Route 5 – Het Verraad Van De Techniek

Verraad Techniek

“Hoe meer je hèbt, hoe minder je bènt.”  Dat is een uitspraak van een groot denker, Karl Marx. Het was hem opgevallen dat mensen die aan bezit hangen, steeds minder in vrijheid mensen kunnen zijn. Niet alleen Marx had zijn Kapital: “jeder Mensch hat sein Kapital,” en is daarvoor bereid concessies te doen, als hem zijn bezittingen maar niet worden afgenomen. Uiteindelijk is de mens die het meest te verliezen heeft, bereid te leven in het keurslijf dat de maatschappij hem heeft aangemeten. En kan het gebeuren dat de politieke gevangene in zijn cel zich innerlijk vrijer voelt dan veel mensen daarbuiten. Hij heeft tenslotte niets te verliezen.

“Hoe meer je hebt, hoe minder je bent.”

Maar het is niet in de eerste plaats geld, dat ons er van af houdt om volkomen vrij te kunnen zijn. In de 20ste eeuw zijn de mensen gaan geloven in het fenomeen dat De Vooruitgang heet. En eigenlijk hadden ze het dan altijd over de Techniek. Of, als het samenstel van technieken werd bedoeld: de technologie. En het is waar: de technologie heeft ons alles gebracht wat we zouden kunnen dromen, en meer. Het heeft ons de auto gegeven, de telefoon…het stelt ons in staat iedere avond verpozing te zoeken bij de televisie…en sinds kort kunnen we met z’n allen de hele wereld omarmen, want met het Internet kunnen we met één klik op een knop de afstand opheffen tussen onszelf en mensen aan de andere kant van de wereld. Dat hebben we allemaal te danken aan de Techniek.

En toch…toch was er in Frankrijk een man die 80 boeken lang heeft geprobeerd ons te waarschuwen: pas op, want de Techniek is niet een neutraal stuk gereedschap dat zich plooit in de handen van mensen. De Techniek is veel meer aan het worden dan dat: het is een systeem aan het worden dat bepaalt hoe we met elkaar omgaan, waar we in geloven, wat we denken en voelen. De Techniek is zich volgens eigen wetten aan het ontwikkelen tot een Macht die uiteindelijk de plaats van God zal innemen. Die zogenaamde neutrale Techniek heeft ons verraden en afhankelijk gemaakt. En zal uiteindelijk definitief onze ondergang worden.

80 boeken lang heeft hij ons gewaarschuwd. Misschien hebben we hem niet gehoord omdat het niet op cd-rom te krijgen was. Jacques Ellul is zijn naam, ooit loco-burgemeester van Bordeaux, in Amerika even bekend geweest in de Jaren Zestig na het verschijnen van zijn boek The Technological Society, in Europa volledig onbekend. Wie is deze onheilsprofeet, en als hij gelijk heeft…kan de mensheid dan nog gered worden?

Jacques Ellul is een christelijke anarchist, iemand die gelooft in de theorie van het Personalisme. Zoals het woord het al zegt: een stroming in de sociologie die uitgaat van de individuele persoon, en waarschuwt tegen alle krachten die die persoon in al zijn eigenheid bedreigen: de massamaatschappij met zijn ontpersoonlijkende machten als bureaucratie, oorlog en techniek.

Het is vooral de Tweede Wereldoorlog die Jacques Ellul aan het denken zet. De ramp die zich voltrok in de Duitse concentratiekampen heeft volgens hem minder te maken met de verfoeilijke ideëen van de Nazi’s, maar alles met hun instelling om elk probleem als een louter technisch probleem te zien, en daarvoor ook grondige technische oplossingen te zoeken. Albert Speer, de architect en later Hitler’s minister van bewapening, komt na de oorlog tot inkeer en schrijft over : “We waren verblind door de techniek. Dat we met succes konden doen wat we hebben gedaan danken we aan duizenden technische specialisten, die erin getraind waren zich alleen te verdiepen in hun eigen afdeling, en daardoor geen verantwoordelijkheid voelden voor het grote geheel en de uiteindelijke gevolgen van hun ijverige werkzaamheden. Daardoor waren we blind voor het fatale gegeven dat we samen een duivels systeem vormden.”

‘Weten we echt wat we aan het doen zijn?’ vraagt Jacques Ellul zich af. ‘De trots van vele landen in de vorige eeuw was de ontwikkeling van het spoorwegnet. In oorlogstijd betekende dit de mogelijkheid om ongekend snel troepen te kunnen mobiliseren en naar de grenzen te vervoeren. Wat iedereen was vergeten was dat zo’n snelle mobilisatie de tijd voor diplomatie op slag terugbracht van weken naar uren. Daar kwam nog bij dat een massaal troepentransport niet meer stopgezet kon worden, omdat de in treinen gestouwde troepen die op terugtocht waren een wel erg makkelijk doelwit zouden vormen voor de vijand. Dankzij de techniek betekende een mobilisatie dus voortaan bijna altijd oorlog, maar niemand die dat vantevoren had kunnen bedenken.

 

Politici die het slachtoffer zijn van de techniek. Men hoeft zich premier Wim Kok maar voor de geest te halen, die een schlemielige poging doet om een muis als afstandsbediening te gebruiken, om te beseffen dat de techniek een autonome macht is geworden waar we met z’n allen hijgend achteraan rennen. Het is een farce nog te geloven dat die techniek in dienst staat van de mensheid. Ze heeft ons overwoekerd en wij bladeren met het angstzweet op ons voorhoofd door onbegrijpelijke gebruiksaanwijzingen om bij te blijven, om niet uit de boot te vallen. De techniek wijst de weg en wij hebben maar te volgen. En wie nog gelooft dat het andersom is, moet de volgende vraag maar eens beantwoorden: in welke vergadering is besloten dat we met z’n allen het Internet op gaan? Op welk allerhoogste niveau is het besluit genomen dat we met de hele wereld dag-in dag-uit gaan surfen? Het antwoord is even simpel als angstaanjagend: het is het besluit van de Techniek-zelf geweest, en we zijn er met zijn allen door overvallen. Ook Bill Clinton en paus Johannes Paulus kunnen alleen maar constateren dat het er is; ook zij hebben geen officieel schrijven ontvangen waarin hen om toestemming werd gevraagd. En toch hebben we het over een wereldwijde ontwikkeling die zijn weerga niet kent, die wetten van landen aan zijn laars lapt, en een nieuwe global village laat ontstaan waarin totale anarchie heerst.

Het doel heiligt de middelen…en in de Techniek hebben we in de loop der eeuwen met zo’n toewijding zo’n alomvertegenwoordigd gigantisch arsenaal van middelen opgebouwd dat niemand ze meer weg kan denken. Er bestaat bijvoorbeeld geen wereldleider met genoeg macht om morgen het Internet te beëindigen. Dat is het verraad van de Techniek: ze is van gereedschap tot universeel bestel geworden, van instrument tot Allerhoogste Macht.

 

De techniek heeft ons verraden. Het heeft ons jarenlang doen geloven dat ze een instrument was in onze handen…en langzamerhand gaat het er meer op lijken dat het menselijk individu een radertje zal worden in het grote uurwerk van de techniek. Hoe kon dat verraad plaatsvinden? Hoe hebben we dat laten gebeuren? Hoe konden we zo vervreemden van de wereld om ons heen dat we het niet eens hebben gezien?

Vervreemding. Als je een eeuw geleden aan een molenaar vroeg hoe zijn molen werkte, kon hij je dat haarfijn uitleggen. Door de kracht van de wind gaan de wieken van mijn molen draaien en de bewegende ronde steen die daarmee in verbinding staat draait vervolgens onder een vaste ondersteen, zodat het meel ertussen gemalen kan worden. Stel diezelfde vraag eens aan een ambtenaar die op een computer zit te werken. Hij zal je het antwoord schuldig moeten blijven, en misschien alleen stamelen: ik hoef dat niet te weten. Daar word ik niet voor betaald.

Vervreemding. Een stratenmaker kan je een steen laten zien, en daarna vol trots zeggen: en hiermee heb ik deze straat gemaakt. Maar de techniek maakt automatisering nodig. Met mensen die middel worden, het verlengstuk van een machine, waarbij hun waarde als mens niet echt meer telt; het enige wat ze met het grootste deel van hun leven nog zullen doen is een boutje aan een moertje draaien, zoals Charlie Chaplin het voordeed in Modern Times. Letterlijk geestdodend werk waarna men ’s avonds alleen nog maar onderuit wil zakken op de bank om even geestdodende soaps te volgen op tv. De techniek eist hier letterlijk mensenlevens.

Maar je hoeft geen lopende-bandwerk te doen om je ziel en zaligheid te offeren aan de techniek. Want in de hele maatschappij heeft de techniek ons tot haar lijfeigenen gemaakt. Tenslotte zijn we allemaal de zin van ons leven steeds meer gaan ontlenen, niet aan wat we zijn, maar aan wat we hebben. Positie, kleren, auto… Normaal gesproken zou hij daar gauw op uitgekeken zijn, maar een welvaartsmaatschappij kan alleen een welvaartsmaatschappij zijn als ze voortdurend nieuwe behoeften creëert…en dus ontstaat er, aangemoedigd door steeds vindingrijker reclameboodschappen, een jacht op steeds meer, steeds nieuwer bezit.

Zei Karl Marx het niet? Hoe meer men heeft, hoe minder men ìs.

 

Ik zit in de trein. Overal rinkelen telefoons en niemand heeft elkaar meer iets te vertellen. Ik probeer een boek van Jacques Ellul te lezen, maar kan me niet concentreren, vanwege de indringende hoge beltonen die overal om me heen klinken. Vaak zijn het afgrijselijke digitale speeldoosvarianten van bekende klassieke melodieën. Zoals je vaak in de meest afgrijselijke betonnen blokkendooskantoren de kleurrijkste moderne kunst in de hal tegenkomt. Naast me laat een mevrouw haar man weten dat ze al bijna in Breda is. Dat is mooi. Dankzij de moderne techniek hoeft haar man zich niet ongerust te maken. Of…was het misschien nog mooier geweest als hij, bij gebrek aan GSM-verbindingen, zich tien minuten lang had afgevraagd: zou ze al bij Breda zijn? Er zal haar toch niets overkomen zijn? Stel je toch voor dat haar iets zou overkomen? Wat zou ik zonder haar moeten beginnen? Wat hou ik eigenlijk vreselijk veel van haar! Maar zover is het niet gekomen. Gelukkig had ze een GSM bij zich. En als ze straks thuiskomt zal ze begroet worden met een onverschillig: hoi!

Het verraad van de techniek. Het ergste is niet eens dat het levens vraagt van arbeiders die in Metropolis-achtige omstandigheden hun lopende-bandwerk moeten doen…of dat het ons moderne altaren als de televisie heeft gegeven waarvoor we elke avond knielen…het ergste is dat de Techniek onze wereld heeft ontmythologiseerd. Het heeft onze aandacht afgeleid van de oerangsten die we als natuurlijke wezens hebben en ook horen te hebben om te kunnen overleven. Het heeft onze bestaansangsten naar de achtergrond geschoven en wil ons doen geloven dat er alleen nog technische problemen zijn, waarvoor technische oplossingen gevonden kunnen worden. Steeds minder is de menselijke natuur in staat zich boven de technische onderbouw van het leven te verheffen en in gebed of overweging een rustpunt te bereiken dat hem uittilt boven het alledaagse aardse. Het is daardoor dat de ontwikkeling van de techniek uiteindelijk zal uitmonden in wanhoop. Er zal voor ons allemaal een dag komen dat alle technieken van de wereld voor ons ontoereikend zullen blijken. We zullen het met een pacemaker nog een paar jaar kunnen rekken, maar als de dood zich aandient zullen we vergeefs om een monteur roepen. Jarenlang zullen we bezig geweest zijn met het repareren van de apparaten waarvan ons leven afhing, en nu we zelf over onze houdbaarheidsdatum heen zijn, hebben we ons niet voorbereid op wat komen gaat. Verbijsterd zullen we ons afvragen wat al onze bezittingen nu moeten beginnen zonder ons.

Wat we zijn kwijtgeraakt door onze fixatie op het ‘hebben’ dat is het ‘zijn’. We waren te druk met het verzamelen van apparaten om ons bezig te houden met wezenlijke vragen, en we hebben ons niet voorbereid op ‘zijn’ of ‘niet-zijn’. We hebben onszelf gedegradeerd tot een van al die apparaten, die de Techniek ons heeft gebracht. Uiteindelijk vallen we weg, als een kapot en nutteloos apparaat, zonder dat we begrijpen waarom. En om ons heen tikken de apparaten die we verzameld hebben gewoon door…ze hadden simpelweg eens iets langere levensduur dan wij!

 

Misschien hebben we ons met z’n allen op de invloed van de Techniek verkeken. Daardoor heeft die Techniek de alomvattende Macht gekregen om ons in ons diepste denken te beïnvloeden, zoals ooit traditie en religie dat deden. Zo heeft het bijvoorbeeld de ethiek, de esthetiek en de fantasie naar een tweede plan verschoven en efficiency als belangrijkste waarde aan de top gesteld. In dit systeem van technisch denken is voor de ambachtsman geen plaats meer. De klompenmaker of kathedralen-bouwer die in een traditie stond en zijn vak met liefde deed, geloofde dat zijn materiaal, de steen, het hout, een ziel had. En legde zijn eigen ziel en zaligheid in wat hij maakte.

In de wereld van de technologie is het rationele berekening gauw gemaakt. De ambachtsman werkt niet efficiënt, krijgt het etiket kunstenaar opgeplakt en wordt op die manier in de marge geschoven. Voor hem in de plaats komt de specialist, die niet gelooft dat zijn materiaal een ziel heeft. Hij werkt met dingen. Dingen werken, of dingen zijn kapot. Als ze kapot zijn worden ze vervangen. De dingen en de specialisten.

Het is een manier van efficiënt denken heeft zich ongemerkt uitgestrekt over onze hele maatschappij, een veramerikaanste oppervlakkige maatschappij waarin traditie vervangen werd door Management, waarin mooi en waardevol vervangen werd door leuk en lekker, waarin zowel sparen als geloven in onbruik raakte omdat het hiernamaals oneindig ver weg is als je jong en dynamisch bent, boter bij de vis wilt….resultaat NU!

 

Bob Dylan zong: ‘Something is happening here, and you don’t know what it is….do you Mr.Jones?” Hij voelde dat er iets aan de hand is met de persoonlijke identiteit van mensen en dat de techniek daar iets mee te maken moet hebben. En het is waar: marktonderzoekers kunnen het beamen: er bestaan geen individuele personen meer, of, in ieder geval: ze doen er niet meer toe. Bedrijven oriënteren zich uitsluitend nog op de massa, op groepen van individuen. En dat geldt ook voor de omroepen, die via kijk- en luisteronderzoeken alleen nog te maken hebben met marktsegmenten. Die segmenten worden, naargelang ze luisteren of kijken, uitgedrukt in cijfers. De enkeling, met zijn specifieke eigenschappen, zal alleen nog in reclamespotjes opgevoerd worden om propaganda-redenen, maar bestaat in feite niet meer.

De techniek geeft de mens dus de illusie dat hij macht heeft over de werkelijkheid, maar de prijs die ervoor betaald moet worden is een reductie van die werkelijkheid. Het individu verwordt tot sjabloon, het milieu wordt een screensaver op de computer. En de twee laatste geliefden, die samen naar de hemel kijken, en denken dat ze sterren zien, zien in feite de honderden flonkerende televisieschermen in een flatgebouw.

Het Technische Systeem heeft de neiging politieke, religieuze en economische factoren te beheersen. Alle gebieden waar de Techniek een dominante rol speelt raken ontregeld. In de medische praktijk geldt dat voor de relatie arts-patiënt die door verspecialisering en vertechnisering alleen maar onpersoonlijker is geworden; in de sport zien we eenzelfde verschuiving, van sportplezier naar het najagen van prestaties. En we hoeven ons maar de ouderwetse kruidenier voor de geest te halen, en de verhalen die over en weer werden verteld in zijn winkel, om te begrijpen dat de supermarkt daarbij vergeleken een kille hal is waar klanten zwijgend achter hun wagentje voortsjokken. Ook in het huiselijke vlak heeft de Techniek desastreus toegeslagen: gezinsleden die ooit met elkaar in gesprek waren aan de eettafel zitten nu met het bord op schoot avonden lang te staren naar het Blauwe Licht.

Zullen we met z’n allen de Techniek de nek omdraaien? Zullen we dit verraderlijke paard van Troye onder luid gejoel buiten de stadsmuren duwen? Dit demon dat we hebben voortgebracht als een heks het dorp uitjagen?

Daarvoor is het niet alleen te laat, daarvoor is de Techniek ook teveel een produkt van onszelf, van de stofwisseling tussen mens en natuur. De techniek willen excommuniceren zou hetzelfde zijn als twee eeuwen menselijke ontwikkeling negeren. En toch moet er een manier worden gevonden om de slaven van de techniek weer volop mens te laten worden. Een mens die zich niet beperkt tot het zinnetje: als het niet in het rek hangt hebben we het niet. Die niet de verveelde toon heeft van de ambtenaar, die het grootste deel van zijn levensdagen doorbrengt met wachten tot het 5 uur is. Een mens die als antwoord op de vraag: “Wie ben je”, niet zijn visitekaartje uit zijn binnenzak plukt, maar vertelt over de dromen voor de toekomst die hij heeft…een mens die meer is dan een naam, telefoonnummer en email-adres, meer dan een sofi-nummer in een volstrekt geadministreerde maatschappij waar het leven statistisch bewezen vredig is en iedereen als lijfspreuk heeft: resquiat in pace.

We hoeven de Techniek niet te verslaan…haar bedwingen zou al een overwinning van mythologische omvang zijn. Maar voorlopig zit ik achter een beeldscherm, ik wil een programma downloaden en voor ik daar toestemming voor krijg wil de Techniek weten wie ik ben. Niet echt: ze wil mijn naam, mijn adres en telefoonnummer, mijn email-adres en mijn bruto inkomen weten. Ze is dus niet in mij geínteresseerd maar vooral in het marktsegment waar ik toe behoor. Blijkbaar heeft ze dat zelf ook in de gaten, want uiteindelijk biedt ze me de mogelijkheid om het programma te personifiëren. Ik kan kiezen: wil ik een gele, rode of blauwe achtergrond…

Op de televisie zie ik een straatinterview met zomaar een meisje. Als haar gevraagd wordt wat ze belangrijk vindt in het leven, zegt ze: “Eh…jezelf zijn. Dat vind ik belangrijk. Jezelf zijn.” Niet alleen is het het antwoord dat volgens de statistieken het vaakst gegeven wordt bij straatinterviews, ook zegt ze het met een spijkerbroek van Replay, een shirt van Benetton en een pet van Nike. Jezelf zijn. Het is de populairste reclamedroom in een wereld van Techniek en Marketing. Een wereld waarin iedereen elkaar is maar niemand zichzelf.

Is Internet de laatste troef van de Techniek? In Ieder geval begint het er aardig op te lijken dat met het Internet het Technische Systeem het Maatschappelijke Systeem heeft verdrongen. Wie belt er nog de buurvrouw over het bereiden van een boerenkoolschotel, als al die informatie zonder poespas te verkrijgen is op www.buurvrouw.com? En wie vraagt zich überhaupt nog af hoe het met de buurvrouw is, wanneer alle roddels te verkrijgen zijn bij tijdschriften als Privé en tv-programma’s als Big Brother?

Om de techniek te kunnen bedwingen zullen we iets nodig hebben dat de nodige afstand kan scheppen tussen ons en die techniek. Of we dat ‘iets’ zullen vinden is maar de vraag: want de verlokkingen van de Techniek zullen altijd verleidelijker zijn.

Maar…we mogen nooit vergeten dat de werkelijkheid geen vaststaand gegeven is. De werkelijkheid is opgebouwd uit miljoenen mogelijkheden, en we kunnen ten allen tijde zelf kiezen. Hoe moeilijk die vrije keus ons ook wordt gemaakt door de grote gelijkmaker….de Goddelijke Macht die Techniek heet.

Share This

1 comment

  1. Henk Roosink

    Peter, je verhaal spreekt me erg aan. Ik denk dat je inderdaad Ellul moet lezen om onze tojd beter te begrijpen. Sinds enige tijd is er ook een Nedelandse website over Ellul : ellul.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *