Het is zo’n vraag die mensen zich heel af en toe stellen, als ze weer eens van de ene vergadering naar de andere rennen: hoe zou het zijn als ik nu in een schapenvel door het bos liep om enkele konijntjes te vangen en wat kastanjes te rapen. Vaak heb je niet eens tijd om zo’n gedachte af te maken want de plicht en de rondvraag roepen. Eigenlijk komt het erop neer dat we nooit kluizenaar zullen worden omdat er altijd wel weer een televisieserie is die we eerst af willen kijken.
Conradius uit het Italiaanse Piacenza had nog geen tv in 1300, wel een heel groot kasteel dat hij bewoonde samen met zijn vrouw, Met om dat kasteel een landgoed, en daar weer omheen uitgestrekte bossen waarin Koenraad graag ging jagen op zijn paard. Het echtpaar was niet bijzonder godsdienstig, integendeel, daarvoor hadden de echtelieden het te druk met het geven van monumentale feesten. En toch gebeurde er iets dat alles zou veranderen.
Zoals gezegd: Koenraad ging graag op jacht. En tijdens een van die jachtpartijen had hij met veel moeite een edelhert het kreupelhout in gedreven en stak toen, zonder er eigenlijk bij na te denken, het bosje in brand. Het gevolg was dat het hele woud in vlammen op ging. Men ging op zoek naar de dader, of, zoals het in die dagen gebruikelijk was, aan iemand aan wie men de schuld kon geven. Een oude zwerver werd net zolang op de pijnbank gelegd tot hij bekende, en ter dood veroordeeld kon worden.
Toen het al te laat was kreeg Koenraad wroeging. Hij gaf zichzelf aan, maar ja: er was al een dader gestraft. Nu had hij kunnen zeggen: ach, het was maar een zwerver, maar Koenraad kon niet verder leven met zijn bezwaard geweten. Het echtpaar nam een drastisch maatregel om boete te doen. Zijn vrouw trok zich terug in een Clarissenklooster en Koenraad zelf sloot zich aan bij de Orde van Sint-Franciscus. Maar dat was hem nog niet genoeg. Hij wilde zich dienstbaar maken op Sicilie, waar hij zieken en stervenden ging bijstaan, net zolang tot hij toestemming kreeg zich helemaal terug te trekken uit de wereld en kluizenaar te worden, in de bossen bij het Siciliaanse stadje Noto. Hier leefde hij de laatste jaren van zijn leven, een met Gods natuur. De enige die hem af en toe bezocht was een priester uit Noto. In het jaar 1351 vroeg hij de priester weer te komen, op een bepaalde dag, en toen die ter plaatse verscheen, lag Koenraad dood voor het kruisbeeld in zijn schamele onderkomen.
Conradius van Piacenza…tot op de dag van vandaag wordt hij op Sicilie en daarbuiten geeerd als de beschermheer van de jagers.