Heeft iedereen zijn pilletjes ingenomen, want ik moet u waarschuwen: wij zijn de plek op aarde binnengereden, waar de mensen die in het Paradijs wonen heen willen op vakantie. Vier steden, te mooi om waar te zijn: Cordoba, Granada, Malaga en Sevilla. Alles wat je hier ziet is mooier dan ze het op de afbeeldingen van sinaasappelkisten ooit zullen kunnen weergeven. Het enige wat je kunt doen is neerzakken op een gietijzeren bankje van het Plaza Duque de La Victoria en een keer diep ademhalen. Rond het standbeeld van Velasquez staan palmen met aan de voet ervan hier en daar een rozenstruik. Op de banken naast de onze zoeken bejaarden uit de buurt en een enkele zwerver een plek in de zon, maar vaker nog: in de schaduw. Want het kan zó warm zijn in Sevilla dat ze de winkelstraten permanent hebben overdekt met roomkleurige katoenen doeken. Om je heen ratelt het verkeer op Spaanse sterkte, je ziet bordjes Aqua No Potable, je ziet het warenhuis Corte Ingles en je ziet vooral veel monumentale kathedralen en paleizen. Hier vind je de mooiste arena van Spanje, de verblindend witte Plaza de Toros de la Maestranza, hier vind je La Giralda met zijn gekanteelde Moorse klokkentoren, hier vind je ook het paleis Reales Alcazares met zijn tuinen en patio’s.
Ooit, in 1248, kon koning Fernando III zijn triomftocht houden door deze straten. Na een beleg van tien maanden was de Moorse stad hem eindelijk in handen gevallen. Leeg, zoals hij geëist had. In wat ooit het centrum van het Moorse rijk in Europa was, heerste nu een doodse stilte. Hier en daar het klapperen van een luik, het blaffen van een achtergebleven hond. In wat een lege spookstad was geworden liepen de nieuwe bewoners uit het verre Noorden langs vreemde Arabische gebouwen, onder geheimzinnige bogen en gewelven door. Het Moorse verleden zou plaatsmaken voor nieuwe Middeleeuwse gotiek, en architectuur die was afgekeken van de renaissance-gebouwen in het bevriende Vlaanderen en Italië. En zo ontstond een stad die zich kan meten aan Florence, al vind je hier veel meer een combinatie van stijlen en sferen: het stoere vierkante Spaanse, het ronde rococo-Italiaanse en het mysterieuze Arabesque.
Het kan behoorlijk warm zijn in Sevilla. Straks misschien naar Santa Cruz, de Joodse wijk van de stad, om verkoeling te zoeken in het palmenpark met zijn blauw-betegelde banken, zijn mokkakleurige paviljoens, en misschien zelfs even met de voeten in een vijver, naast de witte duiven die hier wonen.