Route 747 – Belgica 3

Belgica3a

ZUTENDAAL

Maastricht – da’s hier de overkant, in het weelderige Belgische Maasdal, waar je plattelandsdorpen vindt als Maasbracht, Maasmechelen en Maaseik. Tot ze de E314 hier aanlegden was er zelfs geen brug tussen België en Nederland. Vanuit dit prachtige Maasland rijd ik, langs dennebossen, heidevelden en vennetjes in de richting van het Kempisch Plateau. Er naartoe gaan we niet, want wat moeten we bij stadjes als Genk en Tessenderlo, die één groot industrieterrein zijn geworden? Ik plaats daarvan buig ik af in de richting van de historische stadjes Tongeren en Hasselt. Daarachter wacht ons de stad, die door regen en bliksem werd weggevaagd van de aardbodem, het Belgische Sodom: Zoutleeuw.

Maar voorlopig is het eerste dorp waar we doorheen komen Zutendaal, het provincieplaatsje waar straks, op 3 november, weer het jachtfeest van Sint Hubertus wordt gevierd. Over jagen gesproken: er was een tijd dat de wolf nog over de Vlaamse vlakten zwierf…. En dat men op het platteland nog geloofde dat, zoals vrouwen behekst kunnen zijn, mannen soms een pact met de duivel sluiten en dan veranderen in een weerwolf. En dan heeft ‘weer’ niets met donder en bliksem te maken, het is gewoon een germaanse term voor ‘man’: manwolf dus. In 1521 werd een zekere Pierre Burgot veroordeeld omdat hij jonge meisjes verslond en in concubinaat leefde met wolvinnen. In 1594 loofde de stad Diest (hier niet ver vandaan) 25 Carolussen uit voor het vangen van enkele weerwolven die de streek onveilig maakten, en in 1661 werd Jan Vendevogel in het Vlaamse Ooike naar de brandstapel gesleurd.

Zutendaal is een dorpje vlakbij Genk. In de dagen dat daar nog uitbundig de boerenkermis werd gevierd liepen daar een meisje uit het buurtschap Gellik, en een jongen waaraan ze kennis had gekregen uit Wezet. Toen ze tegen twaalven weer terugliepen naar huis zei de jongen dat hij even achter een boom ging plassen, maar dat hij haar zijn zakdoek zou geven die ze voor zich kon houden als ze mocht worden aangevallen door een weerwolf. De klokken in de verte slaan twaalf uur als ze inderdaad een zwart gevaarte ziet naderen. Ze werpt hem de zakdoek in het gezicht en rent weg. Honderd meter verder ziet ze haar vriend weer terug. Als ze hem vertelt wat haar is overkomen lacht hij en ziet ze de vezels van de zakdoek nog tussen zijn tanden hangen…

 

HASSELT

Onderweg naar Zoutleeuw komen we vanzelf in Hasselt terecht, de hoofdstad van Belgisch Limburg. Ja, ’t is waar…het is de 5e handelsstad van België, hoewel het als centrum van de streek sinds de Franse bezetting is overvleugeld door Maastricht. Die achterstand is goed te zien, al kun je ook in Hasselt de prachtige patriciërshuizen van weleer vinden. En ondanks dat de oude stadsmuren zijn gesloopt en vervangen door een ringweg voel je, als je een kopje koffie drinkt aan het Groenplein, de geschiedenis herleven. Bijvoorbeeld als je naar de Apotheek aan de overkant kijkt, een prachtig vakwerkhuis van cremekleurig pleisterwerk met donkerbruine balken. Op dit plein, ooit de centrale plaats van deze marktstad, komen enkele sfeervolle winkelstraten uit. Wat wordt het? Gewone koffie of Hasselt-koffie? Het is een variant die je in heel België op de menukaarten vindt. Hasselt is tenslotte het Schiedam van België, en heeft, naast een modemuseum, ook een jenevermuseum. Het openbaar vervoer is uniek: alle Hasselaars hebben een levenslang gratis abonnement op de bus, en kunnen een dag lang  gratis een witte fiets. En het werkt: in Hasselt zie je minder auto’s op straat dan in welke andere stad ook.

 

ZOUTLEEUW

Als ik het dorpje Zoutleeuw binnenrijdt weet ik onmiddellijk dat er hier iets niet klopt. Allereerst is er de gotische Sint Leonarduskerk, die zowel de beeldenstorm als de Franse bezetting heeft overleefd. Het is nog net geen kathedraal. Aan de overkant van het marktplein ook al zulke statige gebouwen voor een onooglijk dorp als dit: de Lakenhal, een imposant stadhuis… Hoe komt het centrum van een middelgrote historische stad in dit boerendorp terecht?

Het is te treurig voor woorden. Ooit was dit een van de zeven Vrije Steden van het hertogdom Brabant, zoals Leuven, Antwerpen en Den Bosch. Ooit moet het hier op het plein voor dit stille stadhuis een leven van belang zijn geweest. Je hoorde Hollands spreken en Duits, er werden de mooiste stoffen verhandeld. De trotse lakenstad Zoutleeuw was via de rivier de Gete de doorvoerhaven van Keulen naar het Oosten en Noorden. Er is waarschijnlijk in de Lage Landen geen andere stad te vinden die zo is weggezakt in het moeras van de vergetelheid. Ja…misschien Brugge, dat ooit de allure had van Londen, maar dat heeft nog altijd een centrale rol in West-Vlaanderen en stroomt iedere zomer vol met toeristen. Maar deze voormalige metropool… behalve een plein met drie onooglijke cafeetjes, twee banken waar je niet kunt pinnen en één supermarkt van Delhaize is dit niets meer dan een polderdorp, met dus dat rare centrum waaraan die statige historische gebouwen staan te pronken. Voor niemand, want wie weet Zoutleeuw nog te vinden?

Het is in en in-treurig. Geen stad is in zijn geschiedenis zo geplaagd als Zoutleeuw. Het is geplunderd door de vijanden die uit Luik kwamen, uit Frankrijk, uit Oostenrijk. Het heeft meerdere malen een pest-epidemie te verduren gehad. De mensen kropen hier kermend door de straten. En alsof dat nog niet genoeg was braken er tot driemaal tot grote branden uit, die de metropool uiteindelijk zouden veranderen in het lieflijke dorpje dat het nu is. Dat kan geen toeval zijn. En eeuwenlang is er een verhaal gegaan tot in de wijde omtrek. Het verhaal van de vreselijke straf van God die Zoutleeuw trof.

Iedereen kent ze, de zondvloedverhalen van complete steden die van de ene dag op de andere verdwenen waren, door de aarde verzwolgen of door de zee overspoeld. Sodom en Gomorra is er het Bijbelse oervoorbeeld van, in Bretagne kent men de verhalen van Ys, en in Nederland vertellen we het verhaal Stavoren, de Friese havenstad die moest boeten voor de edelvrouw die tarwe overboord liet gooien terwijl de bevolking hongerde.

In Vlaanderen trof dat lot de trotse stad Zoutleeuw, en ook hier was verkwisting de oorzaak. Ook hier waren het de trotse rijken die de arme paupers vernederden en uitbuitten. God stuurde volgens de sage de engel Gabriël naar Zoutleeuw, en toen die nergens iets te eten kreeg liet hij een storm losbarsten die een groot deel van de stad voorgoed onderdompelde in een kolkende watermassa. De armen spaarde hij, en die bouwden naast de monumentale kerk hun dorpje, dat er nu zo vredig bij ligt. Hoewel…vredig… ’s nachts, als de klok twaalf slaat, dan kun je hier en daar op de heidevelden bij Zoutleeuw, waar vroeger de moerassen waren, nog het gekerm horen van de rijke stadgenoten van weleer…

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *