Route 5 – Amazone

Amazone

Het is ten Noorden van Arequipa, 17.000 voet hoog in het Andes gebergte, op een plateau dat een overblijfsel moet zijn van de Continental Divide, dat je in de ijzige stilte, op het dak van de wereld, een onschuldig gletsjer-meertje vindt. Van hieruit stroomt wat water het Andes-gebergte af. Checquecocoa noemen de Indianen het. Duizend voet lager is het een meer geworden, en verderop zal het een onschuldige rivier worden, de Apurimac, dat Groot Geluid betekent. Voordat Columbus voet aan wal zette in Amerika leidden de Inca’s hun rivier al in vele zijvertakkingen, om zo hun terrassenlandschap te kunnen bevloeien.

Het smeltwater van de toppen van de Andes golt samen in een rivier via een gigantische kloof, de Gateway Of Fear, door de Indianen Pongo de Manseriche genoemd. Hier zal de rivier nog de Maranon heten, en ooit was dit de naam van de hele rivier, die 5340 kilometers lang naar de Atlantische Oceaan stroomt.

Er is geen plaats op aarde, die in schoonheid te vergelijken valt met het gebied langs de Amazone. Varend op de rivier voel je de jungle om je heen. Onder je boot krioelt het van het leven. Blijf vooral in de boot, want wat er onder de waterspiegel van de Amazone allemaal op je wacht, dat wil je niet weten!

De Portugezen waren de eersten die het Amazone-gebied in het kader van de Conquistadors gingen verkennen. En het was Orellana die in 1541 de machtigste rivier ter wereld haar huidige naam gaf. Hij was door de veroveraar Gonzalo Pizarro erop uit gestuurd om te achterhalen wat er met een expeditie gebeurd kon zijn die nooit van haar missie was teruggekeerd. Orellana kwam er al snel achter wat de vreselijke oorzaak kon zijn. Bij de monding van een zijrivier, de Trombetas, werd Orellana aangevallen door een groep langharige vrouwelijke indianenstrijders. Nadat hij had weten te ontkomen vertelde hij, terug in Spanje, dat het een soort Amazones waren geweest, die hem bijna de dood hadden ingejaagd. En zo kreeg de rivier, die de Indianen altijd simpelweg de Grote Rivier hadden genoemd, haar uiteindelijke naam: de Amazone.

Eigenlijk kun je de Moeder van alle rivieren nergens mee vergelijken. De hoeveelheid water van de Amazone is al meer dan wat er door de Nijl, de Mississippi, de Wolga, de Rijn, de Rio Grande, de Donau, de Mekong en de Yang-Tse samen vloeit. Alleen de monding van de Amazone in zee is al tachtig maal breder dan die van de Nijl. Iedere dag stroomt er twintig miljard liter water van de Amazone in zee; het zou genoeg zijn voor 300 maal de drinkwatervoorziening van heel Europa.

De Amazone is veel meer dan een rivier. Over haar hele lengte wordt de rivier gevoed uit 500 zijrivieren, waarvan er sommigen al groter zijn dan de Rijn.  Het wonderlijke is: de rivieren uit het Noorden zijn zwart van kleur, die uit het Westen bruin, die uit het Zuiden blauw. Het geeft de Amazone haar ondoorgrondelijke melkchocolade-achtige kleur. En toch: voor wat de chemische samenstelling betreft is het water puurder dan het Europese drinkwater.

Een deel van de zijvertakkingen (samen vormen ze zo’n 25000 kilometer) is bevaarbaar, zoals de Rio Negro, de Madeira en de Orinoco. Maar het grootste deel (en dan heb je het over tezamen miljoenen kilometers) bestaat uit moerassen en labyrinthen van sloten die hooguit per kano bevaarbaar zijn. Francisco de Orellana moet ooit uitgeroepen hebben: het is een Maranon…een doolhof waarin alleen God de weg kan vinden!

De eigenlijke Amazone –de rivier die zo breed is dat hij op een zee lijkt- begint bij het punt waar de Napo uit Ecuador en de Ucayali uit Peru samenvloeien. Of eigenlijk is samenvloeien niet het goede woord: de twee rivieren lijken iedere dag het meeste op twee gigantische boa constrictors die een strijd op leven en dood voeren!

 

Snelweg BR319 brengt je naar Manaus, de grote Braziliaanse metropolis die middenin het stroomgebied van de Amazone ligt. De stad is gebouwd tijdens de gloriedagen van het rubber, en het verlaten en lege Operagebouw in het centrum herinnerde nog aan de dagen van weleer. Maar in 1972 is het gerenoveerd, en tegenwoordig worden er weer voorstellingen gegeven in het Theatro Amazonas. Het oude gebouw wordt nu geflankeerd door hoge wolkenkrabbers waarvan de ramen spiegelen in de felle zon. In de smalle straatjes van de binnenstad krioelt het van de winkelende mensen, en van de toeristen. Van Rio de Janeiro komen ze, de Brazilianen die een glimp op willen vangen van hun glorieuze Amazone-verleden, en pas weer weggaan nadat ze zich hebben volgekocht aan luxe souvenirs.

Op de vismarkt, de oude vismarkt met gietijzeren ornamenten, komen de eerste visladingen tegen 11 uur ’s ochtends aan. Als je wat later in de middag gaat kun je met gemak 30 verschillende soorten exotische vis vinden – hun even exotische namen hebben ze ooit gekregen van de Tupi-indianen. Zo vind je er acara-acu, een mooie bruin-oranje vis, en de tucunare, ook al een delicatesse voor fijnproevers. Je wordt ook aangestaard door de 70 kilo wegende pirarucu (wat eigenlijk gewoon paiche betekent, vis).  En je kunt oog in oog komen te staan met het monster dat Paraiba heet, een catfish van 350 pond die er tijdens zijn leven niet voor terugdeinsde om indianenkinderen te verzwelgen. Niet te koop is het gemene neefje van de Paraiba, de Candiru. Een visje dat de gewoonte heeft de lichaamsopeningen van zwemmers op te zoeken. Omdat het visje voorzien is van weerhaakjes kan hij niet anders dan operatief weer verwijderd worden. En natuurlijk zijn er de welbekende Piranha’s, vissen van 25 tot 60 centimeter uit de familie van de Karperzalmen. Kenmerkend zijn de zware kaken met scherpe tanden. In stukken rivier waar voedseltekort heerst kunnen zij, aangelokt door de geur van bloed in het water, in plotselinge razernij aanvallen in scholen, en argeloze zwemmers in enkele minuten afkloven tot op de graat.

Toch kan men indianenkinderen onbezorgd in de Amazone zien zwemmen. Slechts 3 van de 18 piranha-soorten vallen mensen aan. Het verdient dus aanbeveling om de visjes voor het te water gaan eerst even te vragen of zij per ongeluk behoren tot de subfamilie Piraya, Ternetzi of Nattereri. In die gevallen zal men na het zwemmen geen badhanddoek meer nodig hebben.

 

Livingstone, I Presume? Ontdekkingsreizigers zijn ernaar op zoek geweest, naar El Dorado, het lieflijke oord waar men de gouden schatten van de Inca’s zou kunnen vinden. Maar wat ze langs de oevers van de Amazone wèl vonden, dat waren stammen die leken te leven in hun eigen Hof van Eden. Of waren ze daar juist uit weggedreven? Want ooit moeten ze als Inca’s op de hoogvlakten hebben geleefd, maar overbevolking heeft hen doen uitwijken naar de valleien van het Amazone-gebied. Het zijn stammen zoals de primitieve Machiguenga’s. Indianen die aan de aandacht van de Braziliaanse Civilizatie-Commissies zijn ontsnapt, en nog in het stenen tijdperk leven. Ze dragen zelfs geen persoonlijke namen.

Even onder Iquitos, waar de rivier de Napo in de Amazone stroomt, herbergt het woud honderden Auca Indianen. Het zijn krijgers die nog niet in contact zijn geweest met de buitenwereld; en die elke indringer die te dicht in de buurt kwam hebben gedood met hun giftige speren. Zoals de missionaris Nate Saint, die maandelang pakketjes met cadeaus uit zijn vliegtuigje had gedropt, en dacht inmiddels het vertrouwen van de inboorlingen wel te hebben gewonnen. Maar toen hij op het strand langs de Napo-rivier landde, ervan overtuigd met open armen ontvangen te worden, wachtte hem een regen van speren. Het heeft zijn zuster, Rachel Saint, er niet van weerhouden jaren later nogmaals te proberen het vertrouwen van de Auca Indianen te winnen. Uiteindelijk is haar dat gelukt, en heeft ze de indianen bekeerd tot het christendom. Maar bezoekers uit de buitenwereld moet ze nog steeds waarschuwen: “Maak geen onverwachte bewegingen. Ze zijn doodsbang, want je bent een vijand zolang ze je niet kennen. Er heerst momenteel een polio-epidemie – ze hebben al twee familieleden van de medicijnman doodgestoken met hun speren.”

 

De Amazone Indianen… midden in de Nieuwe Tijd een overblijfsel van het Stenen Tijdperk. Je kunt je daar als ontdekkingsreiziger trouwens behoorlijk in vergissen. Zoals de Amerikaanse geoloog die had beloofd familiefoto’s te maken van een stamhoofd, die trots poseerde tussen zijn twee jonge tienerbruiden. Eerder had hij het stamhoofd in Lima laten verzorgen, toen hij gebeten was door een giftige slang. Toen de foto’s gemaakt waren vroeg het stamhoofd of hij de foto’s wilde opsturen. Opsturen? Uit een mandje met stukken geroosterd brood en een stripboekje van Dick Tracy pakte het stamhoofd een pakketje gewikkeld in cellofaan, en gaf hem een visitekaartje: “Washington Bolivar, Jefe de la Tribe de los Czalairua, Aguatya – Via Chambillo…!”

Veel van de stammen, die ooit koppensnellers waren, zijn inmiddels verhuisd naar dorpjes die langs de TransAndes-snelweg liggen. Ze hebben hun haar kort laten knippen, dragen spijkerbroeken en t-shirts, en roken Marlboro’s terwijl ze op de hoeken van de straat met elkaar staan te praten. Hun leven in de houten hutjes langs de Amazone hebben ze ver achter zich gelaten. Ze hebben een sprong gemaakt die hen rechtstreeks vanuit het Stenen Tijdperk in de Atoom Eeuw bracht.

Een enkele stam bouwt een nieuw dorp op, daarbij trouw blijvend aan de tradities. Zo hebben de Braziliaanse Kraho-indianen hun nieuwe dorpen gebouwd volgens het tradtionele model, dat het meest doet denken aan een fietswiel met spaken. Langs de corkelvormige buitenkant liggen de woningen, en de spaken zijn paden die naar het middelpunt leiden: de ontmoetingsplaats van het dorp.

 

De indiaan sterft uit. Van de twee miljoen die er ooit langs de Amazone leefden zijn er hooguit nog een paar duizend over. Van de 230 stammen zijn er nog maar 33 over. Toen John Dunlop aan het begin van de 20ste eeuw de rubber band uitvond, werden veel indianen gevangen genomen en te werk gesteld in de rubberindustrie. Velen ook hebben hun oorspronkelijke dorp en stam verlaten, nadat ze geronseld waren om te gaan werken aan de spoorlijn die het rubber naar de kust moest vervoeren. De Duivelse Spoorlijn werd hij genoemd, want iedere dag kostte hij minstens één arbeider het leven. Er waren aanvallen van andere indianen, er waren ziektes als beriberi, malaria, de gele koorts… Toen de eerste 500 kilometer van de spoorlijn af was, in 1912, stortte de Amerikaanse economie, en daarmee de rubberprijs in. Tegenwoordig worden landen als Bolivia, Guyana, Peru en Colombia verbonden via een modern wegennet.

Generaal Oscar Jeronymo Bandeira de Mello is directeur van de Braziliaanse Stichting voor de Belangen van Indianen, de FUNAI. Om uit te leggen wat het probleem is zet hij met een wijds gebaar een pak rijst op tafel. Karajah Indianen Rijst. “Het kan wel,” zegt hij, “maar de indianen moeten zich realiseren dat ze niet meer in hun dorpje wonen. Dat dit de Grote Wereld is. Als ze zich niet in de marge willen laten drukken en met waardigheid mee willen gaan tellen…dan zullen ze gewoon aan het werk moeten! En dit pak rijst bewijst dat ze het kunnen!”

Zo simpel ligt het nu ook weer niet. Xingu National Park is daar het afschrikwekkend voorbeeld van. Dit reservaat was opgezet om de laatsten der Amazone-mohicanen, de Xajapo-indianen, in staat te stellen in hun natuurlijke omgeving te blijven leven, volgens hun eigen tradities. Het nationale park was zelfs verboden gebied voor iedere buitenstaander. Maar inmiddels heeft de geschiedenis ook deze indianen ingehaald. Midden door het park loopt de snelweg BR-080, die het indianendorp Txukahameï afsnijdt van het grootste deel van het park.

Daarnaast is, zoals we allemaal weten, het kappen van grote delen van het Amazone Regenwoud in volle gang. Vooral de hardhoutsoorten zijn gewild, en hebben al geleid tot het kappen van grote stukken regenwoud. Veel indianen hebben gekozen voor een afkoopsom, die hen in staat stelt ergens anders te gaan leven. Op de platgebrande stukken regenwoud heeft men snelgroeiende bomen geplant, die echter niet kunnen voorkomen dat de grond door regenval snel geërodeerd is. Door de snelle erosie van de toch al voedselarme bodem wordt het herstel van het regenwoud nog onzekerder. Het op grote schaal kappen van dit regenwoud zal niet alleen het Amazonegebied aantasten. Het regenwoud bestrijkt een oppervlakte van 6 miljoen vierkante kilometer en levert een hoeveelheid zuurstof die van belang is voor de hele wereld.

 

Share This

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *