Route du Soleil 25 augustus 2002 (Toscane)

27Franciscus herbouwt de kerk San Damiano. Simpelweg door de mensen in Assisi om stenen te gaan vragen voor God’s huis. Hij krijgt hele stapels, en weet enkele inwoners zelfs zo ver te krijgen dat ze ‘m komen helpen met de bouw. Als de kerk eenmaal klaar is besluit Franciscus Italië in te trekken om de mensen te vertellen wat bezit van hem heeft genomen. Het is in ieder geval iets dat alle andere bezittingen overbodig maakt, want met alleen een ruwe mantel gaat hij naar Assisi en begint daar te preken.

Met open mond luistert men. Hij drukt zich zo eenvoudig en aangrijpend uit, in zulke rechtstreekse taal… het lijkt wel of hij tegen jou alleen praat…hij treft je recht in je hart! Een voor een sluiten ze zich bij hem aan: Bernardo da Quintavalle geeft alles wat hij bezit weg aan de armen, op ’t grote plein van Assisi. Pietro di Catanio doet hetzelfde, net als priester Silvestro en Egidio. En zo trekken ze door Italië, twee aan twee, in hun bruine pijen… Franciscus preekt of zijn leven ervan afhangt, en dat van ons allemaal erbij. Hij is onstuimig verliefd op God, en dat niet alleen: hij vertelt ook iedereen die het horen wil dat God verliefd is op ons! En dan begint ie ineens te huilen! Hij huilt van liefde, en de vrouwen beginnen ook te huilen…de vrouwen het eerst, en daarna de jongemannen… Dit is niet de theatrale retoriek van priesters die ook deze week een preekje hebben voorbereid, nee…deze kleine man toont ontroostbare droefheid en dan een plotseling opvlammende hartverscheurende tederheid, alsof hij kinderen van wie hij zielsveel houdt kwijt zal raken! En als hij geen woorden meer vindt begint hij gebaren te maken, het gezicht nat van tranen. Massale bekeringen zijn ’t, in die jaren 1208… 1209…1210… De droom uit zijn jeugd is uitgekomen: hij hééft zijn ridders van de ronde tafel, en samen verslaan ze de draak die duivel heet!

PLATINA: <i> Oh ben je hier! Ik zocht je overal. Toen dacht ik ineens: die zit vast nog op z’n hotelkamer. Was je een brief aan ‘t schrijven… </i>

Ja…stom he.

PLATINA: <i> Nee hoor, da’s helemaal niet stom. </i>

Jij gaat dat sjaaltje helemaal nooit meer af doen hè. Je loopt er al de hele week mee. ‘t Staat alleen een beetje gekleed bij die bikini.

PLATINA: <i> Maakt me niks uit. Jij mag ‘m trouwens best ‘s lenen hoor! Maar kom je nou naar beneden, want het is hartstikke gezellig aan de boulevard en over tien minuten gaan we weg. </i>

Okay, ik kom d’r aan. Rimini…here I come!

 

JAN: <i> Ah meneer Van Bruggen, kom d’r gezellig bij. Is dit een gezellig strandtentje of is dit een gezellig strandtentje! </i>

PLATINA: <i> Jan, niet pesten. </i>

JAN: <i> Vertel nou eens wat leuks over Rimini. </i>

Ben ik gauw klaar. Dit is de grootste badplaats van Europa.

JAN: <i> Kijk, dat wist ik nou weer niet. Pilsje Van Bruggen? </i>

Doe mij maar een pilsje Jan. Jij zit trouwens echt te stralen, haha.

JAN: <i> Ik vond het heerlijk. De hele week lekker bakken aan het strand van Rimini. En wat mij betreft: ik ben d’r weer helemaal klaar voor. </i>

 

RIMINI

Welkom aan boord van de Route du Soleil. Wij zijn zojuist vertrokken uit de badplaats Rimini en we gaan een klein stukje landinwaarts rijden. Al na 12 kilometer zullen wij Italië verlaten en een heel klein landje binnenrijden, San Marino. Het is een van de oudste democratieën van Europa, en vrouwen krijgen er een staatspensioen voor het opvoeden van de kinderen. Even opletten Jan, d’r komt zo een brug met de tekst: welkom in het antieke land van de vrijheid. Moet je niet te hard rijden want dan rij je d’r meteen weer uit, zo klein is het. Meer dan tien bij 5 kilometer is het niet. Het is trouwens een rare gewaarwording als je onder die grenspoort doorrijdt, net of je het Land van Ooit binnenrijdt. Na een paar kilometer zie je de hoofdstad heel hoog op een bergtop liggen. Kijk, daar ligt het…ongelooflijk hè? Kun je nagaan wat voor uitzicht je hebt als je daar boven bent…

 

MARINO

Wonderlijk he. Ja, dat houden ze ook wel in stand speciaal voor de toeristen hoor. We hebben de bus beneden op de parkeerplaats geparkeerd, en dan moet je met een gondel naar boven…daar is het Piazza della Liberta. Voor het Palazzo Publico een aantal schildwachten in ouderwets tenue, die wisseling van de wacht houden als er voldoende toeristen zijn samengestroomd.

Volgens de legende is San Marino ooit gesticht door monnik Marino, die op de vlucht was voor de christenvervolgingen van de Romeinen. Het is op zich komisch dat in een Italië waar de landstreken elkaar hebben bevochten op leven en dood San Marino altijd zelfstandig is gebleven. Maar ach, eigenlijk vond iedereen het te klein om je er echt druk over te maken. En dus bestaat het nog steeds, met zijn eigen geld, zijn eigen postzegels, zijn eigen voetbalelftal en zelfs een eigen legertje van 1000 soldaten. Ze hebben daar ook een regering, die zitten erg kort want er zijn elk jaar nieuwe verkiezingen. Daar moeten wij in Nederland even niet aan denken!

Eén tip: op het topje van de berg is een restaurant, Il Castello, waar ze heerlijke streekgerechten hebben en van waaruit je de hele streek mooi kunt overzien. Je kunt kiezen uit een Menu Toeristico, Menu Rustico, Menu Gastronomico, Menu Romantico of Menu Gigantico. Lees meer over San Marino op <a href=”http:// www.kampeerautoclubnkc.nl/nkc/webnkc/recreatie/ita-01.htm“>de site van Emiel Legger</a>

 

MUSSOLINI

Ergens tussen Ravenna en Rimini: Predappio. Je zou zeggen: een lieflijk Italiaans dorpje. Je moet er alleen niet op 29 juli zijn, want dan komen honderden neofascisten ieder jaar weer de geboortedag van hun held vieren. Van het jongetje dat hier ooit door de straten heeft gelopen, Benito Mussolini. Zijn vader Alessandro is smid, en schrijft in zijn vrije tijd voor een socialistisch krantje. Benito zelf is een humeurig jongetje, op school altijd bazig over andere kinderen, thuis zwijgzaam.

Is het niet wonderlijk: de Italiaan Benito Mussolini verlaat zijn land rond 1910 en gaat in Oostenrijk werken…de Oostenrijker Adolf Hitler verlaat zijn land in dezelfde periode en gaat naar Duitsland. Allebei mislukkelingen in hun vak, de een de journalistiek, de ander de schilderkunst; allebei contactgestoorde mensen die pas opbloeien als ze de massa toespreken; allebei bezeten van een waanzinnige machtsdroom: Hitler wil zijn Groot-Germaanse Rijk, Mussolini droomt van een nieuw-Romeinse wereldmacht – niet voor niets noemen zijn aanhangers zich fascisten. Dat komt van Fasces, een bundel takken die voorkwam in Romeinse wapenschilden. Fascisten gingen ervan uit dat een land alleen door een dictator bestuurd kan worden, een sterke man. Ze waren extreem nationalistisch en doken overal op waar ontevredenheid was.

 

In 1922 mag Mussolini van de Italiaanse koning een regering vormen. Hitler doet een jaar later een vergeefse greep naar de macht en moet nog even wachten. Het is een aspect dat we liever vergeten, maar beide mannen worden niet alleen in eigen land maar ook daarbuiten gerespecteerd. Het Amerikaanse opiniebladblad Time heeft in 1939 Hitler op het omslag als man van het jaar, in 1939 Mussolini. Respect tot op het allerlaatste moment. Dan vallen de maskers, en dan is het te laat.

Zodadelijk ‘n onthullend verslag uit 1933 van een nuchtere Groninger die een toespraak van Mussolini bijwoont en als bewonderaar van Il Duce terugkeert naar huis.

 

DE TOERIST

Johan Dijkstra is een nuchtere kunstenaar uit Groningen. In 1933 maakt hij een reis door Italië en op zijn laatste dag in Rome maakt hij een optreden mee van Mussolini. Zijn verslag in De Toerist!

Vandaag heb ik gezien hoe een volk kan zijn. Ik heb Il Duce gezien, staande in een auto, om een krans te leggen op het graf van de onbekende soldaat. Kanongebulder, geronk van vliegmachines, vlaggen, muziekcorpsen, oude Garibaldini die meesjokken in de stoet, zingende kinderkoren. En dan, op het balkon, verschijnt de Duce!

Het volk roept om zijn leider als een kind dat om zijn moeder roept. Duce, duce, duce…vooraan het strakke spreekkoor der fascisten, uitwaaierend tot onsamenhangend geschreeuw in de mensenmassa.

Hij komt naar voren, rustig en groot, de Romeinse Caesar, en steekt zijn hand uit ten groet. Het volk brult. Dan, sussend gebarend, wacht hij tot het stil is, muisstil. Sssst, de Duce spreekt! Een zware stem uit een grote mond die klinkt als een loudspeaker, galmend over het plein. Wie ter wereld heeft zo’n stem. “Bereidt u voor…bereidt u voor op de dag van morgen!”

De menigte brult, kinderen huilen, vrouwen schreien, mannen roepen ‘Duce…duce’. En nog eens vertoont hij zich, de sterke man, de vader van een volk. Dan gaan we naar huis, we wringen ons in de bussen. Ik heb gevoeld hoe de tranen van ontroering me in de keel kropen, en nu neurie ik enthousiast, ter ere van de Duce, de Internationale, zo ben ik in de stemming. Ik voel me gelukkig, want ik heb de Redder gezien, en het volk dat naar hem riep als een kind in nood.

 

ALESSANDRA

Is het niet onvoorstelbaar? Ook in Nederland spraken we met alle respect over de sterke man, die orde op zaken stelde in het wanordelijke Italië…al was hij Albanië binnengevallen en delen van Afrika om zijn droom waar te maken: het Romeinse Rijk in zijn oude glorie herstellen. Mussolini sluit zich aan bij Duitsland als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, maar zijn leger is een zootje ongeregeld vergeleken bij zijn grote Duitse broer. Als de geallieerden in 1945 op Sicilië landen, vlucht de Duce naar het Noorden. Bij het Comomeer wordt zijn auto bij een wegversperring tegengehouden. De partizanenleider Audazio wil hem meteen dood schieten, maar Benito’s maitresse Claretta werpt zich op het geweer. Audazio pakt zijn pistool en schiet de vrouw neer. Daarna voldoet hij met alle liefde aan Mussolini’s laatste verzoek om in de borst te worden geschoten. De twee worden omgekeerd opgehangen tentoongesteld bij een benzinestation in Milaan.

Alesandra Mussolini, de kleindochter van de dictator, heeft vandaag de dag zitting in het Italiaanse parlement, voor de rechtse Nationale Alliantie, na enige tijd werkzaam te zijn geweest in de soft porno-industrie.

 

PLATINA GEEFT HET VOORBEELD

JAN: <i> Dames en heren, uw chauffeur De Boer hier. Wij hebben zojuist het gezellige Italiaanse dorpje Predappio verlaten…het was eigenlijk een te kort bezoekje, maar ja…aan de ene kant staan de neo-fascistische motorrijders gas te geven om je overhoop te rijden en aan de andere kant staan de woedende boeren die al die negatieve belangstelling zat zijn. Dus wat doe je dan: je wandelt fluitend naar de bus, en daarna maak je zo snel mogelijk dat je weg komt. </i>

Het was op zich wel interessant natuurlijk, zo’n onschuldig dorpje waar zo’n vreselijke potentaat geboren is.

JAN: <i> Het was gewoon een fascist. </i>

Ja, sterker nog: hij heeft het uitgevonden!

JAN: <i> Nou noemen ze tegenwoordig wel alles fascisme hè. </i>

Ja, maar het is ook moeilijk te omschrijven wat het eigenlijk is…

PLATINA: <i> Nou mensen, laten we het gezellig houden. Kijk ‘s, ik heb hier heerlijke hapjes en drankjes…u een flesje bier meneer, of liever wijn. Wat zegt u? Frisdrank? WIJ ZIJN ARKE REIZEN NIET!!! U neemt gewoon iets met alcohol en anders schoppen we u zo de bus uit. En iedereen die het er niet mee eens is mag met hem mee. Want ik ben hier de Leider, en daarnaast heb ik jet hier ook nog eens voor het zeggen. IK ben hier de BAAS en u drinkt wat IK zeg, BEGREPEN? </i>

Platina, ben je gek geworden of zo.

PLATINA: <i> Nee hoor, maar ik wou even een voorbeeldje van fascisme geven. Sorry hoor, lieve meneer, ik ga even een flesje fris voor u halen. </i>

Die heeft toch een beetje te lang in de zon gelegen. Wij zijn trouwens met de Route du Soleil onderweg naar Rome, we steken eigenlijk de Italiaanse laars weer over van oost naar west, en over vijf minuten komen we aan in de prachtige Middeleeuwse stad Cortona. Rijden we wel goed Jan? Stop eens even hier, dan vraag ik het even uit het raampje.

PLATINA: <i> Dan dubbelcheck ik het wel aan deze kant. </i>

Buon giorno…que strada?

PLATINA: <i> Buon giorno…que strada? </i>

 

<i> (op achtergrond kreunende en kotsende mensen) </i>

Zo, dit is beter dan dat Mussolini-dorpje. Wij wandelen door Cortona, een vestingstadje tussen Siëna en Perugia dat ooit onneembaar was omdat er simpelweg geen enkele weg naartoe leidde. En tegenwoordig kun je er alleen komen over een weg met duizend duizelingwekkende haarspeldbochten. Voelen jullie nou dat je kunt merken dat het hier hoog ligt…je voelt echt een lekker briesje. Waarom maken jullie allemaal van die rare geluiden? Had ik al verteld hoe de plaatselijke lekkernij, mierzoete broodjes met marsepeinvulling hier ooit ontstaan is? <i> (kreunen & kotsen) </i> Misschien moet ik dat verhaal later eens vertellen.

Ben jij ook misselijk Jan?

JAN: <i> Nee, ik niet. Ik zat voorin, dat scheelt. </i>

 

CORTONA

Ze zeggen dat Cortona nog ouder is dan Troje, je weet wel, in Griekenland, waar dat paard van Troje binnenreed. Dat is oud hè. Hier hebben de Umbriërs gewoond, de voorlopers van de Etrusken, en dàt waren de stamvaders van de Italianen. Moet je die smalle steile Middeleeuwse straatjes zien Jan, die zich de heuvel opslingeren, met die wat voorover gebogen gevels. Die zijn zo voorover gaan hangen om Margaretha beter te kunnen zien, een bloedmooie meid die hier woonde. Margaretha staat inmiddels bekend als de heilige Margaretha van Cortona.

 

MARGARETA

Het Italiaanse Cortona, vlak bij Florence, is prachtig gelegen op een steile heuvel. Als je er binnenwandelt waan je je meteen in de Middeleeuwen, door de smalle straten met de huizen die allemaal vooruitspringende gevels hebben. Alsof ze elk moment naar voren kunnen vallen. Even mooi als Cortona moet ooit het meisje zijn geweest dat hier door de straten liep en alle mannen het nakijken gaf. Tot Margaretha van Cortona zo rond 1265 in dienst kwam van een edelman. Zij was 18 en hij was rijk. Ze werden hevig verliefd op elkaar maar trouwen was uitgesloten. Tenslotte was hij een edelman en zij een dienstmeisje. Acht jaar lang leefden ze als man en vrouw. Wij zouden zeggen: ze woonden samen, in die tijd noemde men dat: in zonde samenleven. Voor Margaretha was er geen vuiltje aan de lucht: ze was verliefd, ze leefde in luxe, en sinds kort had ze ook nog een baby van haar minnaar.

En dan is het ineens afgelopen. Op een dag die het keerpunt in haar leven zal worden komt ze thuis en hoort de hond van haar man onophoudelijk blaffen. Zij volgt het dier tot ver in het struikgewas en vindt daar het gehavende lichaam van haar geliefde. Hij is overvallen door rovers en vermoord. Op dat moment draait alles om in haar leven. Terug naar haar stiefouders, waar ze na de dood van haar moeder op 16-jarige leeftijd is weggelopen, kan niet. Zij accepteren ook haar zoontje niet.  Margaretha laat het jongetje aan zijn lot over, en klopt, overmand door berouw over haar luxe en losbandige leven, op de poorten van een klooster. Eerst willen de  Franciscaner zusters haar niet toelaten tot de orde, vanwege haar verleden. Maar ze doorstaat vervolgens alle proeven, kastijdt zichzelf op alle mogelijke manieren, slaapt elke nacht gewoon op de grond en mag uiteindelijk haar gelofte afleggen.

In Cortona sticht ze een ziekenhuis en een eigen Franciscaner Orde. Overdag helpt ze de zieken zonder daarvan moe klaarblijkelijk moe te worden…’s nachts huilt ze onophoudelijk om het zondige leven dat ze geleid heeft. Op 22 februari 1297 overlijdt ze in Cortona en na haar dood wordt ze steeds meer het lichtend voorbeeld van prostituees die berouw hebben van hun levenswandel. Bijna 5 eeuwen later wordt Margaretha door paus Benedictus de Dertiende heilig verklaard. Wat er van het jongetje is geworden vermeldt het verhaal niet.

 

SSSTTT

<i> (Ondertussen, aan het Meer van Trasimeno….) </i>

PLATINA: <i> Waarom moet ik zo zacht praten Jan? </i>

JAN: <i> Omdat Van Bruggen slaapt, Platina. En dat wou ik even zo houwen. Zodra die man zijn ogen open doet gaat zijn mond ook meteen weer open, en ik wou even van dit meer genieten zonder toelichting, snap je. </i>

PLATINA: <i> Moeten we wel even tegen de luisteraars zeggen waar we zitten, toch? Mensen, kom even naar de radio, ook thuis niet teveel herrie maken want Peter slaapt. Dit is dus de Route du Soleil en wij zitten tussen Cortona en Perugia aan een heerlijk groot meer, het Trasimeense Meer. Daar liggen we lekker even te zonnen, en uit te rusten van alle bezienswaardigheden. Ja maar Jan, we moeten wèl muziek draaien, en dan wordt ie tòch wakker! </i>

JAN: <i> Niet van déze muziek! </i>

 

JAN: <i> Lieve mensen, wij liggen momenteel aan het Meer van Trasimeno. Dat zagen we toevallig liggen op weg naar Perugia…nou ja, toevallig, het is een meer van 128 vierkante kilometer, dus je kunt het bijna niet missen. Dit meer dankt zijn naam trouwens aan een van de beroemde veldslagen uit de Italiaanse geschiedenis. Toen het Romeinse Rijk namelijk op instorten stond droeg Hannibal, die op olifanten over de Alpen was gekomen, daar zijn steentje nog eens aan bij door hier aan dit meer de Romeinse legers van Flaminius te verslaan. </i>

PLATINA: <i> Hallo…hallo…Jan, waar zijn wij nou helemaal mee bezig? Wij laten Van Bruggen dus vooral slapen om even geen verhalen te hoeven horen…nou begin jíj dus doodleuk te kakelen over van alles en nog wat. </i>

JAN: <i> Ja Platina, het is niet leuk, maar íemand moet het doen!

Ssstt…hoor toch eens, die stilte…en dan van die heerlijke slaapliedjes erbij… </i>

PLATINA: <i> Jan, het is wel heerlijk, zo liggen aan een meertje, maar eh…moeten wij niet verder met de bus? </i>

JAN: <i> Da’s goed. Maak jij Van Bruggen wakker? </i>

PLATINA: <i> Nou, dat doet Eros Ramazotti wel! (Dit zeggend zet ze keihard een cd op van Ramazotti) </i>

Help! Waar ben ik? Heb ik geslapen? Huh? Hoe laat begint de uitzending? Wat is dit voor meer? Heb ik echt liggen slapen? Hm, da’s minder!

PLATINA: <i> We zitten midden in de uitzending, dat meer heb ik al helemaal gecovered, en we stappen nou de bus in want we gaan naar Perugia! </i>

JAN: <i> Mensen, verzamelen bij de bus. We gaan rijden! </i>

 

STEMMEN

Regelmatig krijgen we mailtjes van mensen die verliefd zijn geworden op een van de stemmen in Route du Soleil. Misschien komt dat wel omdat alle Franse en Italiaanse spotjes in de Route afkomstig zijn van mensen die we zo van de straat hebben geplukt, in Arles of Perugia. Er zitten bijna geen geschoolde, professionele stemmen tussen. Neem nou Luigi. Hij is ober in een gezellige pizzeria aan de Via Aurelia in een buitenwijk van Rome. Luigi wilde best wat spotjes voor ons opnemen. Hij hoefde alleen de Italiaanse teksten maar te lezen die we op een stuk papier bij ons hadden. Daartoe legde hij zijn dienblad even op tafel en liep met ons mee naar buiten. Wat een stem! Hees als Marlon Brando in The Godfather, en wat bleek deze Luigi een gevoel voor theater te hebben. Hij legde het allemaal met veel bravour in de zinnetjes die hij voor ons las, en daarna pakte hij zijn dienblad om weer wat tafeltjes te gaan bedienen.

 

DE HANDELSREIZIGER EN HET KAMERMEISJE

Over kamermeisjes gesproken: vaak hoor je pas later hoe geweldig een stem is. Op het moment dat je opneemt, en iemand erbij ziet, kun je vaak nog niet goed oordelen. Bijvoorbeeld in het Spaanse Ciudad Rodrigo, waar we in Hotel Conde Rodrigo een serveerster vroegen of ze iets voor ons wilde lezen. Uit verlegenheid roept iemand dan vaak dat een collega dat veel beter kan, en dat gebeurde ook nu. Maar achteraf moeten we concluderen dat het een gouden tip was. Het collegaatje, Carmelita, bleek een stem te hebben om knetterverliefd op te worden. Het gedicht dat ze in Route du Soleil leest is onovertroffen. Wat een prachtige stem! Waarschijnlijk is Carmelita meteen na dit intermezzo van vijf minuten weer tafeltjes gaan bedienen, zoals die handelsreiziger in Lourdes weer langs klanten gaat en Brigitte weer gewoon mensen ontvangt aan het loket van het postkantoor in Auxerre.

In de levens van al deze mensen is de Route du Soleil een schim geweest, die heel even langs kwam. Maar voor ons zijn de stemmen gaan leven, en krijgen ze meer diepte, omdat het stemmen van echte levende mensen zijn, voor heel even weggeplukt uit hun dagelijks leven.

 

PERUGIA

‘t Is maar een klein stukje rijden van het Meer van Trasimeno naar Perugia, die trotse Middeleeuwse stad in Umbrië. Als je er binnenrijdt zou je niet zeggen dat Perugia mooi is, want je moet je eerst door wat industrieterreinen heenwerken. Maar dan heb je ook wat. Jan, je moet zo maar kijken waar je de bus neer kan zetten, want het centrum is afgesloten voor verkeer. Nou heb ik een voorstel: we gaan vanmiddag, op weg naar Rome, ook nog stoppen in Assisi, dus misschien is het handig om dan Perugia maar voorbij te rijden en wat meer tijd te hebben voor Assisi. Is dat een goed plan? Okay Jan, dan moet je hier richting Assisi.

Wij zijn bijna in Assisi, net als Florence, Siëna, Cortona en Perugia een Middeleeuwse stad. Alleen: Assisi heeft iets extra’s – en dan bedoel ik niet de straten vol geraniums en de pleinen met klaterende fonteinen, nee, dan bedoel ik dat hier ooit een heilige liep die nog steeds zo tot de verbeelding spreekt, dat er jaarlijks nog steeds meer pelgrims dan toeristen naar Assisi komen. Franciscus van Assisi.

JAN: <i> Hier borden centrum volgen? </i>

Nee, we gaan eerst even buiten Assisi kijken. Daar ligt tussen de olijfgaarden een prachtig kerkje dat Franciscus eigenhandig gebouwd heeft. Kijk, daar staat het al aangegeven: San Damiano!

 

FRANCISCUS VAN ASSISSI

Mooi hè…zo klein en toch zo indrukwekkend! Franciscus Bernardone, een jongen die eigenlijk zijn vader zou moeten opvolgen in de lakenwinkel, maar altijd zit weg te dromen bij een boek over Sint Joris en de Draak. Dan staart hij naar buiten, en ziet zichzelf als ridder. Tot hij de leeftijd bereikt dat feestjes belangrijker worden. Hij slaat er niet één over, is altijd de gangmaker, degene die de rondjes geeft.

Tot dat ene feest Zijn vrienden roepen: “Wat sta je daar nou? Kom nou toch?”

Maar het is gebeurd. Midden in dat armzalige feest is het gebeurd. Franciscus is verliefd geworden, maar niet op een vrouw. Jarenlang is hij voor iets of iemand op de vlucht geweest, en plotseling heeft die iemand hem ingehaald en hem met alle kracht van zijn tedere liefde als met de bliksem getroffen.

Op ’n dag wandelt Franciscus door het land om na te denken over zijn toekomst, als hij een oude en vervallen kerk bereikt: San Damiano. Is het daar dat God op hem heeft gewacht, al vanaf het begin? Onmiddellijk wordt zijn aandacht getrokken door het grote sombere kruisbeeld boven het altaar. De Christus met uitgespreide armen richt de blik in de verte, alsof hij de weg afzoekt, wachtend op iemand. Franciscus valt direct op z’n knieën. Maar heeft hij niet veel vaker kruisbeelden gezien? Er zijn er toch genoeg in Italië! Ja, maar voor Franciscus is deze dag geen gewone dag, en wie weet, misschien zag hij de kruisiging wel voor de eerste keer! Misschien zag hij wel voor ’t eerst wat het eigenlijk heeft betékend! Als zijn hart ineens wordt verscheurd door medelijden en liefde, en hij daar op zijn knieën zit, met stomheid geslagen, het gezicht nat van tranen, hoort hij ineens een stem die zegt: “Franciscus, herstel mijn huis!” Van het hart van Christus stroomt de liefde naar het hart van Franciscus, en weer terug, in een onbeschrijfelijke uitwisseling.

Franciscus besluit eerst een pelgrimstocht naar Rome te ondernemen en daarna ’t kerkje weer op te bouwen. Want zo had ie ’t begrepen. Hoe kan hij weten dat huis met ’n hoofdletter werd bedoeld, en met ‘kerk’ de heilige Kerk van Rome?

Franciscus herbouwt de kerk San Damiano. Simpelweg door de mensen in Assisi om stenen te gaan vragen voor God’s huis. Hij krijgt hele stapels, en weet enkele inwoners zelfs zo ver te krijgen dat ze ‘m komen helpen met de bouw. Als de kerk eenmaal klaar is besluit Franciscus Italië in te trekken om de mensen te vertellen wat bezit van hem heeft genomen. Het is in ieder geval iets dat alle andere bezittingen overbodig maakt, want met alleen een ruwe mantel gaat hij naar Assisi en begint daar te preken.

Met open mond luistert men. Hij drukt zich zo eenvoudig en aangrijpend uit, in zulke rechtstreekse taal… het lijkt wel of hij tegen jou alleen praat…hij treft je recht in je hart! Een voor een sluiten ze zich bij hem aan: Bernardo da Quintavalle geeft alles wat hij bezit weg aan de armen, op ’t grote plein van Assisi. Pietro di Catanio doet hetzelfde, net als priester Silvestro en Egidio. En zo trekken ze door Italië, twee aan twee, in hun bruine pijen… Franciscus preekt of zijn leven ervan afhangt, en dat van ons allemaal erbij. Hij is onstuimig verliefd op God, en dat niet alleen: hij vertelt ook iedereen die het horen wil dat God verliefd is op ons! En dan begint ie ineens te huilen! Hij huilt van liefde, en de vrouwen beginnen ook te huilen…de vrouwen het eerst, en daarna de jongemannen… Dit is niet de theatrale retoriek van priesters die ook deze week een preekje hebben voorbereid, nee…deze kleine man toont ontroostbare droefheid en dan een plotseling opvlammende hartverscheurende tederheid, alsof hij kinderen van wie hij zielsveel houdt kwijt zal raken! En als hij geen woorden meer vindt begint hij gebaren te maken, het gezicht nat van tranen. Massale bekeringen zijn ’t, in die jaren 1208… 1209…1210… De droom uit zijn jeugd is uitgekomen: hij hééft zijn ridders van de ronde tafel, en samen verslaan ze de draak die duivel heet!

 

Ja, d’r is natuurlijk in Assisi een prachtige basiliek te zien, opgedragen aan Franciscus…maar hijzelf had het niet zo op grote protserige gebouwen…hij was liever in de natuur, zoals wij hier nu door dit bos wandelen, en dan praatte hij met planten en dieren.

JAN: Ja ja, en die zeiden natuurlijk ook van alles terug.

PLATINA: <i> Zoals deze struik, stond ie dan gewoon met zo’n struik te praten. </i>

Ja…

PLATINA: <i> Wat een mooie marjoleinstruik ben jij…. </i>

Ja, en dan zei zo’n struik: ik ben een basilicumstruik, idioot.

PLATINA: <i> Is dit echt basilicum? </i>

Volgens mij wel. ‘t Staat hier vol met kruiden. Maar ja, zonder de Romeinen hadden wij ook geen uien gekend, en geen vijgen, geen andijvie of knoflook, geen lavendel, basilicum, oregano, tijm, marjoraan, bieslook. Je hebt in Italië nog twee Romeinse wegen, de Via Appia en de Via Aurelia…en daar groeien nu nog tijm en dille langs. Dat was daar geplant voor als de legioenen weer eens naar een ver buitenland moesten, dan hadden ze gezout vlees bij zich en konden ze de kruiden gewoon langs de weg plukken! En ook toen al maakten ze van basilicumblaadjes, pijnboompitten, olijfolie, knoflook, zeezout en kaas een mengsel dat we tegenwoordig kennen als pesto.

 

 

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *