Route 5 – Vrijmetselarij

Vrijmetselaars

“Ik beloof het doel der Orde naar vermogen door woord, geschrift, daad en voorbeeld, in handel en wandel te zullen voorstaan.
Ik beloof gehoorzaamheid aan de wetten der Orde en aan de besluiten van het Grootoosten.
Ik beloof de verplichtingen, mij door of krachtens die wetten en besluiten opgelegd, getrouw te zullen nakomen en, gelet op het karakter der Orde als besloten vereniging, te zullen eerbiedigen wat mij als lid dier Orde wordt toevertrouwd.”

De argeloze voorbijganger loopt langs de deur die op het Westen is gericht. Het lijkt een deur als alle andere; alleen de passer en winkelhaak boven de deur zijn wat ongewoon. Maar achter de deur bevindt zich een Loge van een geheimzinnig genootschap. En wie erop zou letten zou ze in bijna alle Nederlandse steden kunnen vinden, die deuren met daarboven het teken van de passer en winkelhaak. Net als in Duitse steden, Franse steden, Engelse steden…tezamen vormen ze een wereldomvattend netwerk van Broeders. Een geheim netwerk, want ze komen nooit in de krant, de namen van de leden van de Broederschap worden geheim gehouden, en buitenstaanders mogen de Tempel niet betreden. Die is alleen voor ingewijden, al eeuwenlang. Voor de Leerling, de Gezel en de Meester. Wie zijn hij, en waarom doet hij wat hij doet? Je kunt het hem moeilijk vragen, want in het dagelijks leven is hij nergens aan te herkennen. Misschien zit hij naast je in de auto of op kantoor; misschien ben jijzelf een ingewijde…of degene die je nu welkom heet bij Route 5…goeiemiddag!

Achter de deur die op het Westen is gericht vindt vanavond een inwijdingsrituaal plaats. De Achtbare Meester deelt de leden van de Loge van Vrijmetselaars mee dat er een profaan wordt aangenomen. Het is een Ceremonie die door de eeuwen heen geheim wordt gehouden. Degene die vanavond wordt ingewijd zal het straks niet eens aan zijn eigen vrouw vertellen, alleen al omdat het een zeer persoonlijke emotionele ervaring was die je nauwelijks uit kùnt leggen. De nu volgende beschrijving van het inwijdingsrituaal werd voor het eerst openbaar gemaakt via het Internet, en is na een kort geding van de orde van Vrijmetselaars inmiddels weer verwijderd.

Een ruimte met zwart-wit geblokte tegels. De Voorzittend Meester zit in het Oosten, de twee Opzieners tegenover hem, in het Westen. Tussen hen in staat het Altaar der Waarheid, met daarop het Evangelie van Johannes opengeslagen. De overige logeleden, allen gekleed in smoking en met witte handschoenen, zitten aan de noord- en de zuidkant. De kandidaat die vanavond ingewijd zal worden staat achter de tempelpoort en moet met drie slagen aankloppen.
Daarop zegt de Voorbereider: “Zoekt en gij zult vinden”.
Hierop laat de Ceremoniemeester de slagen herhalen. Na deze slagen zegt de Voorbereider: “Bid en u zal gegeven worden.”
De Ceremoniemeester laat de kandidaat voor een derde keer aankloppen. De Voorbereider zegt hierop: ‘Klop en u zal worden opengedaan.”
Op last van de Achtbaar Meester wordt gevraagd wie aan de tempelpoort als profaan klopt. De Voorbereider antwoordt dat het een vrij man is van goede naam, die verlangt vrijmetselaar te worden.
De dubbelgeblindoekte kandidaat zal tweemaal een symbolische voettocht maken door de loge, via het Noorden, Oosten, Zuiden en weer terug naar het Westen. Hij vindt daarbij struikelblokken op zijn weg, en wordt symbolisch ondersteund door de 2e Opziener.
Na deze symbolische voettochten krijgt de kandidaat de ‘Bittere Beker’ aangereikt, die hij tot op de bodem moet leegdrinken. Daarna wordt de blinddoek afgenomen. en wordt voor een derde maal de voettocht gemaakt, ditmaal zonder obstakels.
Andermaal vraagt de Achtbaar Meester hem plechtig of het nog steeds zijn oprechte verlangen is om opgenomen te worden in de Orde van Vrijmetselaren. Na het bevestigende antwoord staan alle aanwezigen geruisloos op en richten hun uitgestoken rechterwijsvinger op het hart van de kandidaat.
Tenslotte, na het afleggen van de gelofte, wordt de broederketen gevormd; alle aanwezigen, gaan in een kring staan, geven hun rechterbuurman de linkerhand, hun linkerbuurman de rechterhand. De kandidaat wordt in deze broederketen opgenomen tussen de beide Opzieners.
Geknield voor het Altaar nemen beide Opzieners nemen hun zwaarden en maken daarmee een liggende driehoek boven het hoofd van de kandidaat, onder het uitspreken van de woorden “Wijsheid, Kracht, Schoonheid.” De nieuwe Leerling-Vrijmetselaar, aangenomen in naam van de Opperbouwmeester des Heelals, heeft een verbond voor het leven gesloten en ontvangt achtereenvolgens: de letters van het wachtwoord dat hem voortaan toegang zal geven tot de loge… het teken: de gestrekte hand die langs de keel snijdt en Het Heilig Woord dat hij niet mag uitspreken, schrijven, tekenen, graveren of insnijden.. JAKIN luidt het Heilig Woord. Het betekent: Hij zal oprichten en het stond geschreven op een kolom in de Tempel van Salomo.
Die avond loopt er een herboren mens over straat. Niemand die iets ziet aan de man die in de tram stapt. En niemand die ooit iets zal horen over wat hij vanavond heeft meegemaakt.

De Geheimschrijver, Ridder van het Rozenkruis, de Prins van de Tabernakel, de Heer van Mededogen…het kan de bakker zijn of de slager om de hoek. Hij praat er nooit met iemand over. Maar één avond in de week pakt hij zijn leren voorschoot en witte handschoenen uit het kistje, en gaat naar de Loge. Hij is lid van een broederschap die al eeuwen bestaat, en zijn oorsprong vindt in de bouwmeesters van kathedralen die ooit hun gilde hadden, en vanuit dat gilde steeds vaker de Hogere Zaken Des Levens gingen bespreken. Nog steeds vind je het terug in de symbolen van de Vrijmetselaars: de passer en winkelhaak, de hamer en het aambeeld. En toch: in de Loges huizen geen enge sektes of duistere clans. Het genootschap kent geen leer of dogma. De mannen die wekelijks samenkomen doen dat omdat ze meer willen dan alleen maar hun alledaagse leven, hun carrière, hun huisje-boompje-beestje. Gewapend met symbolisch gereedschap uit de architectuur werken ze aan het bouwwerk dat Leven heet, proberen ze de ruwe steen van hun eigen persoonlijkheid bij te schaven. Ze doen dat bijvoorbeeld door Comparities te houden. Een van de Vrijmetselaars houdt een lezing over een onderwerp dat hem interesseert, bijvoorbeeld over zijn vakgebied. Een bouwsteen wordt dat genoemd, en door op deze manier zijn  steentje bij te dragen kan de leerling na enkele jaren gezel worden en uiteindelijk meester. Het doel: als mens bouwen aan je eigen wijsheid, kracht en schoonheid. In de wetenschap dat het niet de eerste de besten waren die je daarin voorgingen als Leden van een Loge: George Washington, Benjamin Franklin, Theodoor Roosevelt, Voltaire, Robespierre, Liszt, keizer Wilhelm de Eerste, Mendelssohn, Frederik de Grote, Goethe en Wolfgang Amadeus Mozart, die zelfs een speciale Freimaurer-Kantate schreef!

De Vrijmetselarij is, om het maar eens heel oneerbiedig te zeggen, een soort padvinderij voor de geest. Door oefening in zelfkennis en samenwerking probeert de Vrijmetselaar licht te brengen in de duistere chaos van zijn eigen wezen en de wereld om hem heen.

Zijn voorgangers waren de kathedralenbouwers uit het Engeland van de 14e eeuw. De loge was toen een ‘lodge’, een bouwkeet waarin de metselaars beschutting zochten tegen de regen. Bij slecht weer bewerkten ze hun stenen binnen, maar ook aten ze er samen en bespraken ze de voortgang in de bouw en de Zaken des Levens.

Je had twee soorten steenhouwers: de ‘roughmasons’, de eigenlijke metselaars die met ruwe steen werkten, en de beeldhouwers, die met zand- en kalksteen oftewel ‘freestone’ werkten. Deze mannen van het artistiekere werk werden de freemasons genoemd, de vrijmetselaars. Deze Middeleeuwse beeldhouwers verenigden zich in een gilde, en begonnen voorschriften af te spreken in hun vakbond, eerst alleen bouwvoorschriften, later ook zedelijke normen en waarden waarmee het ruige werkvolk enige beschaving moest worden bijgebracht. Binnen deze bouwgildes begon ook de gewoonte te ontstaan een nieuwe werkman aan te nemen op de werkplaats door middel van een eenvoudige ceremonie, waaruit eeuwen later de inwijdingsceremonie van de Vrijmetselaars zou ontstaan.

De bouwloges trokken de aandacht van andere ambachtslieden, van geleerden, priesters, militairen. In plaats van hun eigen gilde op te richten sloten zij zich vaak aan bij de bouwloges, waar de bouwmeesters van kathedralen het steeds vaker hadden over godsdienst en mystiek dan over hun bouwprojecten.

Na de grote brand van Londen in 1666 kwamen bouwlieden uit heel Engeland naar de stad die in één grote bouwput was veranderd. De astronoom en wiskundige Christopher Wren was de projectleider van de wederopbouw. Onder zijn leiding werden nieuwe overheidsgebouwen en kerken gebouwd, zoals St.Paul’s Cathedral. Hij was ook degene die in 1690 de eerste Grand Lodge oprichtte. Hier, in het Goose Alehouse aan St.Paul’s Churchyard, hielden de eerste Vrijmetselaars hun bijeenkomsten. En organiseerden ze hun jaarlijkse parade, een optocht in metselaarstuniek. De Engelsman, die dit gezelschap in koetsen door de stad zag rijden, begon al gauw argwaan te koesteren. Wat was dat voor een wonderlijk genootschap?

Het zou niet voor het eerst zijn. Nog vaak in de geschiedenis van de Vrijmetselaars zou hun broederschap in de ban worden gedaan: door de Paus in Rome, door het Nazi-regime en door de Communisten. Een dergelijk ongrijpbaar genootschap van humanistische vrijdenkers vormde een bedreiging voor zowel rechtse als linkse dictaturen. Daarin is het tenslotte de bedoeling dat alle neuzen dezelfde kant opstaan…en daarin was geen plaats voor een broederschap die geheime bijeenkomsten hield. Ze waren niet te controleren, de mannen die weigerden hun symbolen en rituelen in te wisselen voor de symbolen en rituelen van de heersende dictatuur. Adolf Hitler wist de orde in Duitsland en de bezette gebieden nagenoeg geheel uit te roeien. En het duurde tot 1962 voor paus Johannes de 13e zich tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie wat inschikkelijker toonde tegenover de Vrijmetselaars.

 

Dat de buitenwereld door de eeuwen heen argwaan heeft gekoesterd tegenover de Vrijmetselaars is op zich begrijpelijk. Het is altijd een beweging geweest die niet zichtbaar naar buiten treedt, bijvoorbeeld door liefdadige doelen te steunen. Vrouwen worden tot op de dag van vandaag niet toegelaten in de loges. Als reden wordt gegeven dat de bouwgilde ook bij uitstek een mannenaangelegenheid was. En daarnaast is men bang dat de Broeders zich zullen verliezen in haantjesgedrag als de bijeenkomsten van de loges voortaan gemengd zullen zijn. Maar de belangrijkste oorzaak in het wantrouwen moet gezocht worden in de eigenaardige gewoonte van Vrijmetselaars om in het dagelijks leven elke betrokkenheid bij deze vereniging geheim te houden; niet alleen omdat ze de Gelofte van Geheimhouding hebben afgelegd, maar ook om praktische redenen – de loges zijn  inmiddels zo omgeven met een waas van geheimzinnigheid dat het niet in alle vakgebieden bepaald een aanbeveling is om dat vreemd soort Tempeliers te horen.

Op zich is dat jammer. Want de Vrijmetselaars hebben niets meer als doel dan zich in verenigingsverband persoonlijk te ontwikkelen tot betere mensen, die de samenleving tot dienst kunnen zijn. De symbolen en rituelen die ze daarbij gebruiken zijn geen loze franje; je zou ze enigszins kunnen vergelijken met mantra’s, hulpmiddelen die de weg naar het doel vergemakkelijken. Je kunt al die symbolen en rituelen niet zomaar afschaffen – net als in de Katholieke Kerk staan ze voor iets dat in woorden vaak niet uit te leggen valt.

De geheimzinnigheid blijft dus, net als de speculaties van buitenstaanders. Zouden er belangrijke politieke en financiële beslissingen worden genomen achter de deuren van de loges? Zetelen er zakenmensen die elkaar in het geniep de mooie opdrachten voor projecten toespelen? En wat te denken van dat geheimzinnige gebaar langs de hals, vanouds de gelofte eerder de eigen keel af te snijden dan als Vrijmetselaar in de openbaarheid te treden… zouden er misschien ooit mensenoffers zijn gebracht in de tempels van passer en winkelhaak?

 

Over de hele wereld komen ze elke week in tienduizenden Loges samen, de mannen met de leren voorschoot over hun zwarte kostuum. Aan de manier waarop ze de flap van hun voorschoot dragen kun je zien hoever ze zijn gekomen met het bouwwerk van hun eigen leven. Een leerling draagt de flap naar binnen, een gezel draagt de flap naar boven, een meester draagt de flap naar buiten. Er zijn avonden dat ze gezellig een drankje drinken met elkaar, maar er zijn ook avonden dat ze zich verliezen in lange ritualen, in dialogen die rechtstreeks stammen uit de Middeleeuwen.

Binnen, achter de deur van de Tempel, klinkt een stem: “Ik zag in het Oosten een kandelaar met 5 armen, één met 3 armen in het Westen, één met 1 arm in het Noorden en één met 2 armen in het Zuiden. Door samenvoeging van dit aantal lichten verkrijgt men 5312, het jaar van de vernietiging van de Orde van de Tempel. De vooruitgang van het menselijk geslacht in de richting van elke waarheid is langzaam en moeilijk. Zij beweegt zich slechts door cirkels te beschrijven. Zij treedt terug, om opnieuw vooruit te schieten en het is niet teveel gevergd dat men enige jaren lang besteedt om de sleutel te vinden van de kennis, die u alle poorten moet ontsluiten van dat prachtig paleis, dat de schatten bevat van de Wijsheid aller eeuwen.”

Er wordt een Groot Inspecteur Generaal ingewijd. Ter afsluiting staan alle aanwezigen geruisloos op en richten hun uitgestoken rechterwijsvinger op zijn hart.

De argeloze voorbijganger loopt langs de deur die op het Westen is gericht. Het lijkt een deur als alle andere; alleen de passer en winkelhaak boven de deur zijn wat ongewoon. Morgen zal hij misschien de Groot Inspecteur Generaal, de Ridder van de Koperen Slang of de Uitverkorene der Vijftien op bezoek krijgen en een verzekering voor zijn auto van hem kopen. Hij zal het niet weten…en dat is misschien maar goed zo…

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *