Route 5 – Oriënt Express

Oriënt Express

Buiten het vensterraampje van de Intercity schiet het polderlandschap aan me voorbij. Hier en daar, bij een slootje, zie ik kinderen spelen. Achter een hek grazen koeien met die tevreden uitdrukking in hun ogen, en ook ik baad me in de serene rust van een coupé voor mij alleen. Waarschijnlijk ben ik een van de weinige Nederlanders die niet op voet van oorlog leeft met de NS. Omdat ik de ongeneeslijke onhebbelijkheid heb overal een kwartier te laat aan te komen zijn mijn treinen altijd precies op tijd. Het is een tevredenheid die me spoedig ontnomen zal worden. In de verte wordt het geratel van een koffiewagentje steeds luider. Ik hoor een barse mannenstem geroutineerd een rijtje afroepen: koffie, thee, chocolade, stroopwafels…koffie thee chocolade strrroopwafels…

“Mag ik een koffie met een gevulde koek?”

Verontwaardigd kijkt hij op me neer, terwijl hij de koffie inschenkt en dan zijn hand ophoudt voor het geld. “Gevulde koek? Had ik dat geroepen meneer?”

“Nee, dat niet, maar ik dacht…”

Een kwartier later hoor ik hem weer, terwijl hij vanuit de andere richting komt: “Koffie thee chocolade gevulde koeken…”

Ik kijk op het omslag van mijn Agathie Christie en begrijp ineens hoe iemand er zomaar toe kan komen: Moord in de Oriënt Express.

We reizen met de legendarische Oriënt Express van Parijs naar Perzië, en op elk station, in ieder land, luisteren we naar de muziek die daar gemaakt wordt. In tegenstelling tot de hedendaagse treinen, waarin je al blij mag zijn als ze gevulde koeken hebben, was het reizen met de Oriënt Express een ervaring van luxe die zijn weerga niet kent. In dit rijdende hotel hadden de gasten hun eigen slaapkamer en aten ze oesters aan tafeltjes met damasten kleden en zilveren bestek. Een halve eeuw lang troffen ze elkaar in deze trein, de beroemdheden, acteurs, diplomaten en de nouveau riches, de spionnen en andere louche types. Ze werden allemaal welkom geheten door een keukenchef, gerant en conducteur, op wiens toewijding en discretie ze konden rekenen.

Uit ‘Moord in de oriënt Express’: De oude dame droeg om haar hals een collier van zeer grote parels die –hoe onwaarschijnlijk het ook leek- echt waren. Zij sprak tegen de restauratiebediende op hoffelijke maar vclkomen autocratische toon. ‘Wees zo vriendelijk een fles mineraalwater en een glas sinaasappelsap naar mijn compartiment te brengen. En zorg ervoor dat ik vanavond aan het diner gestoofde kip geserveerd krijg. Maar zonder pikante saus. En ook graag nog wat gestoofde vis.’

Het is rond 1860 dat het in de betere Europese kringen in de mode raakt om weg te dromen over de Oriënt, die geheimzinnige wereld achter de horizon waar Mark Twain, Lamartine en Lord Byron eerder van in verrukking raakten. Op cocktailparties gonst het van de broeierige verhalen over de exotische genoegens die Constantinopel te bieden heeft: gesluierde danseressen, derwisjen, het mysterieuze Turkse bad zoals Ingres dat geschilderd heeft met nauwelijks verhulde erotiek. Het rijk van sultan Abdul-Hamid deed allang de Europese steden niet meer sidderen op hun grondvesten; van het gigantische Ottomaanse rijk was nog maar een schaduw over, en juist dit verval wekt nu het enthousiasme van de rijkere Europeaan, die het reizen ontdekt heeft, en er romantische ideëen op nahoudt over de vergane glorie van de Turkse stad die ook wel de Parel aan de Bosporus wordt genoemd. En niet alleen het toerisme bloeit op, ook zakenlui raken geïnteresseerd in Turkije. Met een verzwakte mogendheid is het tenslotte dankbaar zakendoen.

Het is de Belgisch-Duitse baron Maurice von Hirsch die het plan heeft opgevat om een spoorlijn aan te leggen die Parijs rechtstreeks zal verbinden met de Oriënt. Het avontuurlijke treinproject wekt de belangstelling van een Luiks ingenieur, Georges Nagelmackers. Ook hij heeft al jaren zitten broeden op een plan om een intercontinentale trein te laten rijden van Noordzee naar Bosporus. Sterker nog: in 1876 heeft hij de Compagnie Internationale des Wagon-Lits opgericht, en die maatschappij beschikt inmiddels al over 58 rijtuigen. Ze hebben al gereden op de lijnen Berlijn-Ostende en Parijs-Keulen. Maar voor dit grote avontuur moeten er letterlijk grenzen worden geslecht. In 1883 is het zover: de Oriënt Express gaat rijden! Een restauratiewagen met in het midden geplaatste keuken naar Amerikaans model, een kantoor, wijnkelder en twee rijtuigen met elk 12 plaatsen – een voor heren, een voor dames en niet-rokers en twee slaapwagons. Lang voor er sprake is van Europese eenwording gaat er een luxe trein rijden tussen Parijs en Constantinopel. Een rechtstreekse verbinding waarbij de reiziger niet éénmaal zijn paspoort zal hoeven laten zien!

Al snel verschijnen in alle Europese steden de meest exotische reclamepamfletten: “Droom niet langer van Istanbul – ga erheen!”

Donderdag 4 oktober 1883: het zou het begin kunnen zijn van een roman van Jules Verne, en onwillekeurig turen we over het perron of we ergens het silhouet ontwaren van Phileas Fogg. De avond valt over het Gare de Strasbourg in Parijs, het huidige Gare de l’Est. Op het perron maken heren in lange overjassen om half acht ’s avonds de laatste afspraken met fuctionarissen die een Turkse fez dragen. In de restauratiewagen flonkert het kristal- en zilverwerk onder de luxe schemerlampjes, terwijl de keukenmeester aan het fornuis staat. Dan worden alle gelukwensen overstemd door het geluid van de locomotief die onder stoom staat. In de restauratiewagen bevinden zich de 24 uitverkorenen die deze inwijdingsreis mogen meemaken. Ze hebben allemaal de raad gekregen een revolver mee te nemen, voor het geval dat. Er bevinden zich geen vrouwen onder de passagiers; het avontuur is te gewaagd en de heren van Wagons-Lits willen de dames onaangename verrassingen besparen. Tenslotte is in die tijd het traject Parijs-Keulen al een hele onderneming. De Oriënt Express echter zal in 67 uur ruim 3000 kilometer afleggen en 7 grenzen overschrijden. De onderneming is alleen te vergelijken met de Santa Fe in Amerika, en wat daar de indianen zijn in de Rocky Mountains, dat zijn op deze reis de guerilla’s in het Balkan-gebied. Om maar te zwijgen over koning Ferdinand van Bulgarije, die zo’n treinfanaat is dat de trein alleen door zijn land mag rijden als hij aan boord mag stappen om hem te besturen! Hij kent de dienstregeling uit zijn hoofd en staat iedere week met zijn adjudant langs de spoorrails te wachten. Zijne Majesteit zet er graag de sokken in, zelfs in bochten die om matige snelheid vragen. Ook houdt hij ervan af en toe bruusk te remmen, om het materiaal te testen. Wie protesteert krijgt te horen dat de koning heer en meester is op eigen grondgebied. Leg dat maar eens uit aan de keukenmeester die zojuist zijn sauzen weer alle kanten op heeft zien vliegen. Nadat het honderden klachten heeft geregend bij de Compagnie Wagons-Lits stelt koning Ferdinand zich uiteindelijk tevreden met het privilege op het traject in Bulgarije zijn eigen coupé achter de trein te mogen hangen.

Als de Oriënt Express in 1883 gaat rijden begint daarmee een nieuw tijdperk, niet alleen in het reizen maar ook in de manier waarop mensen over tijd en afstand denken. In de Middeleeuwen doet de Vlaamse monnik Willem van Rubroek er 40 dagen over om per kar van Keulen naar Constantinopel te reizen. Per boot reizen gaat al nauwelijks sneller; je kunt tenslotte te maken krijgen met de tegenslag van storm of een aanval van piraten die afgeslagen moet worden. Negen eeuwen lang zal het maken van een reis een onderneming blijven waarbij je in weken of maanden rekent. Een onderneming ook die peperduur is: een Franse graaf moet eerst het familiekasteel verkopen om een reis per stoomboot te kunnen maken. Met de komst van de trein verandert niet alleen het denken in tijd en afstand, reizen komt ook binnen het bereik van een groter publiek. Al kost een kaartje voor de Oriënt Express in 1913 nog 586 goudfrank, en dat is altijd nog 23 maal het jaarloon van een dienstbode.

In onze tijd zou het alleen te vergelijken zijn met een regelmatig vliegend passagiersveer naar de maan! Voor het eerst gaan passagiers op zo’n lange reis, en staat tevoren vast hoe laat ze aan zullen komen. En dat niet alleen: voor het eerst zullen ze gebieden doorkruisen die tot dan toe een gesloten boek waren: het Beieren van Ludwig de Tweede, het Oostenrijk en Hongarije van Franz-Josef en Sissi, het Servië van Alexander de Eerste, het Bulgarije van koning Ferdinand, het Roemenië van Karol I en tenslotte het Turkije van sultan Abdul Hamid.

Het zal de Express zijn kosmopolitische sfeer geven, want aan boord van de trein kun je zowel onttroonde prinsen tegenkomen als diplomaten die staatsgeheimen met zich meedragen.

In een tijd dat niemand vakantie vanzelfsprekend vond, en verre last-minutereizen nog moesten worden uitgevonden, raakte men niet uitgepraat en geschreven over de Oriënt Express, de navelstreng die Europa met het Oosten verbond, het spoorpaleis dat als een slang door Europa kroop. Turkoois fluweel, rooksalons in Maple-stijl, smalle gangen met verguld leder en witte lak, gevernste deuren en zware koperen deurklinken… En het reisgezelschap was al even gevarieerd: miljonairs uit Barnabooth, seigneurs met fez en lange jas, geheime agenten, zwaar gedecoreerde officieren, een rondbuikige agent van Standard Oil, graatmagere Engelse dames, die bijna voorover vielen door de zware ringen aan hun vingers, een Franse diplomaat die Oosterse sigaretten rookt, een Griek die zijn brood verdient met kaartspelen…en natuurlijk Graham Greene en Agathie Christie. Is het vreemd dat de Oriënt Express, meer dan welke trein ook, voor tientallen schrijvers het decor ging vormen voor allerlei geheimzinnige en erotische fantasieën, waarin blonde Scandinavische schoonheden niet zelden in één slaaprijtuig eindigden met zwartbesnorde Oosterlingen?

En dan rijdt de Oriënt Express Constantinopel binnen, die merkwaardige stad, dat laatste stukje Europa aan de Zee van Marmora. Aan de overkant ligt dat andere Constantinopel, toegangspoort tot het continent waar de Oriënt werkelijk begint. Het is dus niet vreemd dat Constantinopel altijd beschreven is in paren die elkaars tegenpolen zijn: het begint al met de twee namen van de stad, die beide gebruikt worden: Constantinopel en Istanbul. Dan is er het Europese stadsdeel en het Aziatische. Het moderne stadsdeel van de bankiers tegenover het oude, in verval geraakte Constantinopel, waar de gesluierde schimmen nog rondwaren van de harems, de bazaars, de moskeëen Eyüp en Süleyman en het Topkapi-paleis.

In feite valt het een beetje tegen, als de Express in 1883 Constantinopel binnenrijdt. Wat de reiziger ziet is een rij armoedige huizenblokken van een buitenwijk, en ook buiten het station van de stad maakt de toerist allereerst kennis met stof, vuil, honden en kruiers temidden van een onbeschrijfelijke chaos. Maar ja, de verhalen waarmee men naar Constantinopel trok waren ook vooral de verhalen van bootreizigers die een eerste blik op de stad wierpen vanuit zee. Zij beschreven een fabelachtig schouwspel dat zich voor hun ogen ontrolde, alsof ze een operadecor binnenvoeren. Ze zagen de ranke pijlvormige boten, versierd met verguldsel en blauw sierglaswerk, met gebronsde roeiers van een sierlijke athletische schoonheid. En op de kade kon men de schonen van een harem zien flaneren, in yasmaks, sluiers van pastelgekleurd mousseline. De reiziger van de 19e eeuw bekijkt al deze vrouwen met in zijn onderbewustzijn het vermoeden dat ze ooit ontvoerd zijn, door Algerijnse piraten hierheen gebracht, en verhandeld op de slavenmarkt. Hij heeft tenslotte de verhalen gelezen van de romanschrijvers die hier eerder waren, en al snel zal hij in de flonkering van de gitzwarte ogen boven de sluier een kreet om hulp zien. Hij wordt hierin bevestigd als hij haar een handkus wil geven en vanuit alle hoeken de politie toesnelt.

In de Grande Rue van Pera vond men de winkelhuizen van Europese statuur, met een architectuur die niet zou misstaan aan een Parijse boulevard. Terwijl de reiziger probeert te wennen aan de zwoele warmte die hem omringt, maakt hij een tocht in een koets die hem over de Mahmut-brug voert, langs de Feytiye-moskee en een klein mysterieus cafeetje, langs het Topkapi met zijn verboden kiosken en zijn obscure zalen…de stad verwordt in deze eerste roes tot een labyrinth dat naar de harem leidt, en naar de citernen, de bazaar, de hammam, de geheime oorden waar zich het ondergrondse leven afspeelt… en tegen de avond vindt de reiziger rust in het majestueuze Pera Palace, het legendarische hotel waar beroemdheden verbleven als Sarah Bernardt, Mata Hari, Agatha Christie, Ernest Hemingway, Alfred Hitchcock, Graham Greene en Ernest Fleming. En als men wegzakt in de satijnen kussens droomt men van die geheimzinnige stad aan het einde van het Ijzeren Gordijn, waar het in de straten ooit krioelde van elkaar beconcurrerende agenten van de Westerse en de Oosteuropese Geheime Dienst…en natuurlijk van de amandelvormige ogen van gesluierde schoonheden…

Zelfs de Oriënt Express-reiziger uit de 19e eeuw, die na een goede nachtrust in het Pera Palace denkt geacclimatiseerd te zijn in de wonderlijke stad die Constantinopel heet, wacht nog de grote verrassing die derwisj heet. Ze zijn er in alle soorten en maten, dit vreemd soort monniken, en je kunt ze bewonderen tegen 2,5 piaster per voorstelling. In Fantome d’Orient beschrijft de Franse auteur Loti de ceremonie van de draaiende derwisjen: het gebeuren heeft plaats in het klooster van Yeni Kapi aan de rand van de stad. Rond het klooster ligt het kerkhof van de Verliefden van Mevlana…een plankenvloeren zaal met een balustrade er omheen, een begrafenisdecor gehuld in het halfduister. Bij muziek van de 24-snarige kanun dansen de derwisjen eerst traag, golvend, dan sneller en schokkender; ze maken heftige sprongen en slaken rauwe metaalachtige kreten, ze brulden, hijgden, lieten een beangstigend gejank horen…en nòg werd het ritme opgevoerd, met steeds zwaardere mokerslagen, tot het schuim van hun lippen vliegt, de natte lange haren tegen de schouders, rug en borst slaan, en hun bloeddoorlopen ogen rollen in de kassen.

De Europese toerist, die nog geen film of tv kent, en deze beelden voor het eerst ziet, staat krijtbleek vastgenageld op de vloer, blijft de gehele voorstelling door verlamd zijn van angst en schrik, en kan daarna alleen maar stotteren: “Als ik dit thuis vertel, gelooft niemand me…” Hij zal het tijdens zijn verblijf in Constantinopel nog vele malen herhalen, na het zien van de reuzenplatanen met de tortelduiven in de takken, na het horen van de vioolspelers met hun hartverscheurende melodieën die door merg en been gaan, na het roken van de Turkse opiumpijp, die geserveerd wordt bij de koffie, en wordt voorafgegaan door een lepel rozensorbet, net als in de Duizend En Een Nacht….

Een halve eeuw lang zal de triomftocht van de Oriënt Express duren, dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Na die oorlog is Duitsland als doorreisland taboe geworden, en zoekt de Compagnie een alternatief. Die vindt men in de vorm van de Simplon-tunnel, de langste tunnel ter wereld, die het mogelijk maakt om de trein voortaan via het Zuiden te laten rijden. Startpunt is Londen, en via Lausanne gaat de trein door de Simplon-tunnel, via Milaan en Ventië naar Triëst en Zagreb, waar de lijn wordt gesplitst; het ene deel gaat naar Boekarest en Sofia, het andere naar Athene en Constantinopel. In Turkije is met de komst van Mustafa Kemal Atatürk een nieuwe Westerse wind gaan waaien. Zo is Constantinopel omgedoopt tot Istanbul, maar moet zijn status van hoofdstad overdragen aan het centraler gelegen Ankara. Als de nieuwe machthebber de fez afschaft als nationaal hoofddeksel krijgen de Franse hoedenmakers er een zeldzame klant bij: een heel land moeten ze bevoorraden met bolhoeden, petten en zachte vilthoeden, waarmee de Orient Express-bagagewagons wekenlang worden volgestouwd!

In de winter van 1929 komt de Simplon-Orient-Express met enige vertraging het station van Istanbul binnen. 5 dagen vertraging om precies te zijn. 130 kilometer voor het eindstation is de trein in een sneeuwstorm vastgelopen. Het kwik is gedaald tot 25 graden onder nul. Het is ijzig koud in de wagons, de steenkolen raken op en de hulpdiensten laten op zich wachten. Als de proviand-voorraad op is, en de chefkok zijn menukaart vol loze beloftes ziet, haalt hij de geweren uit het bagagerek en trekt samen met de gerant de bergen in. Die avond eten de reizigers wolvenbiefstuk, speciaal aanbevolen door de chef.

Later zal het verhaal verteld worden aan een Engelse dame, die met de Express naar Mesopotamië reist om haar mislukte privéleven te kunnen vergeten. Ze heet Agatha Christie en zal later het op dit verhaal geïnspireerde Moord in de Oriënt Express schrijven.


Het was vijf uur ’s morgens, winter in Syrië. Op het station van Aleppo stond de trein klaar, die in spoorwegboekjes wordt aangeduid met de weidse titel van Taurus Express. Hij bestond uit een restauratiewagen met keuken, een slaapwagen en twee gewone personenrijtuigen.

De eerste regels van het beroemde detectiveverhaal Moord in de Orient Express. En inderdaad. Als Agatha Christie in 1933 aan haar boek begint heeft de Express er een vertakking bijgekregen: de Taurus Express brengt reizigers vanuit Istanbul dieper de Orient in, via Aleppo in Syrië en Damascus naar de Perzische Golf. Aan boord zijn ook douches – geen overbodige luxe voor de reiziger die in Londen instapt en blijft zitten tot in Perzië! In 1927 gaat deze trein rijden en de kaart van het galadiner tijdens de inwijdingsreis is gesteld in het Frans en Arabisch: Consomé van gevogelte, zeebaars met mayonnaisesaus (toen nog heel sjiek), rundsfilet Richelieu, salade, vanilleroomijs, kazen en vruchtenkorf.

Met de dreiging van de Tweede Wereldoorlog staakt de Compagnie Wagons-Lits haar dienstregeling. Het naziregime neemt een imitatie-Orient Express in gebruik, een lijn van Berlijn naar Istanbul. Pas in 1953 kan de legendarische Express opnieuw gaan rijden. Maar de glans is eraf. Want Europa is verdeeld in een Westelijk en Oostblok, en om door communistisch Hongarije en Roemenië te mogen reizen moet de luxe van de aloude restauratie vervangen worden door simpele 3e klas-wagons. En dan nog blijft de doortocht door de Oostbloklanden een nachtmerrie. De ontelbare uniformen en de lange Russische kapotjassen…de ijzige stiltes tijdens de controles…15 maal losgeschroefde gloeilampen, de formulieren en paperassen…de ooit zo zwierige kosmopolitische sfeer is nu de bedrukkende stilte geworden van een spooktrein, zoals Graham Greene hem ooit beschreef in Stamboul Train. De trein zit nu volgepakt met Turkse, Griekse en Joegoslvische migranten, die hun geluk in het Westen gaan beproeven. Roemloos is hun uittocht terwijl ze als sardientjes in blik zitten samengepakt, zwijgend in een vervuilde trein, waarin de verwarming het vaak af laat weten, de sandwiches niet te eten zijn, rijdend met zo’n slakkengang dat men in het voorbijgaan de olijven kan tellen op de schotels van de Servische boeren die langs het spoor lopen. De nouveau riche van de moderne tijd is de Orient Express allang vergeten, en checkt in op een luchthaven. Wie wil er nog dagenlang woeste landschappen en gure weersomstandigheden trotseren als hij in 3 uur vanuit elke uithoek van Europa naar Istanbul kan vliegen?

De luxe-trein Orient Express, zoals hij in de gloriejaren reed, is in de Jaren 60 een vervagende herinnering, de schim van een mythe geworden. Toch zal de doodsstrijd van de ooit zo legendarische trein nog 15 jaar duren. Maar het is een hopeloos gevecht tegen vooruitgang en vervlakking. Het stoomtijdperk is ten einde, de electrische trein heeft zijn intrede gedaan, en de oude rijtuigen beginnen vervaarlijk te knarsen en te kraken bij snelheden van 140 kilometer. De Direct-Oriënt heet de boemel die zich in 1970 door de Balkan sleept in de hoop ooit nog Istanbul te bereiken. Een Escargot prikken in de restauratie kan niet meer, maar da’s maar beter ook. Het zou toch van je vorkje worden weggeschoten door Servische partizanen.

In 1976 valt het doek voor de oude diva. De Direct Orient wordt opgeheven. Natuurlijk wil de ware treinliefhebber de laatste ademtocht van de legende meemaken. Een stampvolle Express begint op 19 mei 1977 aan zijn laatste reis. De lauwe champagne vloeit. Mensen poseren voor het foto-album, voor een trajectbord dat ergens in een verzameling zal verdwijnen. Als nostalgische attractie rijdt de Orient Express nog steeds, van Londen naar Venetië en van Parijs naar Boekarest. Wie bereid is 2000 dollar per persoon neer te tellen kan iets proeven van de glorie van weleer, tijdens deze trein-cruise. Er is zelfs een rijtuig ingericht als luxe vergaderzaal, voor bedrijven die weer eens ergens anders dan het geijkte conferentie-oord. Maar de kleurrijke figuren uit de romans van Graham Greene en Agathie Christie zul je er niet meer tussen vinden.
In dat geval, zei Poirot, heb ik de eer –na mijn oplossing aan u te hebben voorgelegd- mij uit deze zaak terug te trekken.
Ik klap mijn uitgelezen Agatha Christa-boek dicht. Als ik het geratel van het koffiekarretje hoor, vraag ik zo aristocratisch mogelijk: “Zeg jongeman, mag ik een rundfilet Richelieu van je?”

Hij smijt een gevulde koek op het tafeltje. “Alstjeblieft meneer. Toch nog eentje
gevonden, ’t is de laatste.” Dan kijkt hij me aan alsof hij me zojuist heel veel service heeft verleend…

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *