeland en de Groninger die er als eerste voet aan wal zette leeft voort in Tasmanië en de Tasmaanse Zee.

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *