Het is ook geen naam voor een heilige: Eelco Liauckema uit Sexbierum. Een vrome Fries die niets van sex moest hebben en het glas bier liet staan. Die als jongetje al de ridderspelletjes verfoeide die zijn vriendjes speelden. In plaats daarvan ging hij liever naar de kerk om te bidden. Zijn vader, een rijke herenboer met uitgestrekte landerijen, had gehoopt dat Eelco hem ooit zou opvolgen maar moest zich erbij neerleggen dat zijn zoon z’n leven aan God wilde wijden. Eelco klopte aan de poort van het klooster in Midlum, waar hij ijverig studeerde en tot priester werd gewijd.
Maar dat was hem niet genoeg. Iedere dag kon men Eelco op blote voeten de kerk zien binnenlopen, zelfs in de koudste winters. Hij gunde zijn lichaam niet meer dan dagelijks een homp brood en wat slokken water. De duivel lag tenslotte voortdurend op de loer om te kijken of je als vrome monnik misschien een steekje zou laten vallen? De monniken hoefden niet lang na te denken toen ze een nieuwe abt moesten kiezen. Eelco Liauckema gaf niet allen het goede voorbeeld, maar zou ook de tucht gaan herstellen in de andere Friese kloosters, waar de monniken al jarenlang de uitvinding van het kruidenbitter aan het vieren waren, en zich voor de rest wezenloos zaten te vervelen.
Dat was schrikken, toen Abt Eelco voor de deur stond van klooster de Uithof in Boksum. Bang voor straf zetten ze hem heel zware wijn voor, maar die lengde Eelco aan en dronk er maar één beker van. Vroeg in de avond ging hij al naar bed, terwijl de monniken gewoon door gingen met drinken. Die nacht probeerden ze met hun dronken koppen de kamer van hun abt binnen te dringen. Maar hij trad hen al op de gang tegemoet. “Mijn zonen, wat kan ik voor jullie doen?”
De monnik met de grootste mond riep: “U bent hartstikke dronken. U hebt zoveel gezopen dat u moest kotsen. Kijk maar, het braaksel zit nog in de mouw van uw pij.”
Daarop trok Eelco zijn pui uit. En uit de mouwen vielen mooie welriekende rozenblaadjes. Woedend beschuldigden de dronkelappen hem van tovenarij en sloegen hem met knuppels het hoofd in. Zijn levenloze lichaam gooiden ze in de gracht, waar het de volgende ochtend door een vrome vrouw gevonden werd, op 22 maart 1332.
Eeuwenlang is in het Noorden van het land de vrome abt Eelco herdacht, tot de hervorming aan die feestelijkheden een einde maakten. In 1572 werd klooster Lidlum geplunderd door de geuzen, daarna gebruikten de Spanjaarden het als kazerne. Sinds enkele jaren wordt het gebruikt als groothandel in akkerbouwprodukten.