Ik zal het nooit vergeten, toen, in de bossen onder Maastricht, in het Belgische grensland – het snoerde me de keel: plotseling doemde de hallucinatie van een gigant voor me op, een duistere slottoren. Als aan de grond genageld keek ik omhoog en zag in het licht van de maan vier monsters klaar om zich op me te storten.
In de jaren die volgden ging ik aan mezelf twijfelen. Had ik echt gezien wat ik dacht dat ik zag. En dus rijd ik nu, bij helder weer, van Maastricht naar het Zuiden. Niet over de A2 naar Luik, maar over een b-weg aan de andere kant van de Maas langs de Sint Pietersberg en langs kasteel Neercanne, waar de grote mannen van Europa dineerden vlak voor ze hun Verdrag van Maastricht tekenden. Dit kasteel, dat in 1698 uit het mergel van de Cannerberg werd gebouwd, ligt nog net in Nederland. Het is het enige terrassenkasteel in de Benelux, het heeft een Michelin-ster en je eet er met uitzicht op de meanderende Jeker in de vallei met baroktuinen. Inderdaad, na de maaltijd wil je elk verdrag wel tekenen, behalve de rekening. Die is hoger dan de Cannerberg. Wie ervoor kiest om op de vlucht te slaan kan terecht in het prachtige Millenniumbos, dat in 2000 werd geopend, met het geld van aandeelhouders die aan de ingang van het bos allemaal staan vermeld op een plaquette; of je kunt wegvluchten in één van de grotten waarachter een ingewikkeld stelsel van onderaardse gangen verborgen ligt. Toen ik enkele jaren geleden zo’n grot in was gelopen werd ik teruggehaald door enkele Amerikaanse marechaussees: ik bleek een groot NAVO-geheim te zijn binnengelopen. Tegenwoordig zijn de grotten, die geheel bekleed waren met asbest, niet meer in gebruik door Afcent.
Wie trouwens zijn eigen fallissement niet al te drastisch wil bespoedigen door in kasteel Neercanne te gaan eten kan iets verderop ook terecht, net over de grens, in het dorpje Kanne, in het Louvain, ’t Heukske of Kanne En Kruike. ’s Avonds is ex-voetballer Willy Brokamp hier vaak te vinden, want hij is de eigenaar, samen met zijn zoon en dochter. De man die op zijn eerste trainingsdag bij Ajax te laat kwam…de vorige avond doorgezakt op het Vrijthof in Maastricht. Evengoed werd hij sportman van het jaar, maar in ’77, na teruggekeerd te zijn bij MVV, ging hij daar met ruzie weg. Totaal afgeknapt op het wereldje. Zijn ruige Germaanse baard heeft hij inmiddels afgeschoren, want je moet tenslotte je gasten een beetje ontvangen!
Het moet bij Eben-Emael zijn geweest waar ik op die nacht bij volle maan door het bos liep, de heuvel op, en ineens die monstrueus hoge slottoren voor me zag opdoemen, met bovenop vier monsters klaar om eraf te springen. Maar als ik vanmorgen het hotel-restaurant van Willy Brokamp heb verlaten in Kanne, het Belgische grensdorp waar iedereen Nederlands praat, is er drie kilometer verderop, in Eben-Emael, niemand meer die die taal verstaat. Hier in de Voerstreek is de taalgrens wel met een erg scherp mes getrokken.
5 kilometer onder Maastricht en ik ben al hopeloos verdwaald in het buitenland, moet ik constateren als ik niet terecht kom bij de Toren van Eben-Ezer maar bij een fort dat in 1930 werd gebouwd in Eben-Emael om hier, verschanst achter het Albertkanaal, de Duitse Dreiging af te wachten. 10 mei 1940 werd het dorp gebombardeerd, enkele uren nadat de Nederland in Maastricht de bruggen op hadden geblazen. Er was geen houden aan: de Duitsers marcheerden enkele dagen later zowel Maastricht als Luik binnen!
Een indrukwekkend fort, maar…waar is de Toren van Eben-Ezer!
“In 1930 kreeg de hang naar avontuur mij te pakken en zo kwam het dat ik 170 kilometer ver reisde om in de steengroeve van Eben-Emael werk te vinden. Iets vertelde me dat dit land op mij gewacht had.”
Miljoenen mensen gaan elke ochtend naar hun werk en nemen ’s avonds de bus of trein weer terug naar huis. Als de trein op een dag niet komt is hun leven ontregeld: een steen in de rimpelloze vijver van een bestaan. Er is ook de enkeling die op een dag zomaar een afslag neemt, die hem in een kolkende oceaan doet belanden. De rest van zijn leven zal hij banken overvallen, aanslagen plegen of…kathedralen bouwen! Zoals de postbode Cheval in Zuid-Frankrijk, die elke dag dat hij zijn ronde deed stenen verzamelde om daar een kerk mee te gaan bouwen. Zoals in Barcelona de bouwer Antoni Gaudi, die langs de huizen ging bedelen op zijn kathedraal af te kunnen bouwen. Zoals op het kanaaleiland Guernsey de kapel van broeder Deodat, opgebouwd uit eierdopjes en schelpen. En zo vind ik, 5 kilometer onder Maastricht, de slottoren terug van Robert Garcet. Sinds 1934 is hij opgehouden met het nemen van lunchpauzes. Onafgebroken werkte hij, bestudeerde de natuur en vele boeken. 30 jaar lang zou Garcet aan zijn droom werken. Hij sleepte al die jaren vuursteenblokken uit de grond, sjouwde ze dertig jaar lang de heuvel op en begon daar te metselen aan de toren Eben-Ezer.
Het is een angstaanjagend gezicht, daar op de heuvel in de verte, die vierkante toren, 30 meter hoog, met bovenop vier afgrijselijke monsters, in verhouding veel te groot, die zich naar beneden lijken te willen storten om argeloze bezoekers te verpletteren. Het is zo toren die niets sierlijks heeft, alleen maar lomp en zwaar staat te zijn. Het soort burchten dat toebehoort aan zwarte ridders in b-films. En toch: gebouwd met toewijding en passie, als symbool van vrede.
Binnen word je er niet vrolijker op. Wandschilderingen van bloeddorstige draken die ternauwernood worden tegengehouden door een gigantisch groot opengeslagen bijbelboek. Het is het levenswerk van iemand die heel veel wilde zeggen over oorlog en vrede en zich niet uit het veld liet slaan door het feit dat hij niet kon schilderen. Wat is dit smakeloos, wat is dit lelijk, wat is het ontroerend dat dit er is. GIDS 3
Robert Garcet is in het dorp altijd als een zonderling gezien, en zijn toren…ja, iedereen deed maar net of hij niet bestond. De laatste jaren zijn de dorpelingen iets milder gaan denken over de fool on the hill, want de toren trekt steeds meer toeristen, en da’s natuurlijk nooit weg.
Ik rijd van Eben-Emael naar Lanaye, en dan langs de Maas naar het Zuiden tot ik hem enkele kilometers verder bij Haccourt kan oversteken. En dan kom ik bij het stadje dat je normaal passeert als je vanuit Maastricht de A2 rijdt via Eijsden naar Luik. Meteen na de grensovergang zie je links overhangende rotsen zoals je die pas in Frankrijk zou verwachten. Rechts de Maas met daarachter kleine huisjes, links de spoorlijn naar Luik, met van die ouderwetse treinen in wijnrood en cremekleur…daarachter Visé. Aan de hoofdstraat links en rechts terrassen die je het gevoel geven dat Frankrijk vlak onder Maastricht ligt.
Ik rijd door Visé richting Verviers. Niet via de A2, maar over een provinciale weg, die me het komende uur over de stilte van een hoogvlakte zal voeren. Mocht ik terugwillen naar de A2, dan zal ik moeten rekenen op hellingen van 30 graden. En ik zal langs berghellingen rijden, van waaraf ik diep onder me, in een vallei, de echte stilte kan horen…de stilte waarvan ik dacht dat die niet meer bestond. Een stilte die alleen doorbroken wordt door de echo van een verre hoefsmid.