LEUVEN
“Waar vind je ze nog, die goeie ouwe preken met hel en verdoemenis,” denk ik, als ik het laatste zonlicht als tongen van vuur langs heiligenbeelden zie likken.
Ik zit in de mooie stad Leuven op het terras van Het Klein Tafel Rond en heb een een Brugse Tripel besteld bij Philippe. Ik had ook kunnen binnenlopen bij Het Schippersbuis, In ’t Oude Woud of het Morinneken, maar dan heb je niet zo’n mooi zicht op het stadhuis, dat wonderlijke gebouw dat, zoals gezegd, momenteel met al zijn bogen en staketsels in vuur en vlam lijkt te staan als het strijklicht van de ondergaande zon erlangs glijdt. Had je hier in de buurt niet dat dorpje Bierbeek, waar ik jaren geleden zo’n preek hoorde…zo’n preek die donderde en bliksemde? Zo’n preek van kapelaan Selis, waar toen iedere zondag 500 mensen op afkwamen, van heinde en ver?
BIERBEEK
Een klein wit kerkje vol bange mensen die elke zondag gekleed gingen in het zwart. Om boete te doen, had Leon Teunis gezegd, de voorheen zo goddeloze Antwerpse postbode, die bekend werd toen er in zijn huiskamer in het voorstadje Mortsel een Mariabeeld begon te huilen.
Het was begonnen toen Leon met een vriend terugkeerde van een voetbalwedstrijd Sedan – Monaco, net over de Franse grens. Op de terugweg, in de Ardennen, bij Beauhang hadden ze een vreemde gloed gezien in een appelboom…een licht…het gebeurde in 1967.
Tien jaar lang zou Teunis ertegen blijven vechten, en tien jaar lang werd hij achtervolgd door Mariaverschijningen. Uiteindelijk staakte hij zijn gevecht,en deed wat er van hem gevraagd werd. Met behulp van vrijwilligers een kerkje bouwen bij Bierbeek. En daarna: kapellen in Frankrijk, Tsjechië, Urugay, Amerika en Canada.
Toen ik Leon Teunis zo’n 15 jaar geleden na de kerkdienst op zondag ontmoette zag ik een tanige man die me spiedend aankeek. Iemand die niet zozeer verdriet had om een zondige wereld, maar vooral kwaad was op alles en iedereen die anders dacht dan hij. Iemand wiens geloof in het eigen gelijk in de loop der jaren zou verharden, zoals de preken van zijn kapelaan steeds harder en grimmiger werden. Mariaverschijningen, huilende madonnabeelden, bloedende hosties…niets bleef de eenvoudige postbode uit Mortsel bespaard. Langzamerhand begon de strenge gemeente de trekjes van een sekte te vertonen. Steeds meer mensen gaven alles wat ze bezaten aan Leon Teunis. En steeds vaker zaten er mensen in zijn kerkje die zelf ook wonderen hadden meegemaakt. Zoals die aannemer uit Noord-Brabant, die bezoek had gehad van de duivel. Het was op de avond dat verontruste parochianen uit Boxmeer in het huis van een douarière bij elkaar kwamen om te bespreken hoe ze konden tegenhouden dat de bloedprocessie in hun dorp zou worden afgeschaft.
In Bierbeek loop ik naar de reguliere parochiekerk. Een mooie kerk van natuursteen, gelegen op een verhoogd plateau midden op het dorpsplein, zoals je dat in Frankrijk vaak ziet. Achter een hek, begroeid met rozenstruiken, bel ik aan bij de pastorie. Even later zit ik bij pastoor Fons d’Hoogh aan tafel en hij vertelt me hoe het is afgelopen met die wonderlijke goegemeente van vrome katholieken na de dood van Leon Teunis.
Het kerkje ligt er verloren bij in de avondschemering. Op wat ooit een dodenakker moest worden is nu een moestuin aangelegd. Op de kruisgang daar omheen staan de staties er verloren bij. Uw Rijk Kome, zie ik op een steen bij de ingang. Het einde van de wereld is nabij, had Leon Teunis steeds vaker gezegd, tot het bijna als een bezwering klonk. Het laatste oordeel zou plaatsvinden bij zijn kerkje in Bierbeek. En hij was zelfs data gaan noemen. Data die verstreken zonder dat de wereld verging.
Toen Teunis was overleden liet hij miljoenen achter. Met die miljoenen, en de parochieleden die hem trouw waren gebleven, trok kapelaan Selis naar Beaugang, waar Teunis voor het eerst zijn Mariaverschijning had gehad, om daar, in de Ardennen, een nieuwe en grotere kerk te gaan bouwen. In Bierbeek rouwen ze er niet om. Ze waren een beetje bang geworden van zijn preken…hij was een beetje doorgeschoten.
Als ik de heuvel bij het kerkje afloop, maakt het schelle gelui van de klokken langzaam aan plaats voor het stadsgeruis van Leuven, 5 kilometer verderop. Eens kijken of De Groene Hoed nog bestaat, en of ze er nog gekke slaatjes onder kwartel verkopen of lamskoteletjes verloren in ’t groen… Maar nee, op de Oude Markt zijn de meeste oud-Brabantse eethuizen inmiddels verdwenen. In plaats van De Groene Hoed vind ik nu een Pizza Hut, en twee zaken verderop de onvermijdelijke McDonalds. Had Leon Teunis toch gelijk met zijn einde van de wereld…in ieder geval van de wereld zoals we die kenden.
Beste hr. van Bruggen, zou ik u een directe email kunnen toezenden i.v.m. het bovenvermelde artikel? Bij voorbaat dank, Patrick Peeters