Route 747 – Buenos Aires

Buenos Aires

Lieve Maxima,

Ik schrijf je deze ansichtkaart vanaf een terras dat jij zeker kent, La Biela in Recoleta, de uitgaanswijk van Buenos Aires. Je hebt het hem geflikt. Wat de Spanjaarden in 80 jaar niet lukte, dat deed jij in 20 minuten: je veroverde heel Nederland met als wapens alleen je glimlach en enkele welgemeende woorden. En toen was het gebeurd! Net zoals het eerder met die éne Nederlander was gebeurd, je prins op het witte paard.

Was het toevallig dat je je haar niet meer lang droeg, maar in het kapsel van Evita Peron? Ik moet zeggen dat Alexander nogal schaapachtig naar je keek. Heel anders dan de macho’s die je thuis gewend bent. Hij kwispelde voortdurend. Maar aan de andere kant: verliefde mensen zien er altijd een beetje mal uit. Ze voelen zich machtig en sterk als de Cordillera de los Andes, maar hun ogen druipen als puddinkjes. Als flan con dulce de leche.

Ik zag Alexander hier op het nieuws en hoorde hem zeggen: “Deze vrouw is uniek zoals ze is. En ik hoop dat ze die eigenschappen zal blijven houden.” Natuurlijk is ie verliefd op je. Op zijn 5e riep hij nog: ‘fotografen opgerot’, maar daarna werd hij ‘the boy in the bubble’, de gevangene van het protocol. Jij bent alles wat hij in de loop der jaren was vergeten: spontaan, eerlijk, ongeketend.

Die blunder van hem in New York… lieve Maxima, weet je dat ze er in Nederland 5 avonden lang in 34 aktualiteitenrubrieken op radio en tv ongeveer 15.000 woorden aan hebben zitten vuilmaken. En toen hoorden we hoe jij het in niet meer dan vijf woorden af kon (“Je was een beetje dom.”) En ineens zat er naast je een prins die een beetje dom was geweest, niets meer en niets minder. Niet de moeite om verder nog over te praten.

Ik kon me inderdaad voorstellen dat het voor hem van levensbelang is dat je inderdaad blijft wie je bent. Dat je binnen al dat breedsprakige politieke gedoe gewoon degene blijft die je bent, de vrouw die ons recht in de ogen kijkt, die zegt: “Ik ga nu heel eerlijk zijn,” en dat dan ook is.

Natuurlijk, je gaat inburgeren. Al je collega’s bij de Banque de Bruxelles gaan je uitzwaaien, je gaat in Den Haag wonen, en alles over Nederland leren. En, aan je Nederlands te horen, leer je snel!

Maar diep van binnen zal altijd dat Argentijnse hart blijven kloppen. En soms, als je weer iets meer over Nederland geleerd hebt, als je feest hebt gevierd in Meppel of Volendam hebt bezocht, zul je deze gesproken ansichtkaart weer in handen nemen en je herinneren wie je was en moet blijven.

Je bent een Argentijnse die de tango danst. Weet je nog wat hoe Enrique Santos Discépolo de tango noemde: “een droevige gedachte waarop kan worden gedanst.” Ze zeggen wel: “it takes two to tango,” maar jij hebt Carmen ook gezien: meestal zijn er drie en is er één teveel. Ook jouw tango, hoe opzwepend ook, zal straks voor jou een droevige bijklank hebben.

Ik heb aan de Avenida de Mayo de mooiste cd voor je gekocht die ik in jaren heb gehoord, van Astor Piazzolla, de opera Maria de Buenos Aires. Weet je ’t nog?

Ik plak een postzegel op de ansichtkaart, leg drie peso op het tafeltje van terras La Biela, sta op, en loop dan de Avenida Quintana in, op zoek naar een Correos.

We maken in Route 747 een wandeling door Buenos Aires. De hoofdstad van een land dat 75 maal zo groot is als Nederland en van het Noorden naar het Zuiden 3700 kilometer lang is, ongeveer de afstand van Oslo naar Caïro. Logisch dat Argentinië alle denkbare landschapstypes te bieden heeft: van tropische regenwouden in het Noordoosten tot blauwwit glanzende gletsjers in het Andesgebergte van Patagonië in het Zuiden. Omdat Argentinië op het Zuidelijk halfrond ligt wordt het kouder naarmate je verder naar het Zuiden reist.

Wij zullen ons beperken tot de hoofdstad, een wereld op zich, met 12 miljoen inwoners. We zullen door een stad lopen waar al die inwoners met hun auto’s op dit moment heel dringend ergens heen moeten; het verkeer is een gekmakende kermisattractie op zich. De temperatuur kan in de zomer oplopen tot 40 graden met een luchtvochtigheid van tegen de 80%. Die lucht is door al die autodampen zo vervuild, dat je je afvraagt of de naam Buenos Aires langzamerhand niet tot een lachertje geworden is. Deze stad kent tenslotte het hoogste percentage inwoners met longziekten.

Maar Don Pedro de Mendoza bedoelde het in 1536 ook iets anders, toen hij hier een kleine nederzetting van lemen hutten bouwde. Hij noemde het hier Nuestra Senora del Buen Aire, als eerbetoon aan de heilige maagd Maria, omdat zij hem de gunstige wind had geschonken, de buenos aires, die hem naar de oever van de Rio de la Plata had gevoerd.

Buenos Aires bloeide als havenstad op en werd in de 19e eeuw overstroomd met Spaanse, Italiaanse, Arabische, Ierse en Russische immigranten. En nog steeds is de stad een smeltkroes van al die nationaliteiten, die zich hebben vermengd met de oorspronkelijk Indiaanse en de Creoolse bevolking. Dat merk je goed als je hier gaat eten. Carlos Saúl Menem, de Peronistische president die in 1989 democratisch werd gekozen, was zoon van Syrische immigranten en at graag Pollo al Taratur, een met pasta van sesam en amandel bestreken gegrilde kip. Maar je kunt hier ook Siciliaanse pasta eten, in de havenwijk La Boca of in de wijk die niet voor niets Palermo heet. Guisos en locros zijn stoofschotels van maïs, rundvlees, bonen, uien en aardappelen die doen denken aan de keuken van Spaanse oma’s, maar ook Russische gerechten, Duitse sauerkrauts en zelfs Oostenrijkse Strudels maken deel uit van de Argentijnse keuken. Natuurlijk gaat er niets boven de tafel van de gaucho’s, een sappige biefstuk van de haas met salade.

Maar zover is het nog niet. Voorlopig is het net half tien geweest en hebben de Argentijnen net ontbeten. Tostadas of medialunas (toost en croissants) met koffie of maté, een bittere kruidenthee, die oorspronkelijk uit een kalebas werd gedronken.

Zoals in Frankrijk kun je in ieder café ontbijt bestellen. Ik zal me in het goede gezelschap bevinden van de portenos, zoals de inwoners van Buenos Aires genoemd worden, die tegen tienen allemaal aan de brunch gaan.

Ik loop over het beroemdste plein van de stad, de Plaza del Mayo, genoemd naar de maand mei in het jaar 1810, dat Argentinië zich losmaakte van Spanje en haar eerste eigen regering kreeg. Een prachtig plein met palmbomen, kleurige bloemperken, vergulde lantaarnpalen en natuurlijk de kakofonie van duizenden auto’s die allemaal op hun eigen onnavolgbare manier dit plein oversteken. Het beroemdste gebouw op dit plein is het Casa Rozado, het roze paleis met de zalmkleurige muren. President Sarmiento koos die kleur in 1870 om op die manier het midden te houden tussen de roodhemden oftewel de Federalistas en de Unitarios, die altijd in het wit gekleed gingen. Ik zie het presidentiële balkon waar Evita honderdduizenden uitbundige Argentijnen stond toe te zwaaien. Als First Lady zou ze de Engel van Buenos Aires worden, een vrouw die vocht voor de armen. Hier sprak Eva Peron de hemdlozen toe, de descamisados zoals zij hen liefkozend noemde.

Maar na Juan en Eva Peron verviel Argentinië tot chaos. Linkse en rechtse terreurbrigades pleegden hun moordaanslagen, en toen de generaals Videla, Agosti en Massera een coup pleegden slaakten de Argentijnen een zucht van verlichting: eindelijk zou er orde op zaken gesteld worden in hun land, en een einde komen aan de nachtmerrie van chaos, terreur en moordbrigades.

Maar de nachtmerrie begon pas. Aan de Avenida Libertador staat nog steeds het gebouw van de ESMA, de Marineschool waar de psychopaat Acosta een politieke gevangene op de foltertafel uitbundig kuste, blij dat hij hem te pakken had, om even later met het puntje van zijn tong uit zijn mond, in uiterste concentratie, de voltmeter van de elektrische shockapparatuur een tandje hoger te zetten. Duizenden mensen zijn in dat gebouw gemarteld, en in het Campo de Mayo, en in Club Atletico. Duizenden Argentijnen verdwenen simpelweg, en waren, ontdaan van hun identiteit, overgeleverd aan de beulen. Daarom komen hier op de Plaza de Mayo nog iedere donderdagmiddag om 4 uur, vanmiddag dus, de Dwaze Moeders bijeen, om te vragen waar hun kinderen gebleven zijn.

Net zoals de Amerikanen niet één volk zijn, zo zijn ook de Argentijnen dat niet. En net als de Amerikanen hun gemeenschappelijke verleden terugvinden in de cultuur van de cowboys, zo hebben de Argentijnen hun gauchos. Eigenlijk is het een woord dat uit een indianentaal afkomstig is, huacho, dat ‘wees’ betekent. En inderdaad: de gaucho was een vogelvrije loner die over de vlaktes van de pampa zwierf. De gaucho had een slechte naam, want hij was meestal wel op de vlucht voor iets…had meestal wel iets op zijn kerfstok. Het waren in ieder geval mannen die zich niet wilden binden aan familie of maatschappelijk patroon. En dus rijdt de gaucho over de pampa, in zijn rode cape, en probeert verwilderd vee te vangen met zijn lasso.

De koningen van het zadel worden van veedieven tot volkshelden als ze de Argentijnse generaals te hulp schieten in hun strijd tegen de Spaanse overheersers. En nu nog viert Argentinië in november een traditionele feestdag, als in alle steden de gaucho’s hun kunsten vertonen tijdens de rodeo’s. De man met de cape…de geest van de vrijgevochten macho is de droom van alle Argentijnen  geworden.

Ik loop over de Avenida Nueve de Julio, de breedste boulevard van de wereld. Aan het begin van deze eeuw ontworpen door de Franse baron Hausmann om Buenos Aires een eigen Champs Elysees te geven. Aan het einde van deze Avenida prijkt zelfs de obelisk die ook op de Place de la Concorde te vinden is. Er staat hier zelfs een natuurgetrouwe replica van de Denker van Rodin, en de gids beweert met onbewogen gezicht dat de kopie niet hier staat maar in Parijs. Maar niet alleen Parijs, ook Rome, Madrid en Milaan zijn inspiratiebronnen geweest bij het bouwen van deze imposante stad. Als je over de Avenida de Mayo loopt zou je zweren dat het de Gran Via in Madrid is. En het operagebouw Theatro Colón lijkt wel heel veel op La Scala in Milaan. Een Argentijnse architect zei eens trots: “Wat in Europa over diverse landen is  verdeeld, dat vind je verenigd in Buenos Aires!”

Op weg naar het beroemde havenkwartier loop ik langs de beroemde cafés van Buenos Aires: London City, gebouwd in Libertystijl, ooit de stamkroeg van schrijver Julio Cortazár. Op nummer 829 aan de Avenida de Mayo café Tortoni, een van de oudste en meest prestigieuze cafés van de stad. Want hier, in een sfeer van Art Nouveau, marmeren tafeltjes en stoelen met rood pluche, kwamen de schrijvers en beroemdheden uit de hele wereld samen: Ortega, Gasset, Eric Satie, Josephine Baker…als je binnenkomt is het negende tafeltje rechts: ooit de vaste tafel van schrijver Jorge Borges.

Het is een beetje de glorie van weleer geworden, en de verf bladdert langzaam van al die chique gebouwen af. Maar in de Jaren Twintig beleefde Buenos Aires hier, net als in Havana, haar Belle Epoque.

Ik drink een Cafe Doble in Cantina Spadavecchia, in de meest kleurrijke wijk ter wereld, de havenwijk La Boca. Hier werkten Italianen, Basken, Kroaten en Galiciërs werk in de dokken. Geld was er nauwelijks en huizen werden gebouwd van gegolfd plaatijzer en houten latten. De havenarbeiders kregen vaak in natura betaald, bijvoorbeeld in restanten scheepslak. Dat verklaart de pittoreske beschildering van de huizen. Vooral in de beroemde steeg Caminito, waar in 1920 de beroemde schilder Quinquela Martin woonde. Hij was een sociaal bewogen man, en besloot op een dag dat het eigenlijk onzin was om op linnen doeken te schilderen, terwijl de arme havenwijk er grauw en somber bijlag. Vanaf die dag ging hij de golfplaten huizen beschilderen, met vrolijk Toscaans geel, terracotta rood en azuurblauw. In 1959 werd deze steeg, Caminito, officieel tot openbaar museum uitgeroepen.

Het is ook hier geweest dat ooit, in kroegen als Al Griego, Al Turco of La Marine, de tango moet zijn geboren. Hier speelden de eerste orkestjes al improviserend voor de zeelui. La Boca zou al snel het uitgaanscentrum van de stad worden, want de gegoede burgerij in de betere wijken was al die brave polka’s en walsen een beetje zat en wilde wel eens op avontuur met die heerlijke onfatsoenlijke Tango waarvan ze zeiden dat het eigenlijk meer een voorspel voor de liefde dan een dans was. De Tango was een op muziek gezette innige omhelzing en tegelijkertijd een dramatisch gevecht tussen man en vrouw. Het gaf de mannen dynamiet, de vrouwen fatalisme. En zo werd La Boca het Shanghai van het Westen, het New Orleans van het Zuiden.

Buenos Aires is een wereld op zich. En we hebben nog veel wijken niet gezien: de oude wijk San Telmo, waar ooit de stad begin met lemen hutjes… de wandelwijk Palermo met z’n brede avenida’s… de wijk Montserrat, onder toeristen niet bekend, maar voor de inwoners van de stad dè wijk waar je uit eten gaat… de winkelwijk Recoleta, de krottenwijk Retiro… We zijn nog niet naar de beroemde rommelmarkt geweest aan de Plaza Dorrego… naar de discotheken La Morocha of Divino… We hebben nog geen tangoshows gezien in Casa Blanca of Tangobar Sur. En ook hebben we nog geen bezoek gebracht aan die wonderlijke stad La Plata, 56 kilometer naar het Zuidoosten. Een stad, die net als Brasilia, geheel is ontworpen aan de tekentafel, met strikte symmetrie. De Franse ontwerper wilde brede Parijse avenues en nam van de stad Washington het idee over om prestigieuze publieke werken te verbinden met diagonale straten en pleinen.

Het is niet anders. Ik moet constateren dat twintig minuten iets te kort is voor een stad als Buenos Aires. Waar je zelfs na een week nog maar één of twee wijken kunt verkennen. En waar je, net als in Napoli of Istanbul, als je er terugkomt merkt dat er steeds weer nieuwe werelden te ontdekken zijn.

Ik sta aan de kade van de Rio del Plata en kijk uit over het water. Ergens aan de overkant ligt Montevideo, de hoofdstad van het dwergstaatje Urugay.

Achter me fietst een echtpaar over de boulevard. Grappig, denk ik nog, dat zie je hier niet vaak, mensen op de fiets. Dan herken ik het gezicht van de man, het forse gezicht van een Bask, met grijzende haren. Als zijn blik zich kruist met de mijne, roep ik “muchas felicidades,” welgemeend maar zo zacht dat ze het in Nederland niet zullen horen….

 

 

 

Share This

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *